ECLI:NL:RBNHO:2021:12901

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 februari 2021
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5323
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van douanerechten voor diergeneesmiddelen en insectendodende middelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, die zich bezighoudt met de handel in diergezondheidsproducten, en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. De rechtbank moest beoordelen of bepaalde producten, die door eiseres worden aangeboden als diergeneesmiddelen, correct zijn ingedeeld onder de douaneregelgeving. Eiseres stelde dat de producten, die een actieve stof bevatten die vlooien en teken bestrijdt, als geneesmiddelen onder GN-code 3004 moesten worden ingedeeld. De inspecteur daarentegen betoogde dat deze producten als insectendodende middelen onder GN-code 3808 moesten worden ingedeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de producten van eiseres, hoewel ze een insectendodende werking hebben, niet voldoen aan de eisen voor indeling als geneesmiddel. De rechtbank oordeelde dat de producten niet specifiek zijn ontworpen voor therapeutisch of profylactisch gebruik, maar primair gericht zijn op het doden van ongedierte. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder de verwijzingen naar de registratie van de producten als geneesmiddelen door de EMA, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de indeling onder GN-code 3808 correct was en verklaarde de beroepen van eiseres ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van de objectieve kenmerken en eigenschappen van producten bij de indeling onder de douaneregelgeving, en dat de intentie van de fabrikant niet doorslaggevend is voor de classificatie. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de preventieve werking van de producten niet kan worden verward met therapeutische werking, en dat de indeling moet plaatsvinden op basis van de werkelijke werking van de producten.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 19/5323 tot en met HAA 19/5325

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 1 februari 2022 in de zaken tussen

[eiseres] ., gevestigd te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres drie uitnodigingen tot betaling (hierna: utb’s) d.d. 6 februari 2018 (eindigend op [nummer 1] ), 26 februari 2018 (eindigend op [nummer 2] ) en 26 februari 2018 (eindigend op [nummer 3] uitgereikt, onderscheidenlijk voor een bedrag van € 2.552,07, € 1.364,16 en € 1.358,98 aan douanerechten op industrieproducten.
Verweerder heeft bij een drietal uitspraken op bezwaar (uob’s) de utb’s gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroepen ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft bij brief van 23 augustus 2021 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting in de gelijktijdig behandelde zaken heeft plaatsgevonden op 3 september 2021 te Haarlem.
Eiseres is verschenen bij [naam 1] haar directeur, en [naam 2] (dierenarts), bijgestaan door haar gemachtigde en [naam 3] en [naam 3] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] .

Overwegingen

Feiten
1.1
Eiseres houdt zich bezig met de handel in en het vervaardigen van diergezondheidsproducten, waaronder farmaceutische producten, sera en vaccins,
voedingsmiddelen voor dieren, apparaten, instrumenten en dienstverlening voor de veterinaire praktijk en chemische producten.
1.2
Op 20 november 2017 plaatst [bedrijf] op naam en voor rekening van eiseres met de aangifte met nummer eindigend op [nummer 1] goederen onder de regeling ‘brengen in het vrije verkeer’. In artikel 1 worden de goederen omschreven als “diergeneesmiddelen, t.w [handelsnaam 1] voor bestrijding en preventie van vlooieninfestaties”. In artikel 2 worden de goederen omschreven als “diergeneesmiddelen, t.w [handelsnaam 1] voor bestrijding en preventie van vlooieninfestaties. (gratis levering) -bijpak bij art.1-”. De vermelde goederencode (hierna ook: GN-code) is 3004 9000.
