ECLI:NL:RBNHO:2021:12758

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
14/810129-11
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens tijdsverloop en procesorde in strafzaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is de verdachte beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het telen van hennep en het vernielen van elektriciteitswerken. De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, waarbij de laatste zitting op 22 september 2011 heeft plaatsgevonden. De verdediging heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, onder verwijzing naar het aanzienlijke tijdsverloop en de gevolgen daarvan voor de verdachte, die lijdt aan seniele dementie/Alzheimer. De officier van justitie heeft deze vordering ondersteund en gesteld dat het recht op vervolging door het Openbaar Ministerie is verspeeld door het lange wachten op een nieuwe zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen. Na het horen van de argumenten van zowel de verdediging als de officier van justitie, heeft de rechtbank geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging moet worden verklaard. Dit oordeel is gebaseerd op het tijdsverloop in de zaak en de aard van de ten laste gelegde feiten, waarbij de rechtbank ook heeft meegewogen dat de verdediging herhaaldelijk heeft verzocht om een eerdere zitting.

De rechtbank heeft op 6 december 2021 uitspraak gedaan en verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 14/810129-11
Uitspraakdatum: 6 december 2021
Tegenspraak ex artikel 279 Sv
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 december 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H. Tillart en van hetgeen de raadsman van de verdachte, mr. G. Kaaij, advocaat te Heerhugowaard, naar voren heeft gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 08 maart 2011 in de gemeente Hoorn (NH), te Zwaag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of heeft bereid en/of heeft bewerkt en/of heeft verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid ((ongeveer) 3.895 hennepstekken) van een materiaal bevattende hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan dertig gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Feit 2
hij op of omstreeks 10 maart 2011 in de gemeente Heiloo, in een pand gelegen aan de Kennemerstraatweg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of heeft bereid en/of heeft bewerkt en/of heeft verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid ((ongeveer) 10.000 hennepstekken en/of hennepplanten) van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Feit 3
hij op of omstreeks 8 maart 2011 in de gemeente Hoorn NH in of nabij een pand gelegen aan de Corantijn 9E te Zwaag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk enig electriciteitswerk heeft vernield en/of heeft beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang of in de werking van een zodanig werk heeft veroorzaakt en/of een ten opzichte van een zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
2.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De raadsman heeft primair gewezen op het tijdsverloop tussen de zitting van 22 september 2011 en de zitting van vandaag en subsidiair op de beginselen van een goede procesorde. De verdachte is in de tussentijd gaan lijden aan seniele dementie/Alzheimer waardoor hij niet meer goed begrijpt waar deze strafzaak over gaat.
2.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd hem niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging, omdat het Openbaar Ministerie het recht op vervolging heeft verspeeld. Het onderzoek ter terechtzitting is laatstelijk op 22 september 2011 geschorst voor onbepaalde tijd en verwezen naar de rechter-commissaris teneinde getuigen te horen. De getuigen zijn gehoord, maar nadien is de zaak tot