1.3
Eveneens op 20 november 2017 plaatst [bedrijf] op naam en voor rekening van eiseres met de aangifte met nummer eindigend [nummer 5] goederen onder de regeling
‘brengen in het vrije verkeer’. In artikel 1 worden de goederen omschreven als “diergeneesmiddelen, t.w [handelsnaam 2] voor bestrijding en preventie van
vlooieninfestaties”. In artikel 2 worden de goederen omschreven als “diergeneesmiddelen,
t.w [handelsnaam 2] voor bestrijding en preventie van vlooieninfestaties. (gratis
levering) -bijpak bij art.1-”. De vermelde goederencode is [nummer 4]
1.4
Eveneens op 20 november 2017 plaatst [bedrijf] op naam en voor rekening van eiseres met de aangifte met nummer eindigend [handelsnaam 2] goederen onder de regeling
‘brengen in het vrije verkeer’. In de aangifte worden de goederen omschreven als
“diergeneesmiddelen, t.w [handelsnaam 2] voor bestrijding en preventie van
vlooieninfestaties”. De vermelde goederencode is [nummer 4]
1.5
De onder de handelsbenamingen [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2]
aangeboden goederen zijn vloeistoffen in pipetten, in een verpakking met één of twee
pipetten. De pipetten worden leeggedrukt op de huid van de kat, achter de schedelbasis
( [handelsnaam 1] ), of hond, tussen de vacht ( [handelsnaam 2] ). De vloeistof
bevat een mengsel van fluranaler, diethyltoluamide (ook wel bekend als DEET),
dimethylacetamide, glycofurol en aceton en wordt op katten c.q. honden aangebracht met
het oog op het doden van vlooien, teken en (oor)mijt. De werkzame stof is fluralaner.
Volgens de gebruikershandleiding bevat iedere ml 280 mg fluralaner.
1.6
De drie aangiften zijn aan een verificatie onderworpen. Bij de aangiften met de nummers eindigend op [nummer 1] en eindigend op [nummer 2] wordt alleen het eerste artikel van de aangifte gecontroleerd. Op 21 november 2017 zendt verweerder drie kennisgevingen aan eiseres waarin hij aangeeft dat hij van plan is om de indeling van de gecontroleerde goederen (voor zover thans van belang) te wijzigen naar GN-code 3808 91 90 90.
1.7
Bij e-mail van 19 december 2017 wordt namens eiseres op het voornemen gereageerd. Daarin vindt verweerder echter geen aanleiding om van de voorgenomen correctie af te zien. De verificatie wordt op 6 respectievelijk 26 februari 2018 beëindigd en eiseres wordt uitgenodigd tot betaling zoals hiervoor onder het procesverloop is vermeld.

Geschil2. In geschil is de indeling van voornoemde [handelsnaam 3] -producten in de GN. De berekening van het bedrag van de bestreden utb’s is tussen partijen niet in geschil. Meer specifiek spitst het geschil zich toe op de vraag of sprake is van al dan niet vermengde producten voor therapeutisch of profylactisch gebruik, en daarbij of de producten een “eigen” therapeutische en/of profylactische (genezende en/of voorkomende) werking hebben. Voorts is de vraag aan de orde of, indien de producten worden gebruikt ter voorkoming of behandeling van een ziekte of een aandoening, deze zich naar hun aard specifiek richten op geneeskundig gebruik.

Standpunt eiseres
3.1
Eiseres stelt dat deze producten kwalificeren als geneesmiddelen die in GS-post (hierna ook: post) 3004 moeten worden ingedeeld.
Eiseres omschrijft [handelsnaam 3] als een diergeneesmiddel dat wordt gebruikt en is toegelaten voor het behandelen en voorkomen van verschillende ziekten en aandoeningen bij honden en katten, waaronder de behandeling van vlooien- en tekeninfestaties en het voorkomen van herinfestatie voor 12 weken, onderdeel van het beheer van vlooienenallergie (dermatitis), behandeling van demodectische en sarcoptische schurft (huidbesmetting veroorzaakt door twee verschillende mijten) bij honden en van oormijtbesmettingen bij katten.
Eiseres beschrijft de toelating van [handelsnaam 3] door de European Medicines Agency (EMA) en de aanbeveling voor aanvullende autorisatie in verband met nieuwe indicaties. [handelsnaam 3] is
alleen op recept van een dierenarts verkrijgbaar. Bij verkoop bevat de verpakking een
bijsluiter met aanwijzingen over de ziekten, aandoeningen en symptomen waartegen
[handelsnaam 3] wordt gebruikt, de concentratie van de actieve stof, de dosering en de wijze van
toediening. Eiseres beschrijft deze toediening en ingrediënten.
Fluralaner is een transdermaal medicijn: het wordt toegediend op de huid en kan door de
huidbarrière heengaan en in de bloedcirculatie terechtkomen. Zo worden effecten bereikt in
andere gebieden dan alleen de plaats van toediening. Dit wordt systemische werking
genoemd. Eiseres noemt voorbeelden van andere transdermale medicijnen die worden gebuikt tegen parasieten. Deze zijn (ook) receptplichtig.
Daartegenover staat topische medicatie, toediening van medicijnen op de huid die lokaal en
oppervlakkig effect hebben op de huid zelf. Eiseres noemt voorbeelden van topische
producten die zich over het huidoppervlak verspreiden. Zij doden sommige externe
parasieten zoals vlooien en luizen en zijn veelal vrij verkrijgbaar, bijvoorbeeld in
dierenspeciaalzaken.
De hoogste concentraties fluranaler worden bereikt in vet, dan lever, nieren en spieren. Externe parasieten zoals vlooien en teken moeten zijn aangehecht aan de gastheer en beginnen met voeden om blootgesteld te worden aan fluralaner. Daarna gaat het werken in de parasiet.
3.2
In verband met aantekening 1 op hoofdstuk 38 moet eerst worden bepaald of [handelsnaam 3] voor indeling in post 3004 in aanmerking komt. Geneesmiddelen van post 3004 worden namelijk niet in hoofdstuk 38 ingedeeld. De bewoordingen van het GS impliceren derhalve dat bepaalde geneesmiddelen een insectdodende werking kunnen hebben en schrijven voor dat deze in post 3004 moeten worden ingedeeld.
Om voor indeling in post 3004 in aanmerking te komen, dienen de objectieve kenmerken en
eigenschappen van [handelsnaam 3] overeen te stemmen met de bij deze post behorende
beschrijving. Tussen partijen bestaat enkel discussie over de vraag of [handelsnaam 3] een product
is voor “therapeutisch of profylactisch gebruik”. Eiseres kan niet anders concluderen dan dat
[handelsnaam 3] hieraan ruimschoots voldoet. Immers, zoals toegelicht wordt [handelsnaam 3] gebruikt
voor het behandelen en voorkomen van verschillende nauwkeurig omschreven ziekten en
aandoeningen. Relevant is dat [handelsnaam 3] louter hiervoor wordt gebruikt omdat het louter voor deze doeleinden op recept van de dierenarts verkrijgbaar is en door de EMA is geïndiceerd.
3.3
Anders dan verweerder stelt heeft [handelsnaam 3] wel degelijk een eigen directe therapeutische werking, namelijk voor wat betreft het voorkomen en behandelen van vlooien- en tekeninfestaties en de daarmee gepaard gaande aandoeningen, zoals ook de werking van nicotinepleisters tegen de met tabaksverslaving gepaard gaande ontwenningsverschijnselen door het Hof van Justitie EU is aangenomen als therapeutisch gebruik. Ook is de profylactische werking van [handelsnaam 3] voldoende om te worden aangemerkt als profylactisch in de zin van post 3004. Verschillende soorten als geneesmiddel met profylactisch gebruik in te delen producten hebben een zodanige profylactische werking die niet direct gericht is op de ziekte of aandoening zelf, bijvoorbeeld antibiotica (3004 2000) of zelfs de profylactische werking van nicotinepleisters (3004 9000) tegen eventueel door tabaksgebruik ontwikkelde ziekten.
[handelsnaam 3] is specifiek voor therapeutisch of profylactisch gebruik bestemd want het is voor
die doeleinden ontworpen, samengesteld, verpakt en louter daarvoor verkrijgbaar.
3.4
Voorts verwijst eiseres naar de eerste zin van de GS-Toelichtingen op post 3808, dat producten die het karakter dragen van een geneesmiddel niet in post 3808, maar in post
3003 of 3004 moeten worden ingedeeld. Volgens haar heeft [handelsnaam 3] het karakter van een
geneesmiddel omdat het systemisch werkt, enkel op recept voor medicinale doeleinden
verkrijgbaar is, door de EMA als geneesmiddel is geregistreerd en geautoriseerd en volgens
een in de bijsluiter voorgeschreven dosering moet worden toegediend. Ook de relevante GS
toelichtingen wijzen dus op indeling in post 3004.
3.5
De conclusie van eiseres is dat [handelsnaam 3] onder GN-code 3004 9000 moet worden ingedeeld en dat de interpretatie van verweerder onverenigbaar is met de teksten van GN-code 3004 9000, GN-code 3808 9990, GS-toelichtingen en de Europese rechtspraak. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de utb’s, verzoekt de [handelsnaam 3] -producten in te delen in GN-code 3004 9000 en verweerder te veroordelen in de kosten van de beroepsprocedure.
3.6
Met verwijzing naar het bij brief van 23 augustus 2021 overgelegde ongedateerde rapport van [naam 9] , werkzaam als zelfstandig dierenarts, gespecialiseerd in dermatologie, herhaalt eiseres - samengevat - dat sprake is van eigen, direct therapeutische en/of profylactische werking van [handelsnaam 3] . Indien geen eigen direct therapeutische werking kan worden aangenomen, richt [handelsnaam 3] zich wel degelijk naar zijn aard specifiek op geneeskundig gebruik, nu het tevens wordt gebruikt ter voorkoming of behandeling van een ziekte of een aandoening. De indelingsverordening die door verweerder ter vergelijking wordt aangehaald kan geen toepassing vinden. De werking van antibiotica is wel vergelijkbaar.
Standpunt verweerder
4.1
Verweerder stelt dat de producten als insectendodende middelen onder post 3808 moeten worden ingedeeld.
Aangezien Aantekening 1, onder d, op Hoofdstuk 38 luidt dat dit Hoofdstuk niet
geneesmiddelen van post 3004 omvat, moet eerst worden onderzocht of het onderhavige
product kan worden ingedeeld in post 3004. Over deze volgorde zijn partijen het eens.
Vooropgesteld moet worden dat voor de indeling als geneesmiddel niet relevant is of een
product in andere regelgeving als zodanig wordt beschreven, of de EMA het als zodanig heeft geregistreerd of toegelaten en of het door een (dieren)arts moet worden voorgeschreven. De verwijzingen die eiseres hiernaar doet, moeten dan ook terzijde worden geschoven. Dat wordt niet anders door de GS-Toelichting op post 3808, volgens welke een goed dat het karakter van geneesmiddel draagt, in post 3004 zou moeten worden ingedeeld. Toelichtingen zijn rechtens niet bindend en kunnen ingevolge Algemene regel 1 de bepalende bewoordingen van de posten niet opzij zetten.
De bewoordingen van post 3004 vereisen dat sprake is van “producten voor therapeutisch of
profylactisch gebruik”. De centrale vraag die partijen verdeeld houdt, is of bij [handelsnaam 3] aan
dat vereiste is voldaan.
Anders dan eiseres stelt, kan dat niet worden afgeleid uit haar eigen bedoeling om dit
product specifiek voor therapeutisch of profylactisch gebruik te ontwerpen, samen te stellen,
te verpakken, te presenteren en in de handel te brengen.
Het enige dat ingevolge de bewoordingen van post 3004 telt, is dat het gaat om ‘‘producten
voor therapeutisch of profylactisch gebruik”.
De [handelsnaam 3] -producten bestaan uit het werkzame bestanddeel fluralaner en onder meer
DEET, een bekend insectenwerend middel dat wordt toegepast als werkzame stof in
producten die beschermen tegen insectenbeten. De fluralaner heeft hoofdzakelijk als
werking dat het bij de katten en/of honden waarop [handelsnaam 3] wordt aangebracht, ervoor
zorgt dat binnen vrij korte tijd de aanwezige vlooien, teken of mijt worden gedood. De
fluralaner blijft daarna nog enige tijd aanwezig in het lichaam van het huisdier en voorkomt
de ontwikkeling van nieuw ongedierte. [handelsnaam 3] wordt dus gebruikt om vlooien, teken of
mijt te doden of af te weren, en niet om ziekten of aandoeningen te voorkomen of te
behandelen. Dat het doden en afweren van de parasieten geschiedt via de systemische
werking van het product en niet door topische toepassing, kan daaraan niet afdoen.
[handelsnaam 3] heeft geen eigen profylactische of therapeutische werking. Voor zover door het
doden van de vlooien en/of de teken en/of de mijt het huisdier niet meer bepaalde ziekten
kan krijgen, is dat slechts een indirect en afgeleid gevolg van het gebruik van het product.
Een dergelijke niet-eigen therapeutische of profylactische werking is onvoldoende om de
producten te beschouwen als “voor therapeutisch of profylactisch gebruik” als de producten
niet specifiek en naar hun aard zijn bestemd voor gebruik ter voorkoming of behandeling
van een ziekte of een aandoening, vgl. HvJ EU 30 april 2014, C-267/13,
ECLI:EU:C:2014:277, punten 20-21.
Het Hof van Justitie stelt in dit arrest en in de daarin aangehaalde rechtspraak aan producten zonder eigen therapeutische werking, maar die worden gebruikt ter voorkoming of behandeling van een ziekte of aandoening, de eis dat zij specifiek voor therapeutisch gebruik zijn bestemd. [handelsnaam 3] wordt op een huisdier aangebracht om van binnenuit ongedierte te doden of af te weren. Het product richt zich dus specifiek en naar zijn aard op het doden van ongedierte, en niet op geneeskundig gebruik.
Eiseres spreekt dat tegen. Zij is van mening dat [handelsnaam 3] wel degelijk een eigen directe
therapeutische en profylactische werking heeft.
Maar dat volgt niet uit de werking van de werkzame stof fluralaner. Fluralaner werkt
namelijk in op het zenuwstelsel van het ongedierte. Het blokkeert de normale beweging van
geladen chloridedeeltjes (ionen) in en uit zenuwcellen, vooral die geassocieerd met gamma
aminoboterzuur en glutamaat (twee neurotransmitters). Dit resulteert in een
ongecontroleerde activiteit van het zenuwstelsel en heeft de verlamming en dood van de
parasieten tot gevolg.
Eiseres maakt een vergelijking met nicotinepleisters en antibiotica. Dit zijn producten van
andere aard. Hun indeling is niet bepalend voor de indeling van het onderhavige product.
[handelsnaam 3] dient te worden beoordeeld op basis van zijn eigen objectieve kenmerken en
Eigenschappen, en die maken duidelijk dat de werking is gericht op het doden van het
ongedierte.
[handelsnaam 3] heeft aldus een werking vergelijkbaar met die van het product in Verordening (EG) nr. 455/2007. Ook bij dat product werd niet aanvaard dat het voor therapeutisch of
profylactisch gebruik in de zin van post 3004 was bestemd.
Omdat [handelsnaam 3] wegens zijn objectieve kenmerken en eigenschappen geen eigen
therapeutische of profylactische werking heeft en ook niet naar zijn aard voor medisch
gebruik bestemd is, is niet voldaan aan de eis dat sprake is van “producten voor
therapeutisch of profylactisch gebruik”. De conclusie is dat indeling in post 3004 dan ook
niet mogelijk is.
4.2
[handelsnaam 3] kan wél worden ingedeeld in post 3808. Onder post 3808 vallen “Insectendodende middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen, middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de
plantengroei te regelen, desinfecteermiddelen en dergelijke producten, opgemaakt in
vormen of verpakkingen voor de verkoop in het klein, dan wel voorkomend als bereidingen
of in de vorm van artikelen zoals zwavelbanden, zwavellonten, zwavelkaarsen en
vliegenvangers”.
Volgens de Toelichting IDR op deze post omvat post 3808 een groep producten (andere dan
die, welke het karakter dragen van geneesmiddelen voor mensen of dieren, in de zin van
post 3003 of 3004) “voor het vernietigen van ziektekiemen, insecten (muggen en
muskieten, motten, coloradokevers, kakkerlakken, enz.), mos, schimmels, onkruid,
knaagdieren, vogels, enz. Producten voor het afweren van ongedierte of het desinfecteren
van zaad worden eveneens onder deze post ingedeeld.”
[handelsnaam 3] roeit ongedierte uit, zowel insecten, in het bijzonder vlooien, als acarina zoals
teken en mijt. Het valt daarom onder post 3808, dat ook “dergelijke producten” omvat.
De onderverdeling wordt vastgesteld met toepassing van Algemene regel 6.
De werkzame stof fluranaler in [handelsnaam 3] doodt zowel insecten als acarina. Het product is
daarom als insecticide vatbaar voor indeling in onderverdeling 3808 91 en als acaricide voor
indeling in onderverdeling 3808 99. Algemene regel 3a bepaalt dat de onderverdeling met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven onderverdelingen met een meer
algemene strekking. De onderverdeling 3808 91 betreffende ‘insectendodende middelen’ is
meer specifiek omschreven dan de onderverdeling 3808 99 betreffende ‘andere’. Daarom
valt de indeling van [handelsnaam 3] onder onderverdeling 3808 91. Vanwege de actieve stof
fluralaner is de onderverdeling 3808 9190 “andere”. [handelsnaam 3] wordt daarom als andere,
andere, ingedeeld onder Taric-code 3808 9190 90.
4.3
Eiseres is terecht uitgenodigd tot betaling omdat de [handelsnaam 3] -producten niet in post 3004 maar in post 3808 behoren te worden ingedeeld. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Relevante regelgeving
Regels voor de indeling
Volgens Algemene regel 1 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur (GN)
wordt de tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de
onderdelen van hoofdstukken geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn
wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of
op de hoofdstukken. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet in
de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in
de bewoordingen van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdeling of het
hoofdstuk zijn omschreven.
Algemene regel 3a luidt, voor zover hier van belang, dat als goederen met toepassing van
het bepaalde onder 2b, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of
meer posten, de post met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven posten
met een meer algemene strekking. Vervolgens luidt Algemene regel 3b dat als indeling niet
mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3a, mengsels, werken die zijn samengesteld
uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van
verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de
verkoop in het klein, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed, waaraan de mengsels,
de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijke karakter ontlenen, indien dat kan
worden bepaald. In de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3a
en 3b niet mogelijk is, wordt ingevolge Algemene regel 3c van de gelijkelijk in aanmerking
komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.
Volgens Algemene regel 6 zijn voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van
een post op dezelfde wijze wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en
de aanvullende aantekeningen en zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de
hoofdstukken eveneens van toepassing.
Toepasselijke bewoordingen en aantekeningen
Aantekening 2 op afdeling VI bepaalt:
“Behoudens het bepaalde in aantekening 1 hiervoor, moeten alle producten die behoren tot
een der posten 30.04, 30.05, 30.06, 32.12, 33.03, 33.04, 33.05, 33.06, 33.07, 35.06, 37.07
of 38.08, hetzij omdat ze zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein, hetzij omdat ze
voorkomen in afgemeten hoeveelheden, worden ingedeeld onder die posten en niet onder
een andere post van de nomenclatuur.”
In hoofdstuk 30 worden ingedeeld “Farmaceutische producten”.
Onder post 3003 vallen “Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten
3002, 3005 en 3006), bestaande uit voor therapeutisch of profylactisch gebruik vermengde
zelfstandigheden, niet in afgemeten hoeveelheden en niet opgemaakt voor de verkoop in het
klein”.
Onder post 3004 vallen “Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten
3002, 3005 en 3006), bestaande uit al dan niet vermengde producten voor therapeutisch of
profylactisch gebruik, in afgemeten hoeveelheden (ook die in de vorm van systemen voor
gereguleerde toediening door de huid), dan wel opgemaakt voor de verkoop in het klein”.
In 2017 luidden de relevante onderverdelingen:
3004 10 00 00 - bevattende penicillinen of derivaten daarvan met een structuur van
penicillaanzuur, dan wel streptomycinen of derivaten daarvan
3004 20 00 00 - bevattende andere antibiotica
3004 31 - bevattende hormonen of andere producten bedoeld bij post 2937, doch
geen antibiotica
3004 40 - bevattende alkaloïden of derivaten daarvan, doch geen hormonen of
andere producten bedoeld bij post 2937, noch antibiotica
3004 50 00 00 - andere geneesmiddelen, bevattende vitaminen of andere producten
bedoeld bij post 2936
3004 90 00 00 - andere
Onder hoofdstuk 38 worden ingedeeld: “Diverse producten van de chemische industrie”.
Aantekening 1 op Hoofdstuk 38 luidt:
“1. Dit hoofdstuk omvat niet:
a. geïsoleerde chemisch welbepaalde verbindingen andere dan de hierna genoemde:
1. kunstmatig grafiet (post 38.01);
2. insectendodende middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen,
onkruidbestrijdingsmiddelen, middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de
plantengroei te regelen, desinfecteermiddelen en dergelijke producten, opgemaakt in de in
post 38.08 omschreven vormen of verpakkingen;
(…)
d. geneesmiddelen (post 30.03 of 30.04); (…)“
Onder post 3808 vallen “Insectendodende middelen, rattenbestrijdingsmiddelen,
schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen, middelen om het kiemen tegen te
gaan, middelen om de plantengroei te regelen, desinfecteermiddelen en dergelijke
producten, opgemaakt in vormen of verpakkingen voor de verkoop in het klein, dan wel
voorkomend als bereidingen of in de vorm van artikelen zoals zwavelbanden, zwavellonten,
zwavelkaarsen en vliegenvangers”.
In 2017 luidden de relevante onderverdelingen:
3808 - goederen bedoeld bij aanvullende aantekening 1 op dit hoofdstuk
- goederen bedoeld bij aanvullende aantekening 2 op dit hoofdstuk
- andere
(...)
3808 91 - - insectendodende middelen
3808 91 10 - - - op basis van pyretroïden
(...)
3808 91 90 - - - andere
(...)
3808 9190 90 - - - - andere
(...)
3808 99 - - andere
3808 99 10 - - - knaagdierenbestrijdingsmiddelen
3808 99 90 - - - andere
3808 99 90 10 - - - - Oxarnyl (ISO) (CAS RN 23135-22-0) in een oplossing van
cyclohexanon en water
3808 99 90 20 - - - - Abamectine (ISO) (CAS RN 71751-41-2)
3808 99 90 90 - - - - andere
Toelichtingen
Hoewel Toelichtingen niet wettelijk bepalend zijn, zijn zij waardevolle hulpmiddelen bij de
indeling.
De Toelichting EG op Hoofdstuk 30 luidt:
“De beschrijving van een product als geneesmiddel in wetgeving van de Gemeenschap
(andere dan wetgeving met betrekking tot de indeling in de gecombineerde nomenclatuur),
in nationale wetgeving van een lidstaat of in een farmacopee, is niet doorslaggevend voor de
indeling in hoofdstuk 30.”
De Toelichting IDR op post 3004 luidt, voor zover hier relevant, als volgt:
“Voorts zijn van deze post uitgezonderd:
(...)
e. insectendodende middelen, ontsmettingsmiddelen, enz., bedoeld bij post 38.08, die niet
zijn opgemaakt met het oog op therapeutisch of profylactisch gebruik (inwendig of
uitwendig) bij mensen of dieren;”
De Toelichting IDR op post 3808 luidt:
“1. Deze post omvat een groep producten (andere dan die, welke het karakter dragen van
geneesmiddelen voor mensen of dieren, in de zin van post 30.03 of 30.04) voor het
vernietigen van ziektekiemen, insecten (muggen en muskieten, motten, coloradokevers,
kakkerlakken, enz.), mos, schimmels, onkruid, knaagdieren, vogels, enz. Producten voor het
afweren van ongedierte of het desinfecteren van zaad worden eveneens onder deze post
ingedeeld.
(...)’’
Indelingsverordeningen
De Commissie heeft in Verordening (EG) nr. 455/2007 van 25 april 2007, PB 2007, L 1091
blz. 30, vastgesteld en gemotiveerd dat een bepaalde bereiding met een insecticide en
acaricide werking tegen parasieten zoals vlooien, teken en luizen bestemd voor uitwendig
gebruik bij honden en katten dient te worden ingedeeld onder GN-code 3808 91 90.
De Commissie heeft in Verordening (EG) nr. 2147/2001 van 31 oktober 2001, PB 2001,
L 288, blz. 23, vastgesteld en gemotiveerd dat een bepaalde bereiding met insectendodende
middelen tegen hoofdluis en neten die met een spuitbus op de (menselijke) hoofdhuid wordt
gesproeid dient te worden ingedeeld onder GN-code 3808 10 10.
Beoordeling van het geschil
5.1
De rechtbank is het met partijen eens dat eerst moet worden onderzocht of het onderhavige product kan worden ingedeeld in post 3004, aangezien Aantekening 1, onder d, op Hoofdstuk 38 luidt dat dit Hoofdstuk niet geneesmiddelen van post 3004 omvat.
5.2
Zoals ook is overwogen in het arrest van het Hof van 10 maart 2021, Samohýl, C-941/19, ECLI:EU:C:2021:192, moet, voor de indeling van producten onder hoofdstuk 30 van de GN, waar tariefpost 3004 onderdeel van uitmaakt, in de eerste plaats worden onderzocht of deze producten nauwkeurig omschreven therapeutische en profylactische eigenschappen hebben, waarvan de werking zich op welbepaalde functies van het organisme van het dier richt, en of zij kunnen worden gebruikt ter voorkoming of behandeling van een ziekte of een aandoening. Ten tweede kan een product onder hoofdstuk 30 worden ingedeeld indien het wegens de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan naar zijn aard voor medisch gebruik bestemd is (zie in die zin het arrest van 30 april 2014, Nutricia, C267/13, EU:C:2014:277, punten 20 en 21 en aldaar aangehaalde arresten Thyssen Haniel Logistic, EU:C:1995:160, en TNT Freight Management (Amsterdam), EU:C:2012:459).
5.3
In de zaak Samohýl stond ter beoordeling een spot-on oplossing voor katten voor de behandeling van besmettingen met vlooien en teken met de werkzame stof fipronil. In die zaak is vastgesteld dat dit product geen therapeutische werking heeft, maar leidt tot de initiële vernietiging van parasieten, die nodig is om de secundaire symptomen van de besmetting met die parasieten te kunnen behandelen. Daarbij is benadrukt dat de werkzame stof van het betrokken product, fipronil, uitwendig werkzaam is op het dier, door enkel uitwendige parasieten, die dragers van verschillende ziekten kunnen zijn, te doden.
Voorts is overwogen dat de preventieve werking ten aanzien van de verschillende infecties die door parasieten kunnen worden overgedragen, dus ondergeschikt is aan de insecticide en acaricide werking van het betrokken product. Deze preventieve werking mag dan ook niet worden verward met de therapeutische of profylactische werking die kenmerkend is voor de producten van tariefpost 3004 van de GN (overwegingen 33-35).
5.4
Ter beoordeling van de vraag of het product [handelsnaam 3] therapeutische en profylactische eigenschappen heeft, waarvan de werking zich op welbepaalde functies van het organisme van het dier richt, is naar het oordeel van de rechtbank het volgende van belang.
De werkzame stof fluralaner tast bij uitwendige parasieten het zenuwstelsel aan en heeft de verlamming en dood van die uitwendige parasieten tot gevolg. Het product wordt op de huid van het dier (kat/hond) aangebracht en dringt door de huid van het dier heen zodat het in zijn bloed(baan) en weefsels terecht komt (de zogeheten systemische toediening). Als de parasiet het dier bijt en zich gaat voeden, krijgt het aldus de werkzame stof binnen. De werkzame stof fluralaner in [handelsnaam 3] doodt zowel insecten (onder meer vlooien) als acarina (onder meer mijten en teken), en heeft dus een insecticide en een acaricide werking.
5.5
Systemische
toedieningmoet worden onderscheiden van interne
werking(cursiveringen rechtbank) op welbepaalde functies van het organisme van het dier; dit wordt naar het oordeel van de rechtbank door eiseres verward.
Er is geen sprake van (directe) inwendige werkzaamheid van het product op welbepaalde functies van het organisme van het dier, bijvoorbeeld doordat het werkzaam is tegen interne parasieten. De werkzame stof is, alhoewel systemisch toegediend, uiteindelijk enkel uitwendig werkzaam op het dier, doordat het enkel uitwendige parasieten, die dragers van verschillende ziekten kunnen zijn, doodt. De preventieve werking ten aanzien van infecties en ziekten die door de uitwendige parasieten kunnen worden overgedragen als ook het ontstaan van huidaandoeningen (zoals vlooienallergie, demodicose en schurft), zijn ook in dit geval ondergeschikt aan de insecticide en acaricide werking van het product. Deze preventieve werking mag dan ook in dit geval niet worden verward met de therapeutische of profylactische werking die kenmerkend is voor de producten van tariefpost 3004 van de GN.
Wat eiseres heeft aangevoerd in het rapport van [naam 9] met betrekking het voorkomen van besmetting met de eencellige parasiet Babesia canis kan dan ook niet slagen. De vergelijking met het in overweging 36 van het arrest in de zaak Samohýl omschreven product Maxiclear gaat gelet op het vorenstaande evenmin op. Hetzelfde geldt voor de door eiseres met antibiotica gemaakte vergelijking. Ook de vergelijking met de nicotinepleisters gaat ten slotte niet op, nu uit overweging 36 van de daarop betrekking hebbende zaak (ECLI:EU:2005:31) volgt dat de werking daarvan zich op specifieke functies van het (in dat geval menselijk) organisme richt.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank met verweerder van oordeel dat van therapeutische en profylactische eigenschappen waarvan de werking zich op welbepaalde functies van het organisme van het dier (kat/hond) richt, geen sprake is.
5.6
Evenmin kan worden gesteld dat gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product het naar zijn aard voor medisch gebruik bestemd is; het product richt zich specifiek en naar zijn aard op het doden van parasieten, en niet op geneeskundig gebruik. Hetgeen in het rapport van [naam 9] over het preventief gebruik (p. 10 e.v.) wordt uiteengezet kan daartoe dus niet leiden. Hetgeen overigens is aangevoerd kan evenmin tot een ander oordeel leiden.
5.7
Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
6. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, voorzitter, en mr.drs. C.M. van Wechem en mr. T.E. Deurvorst, leden, in aanwezigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2022.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.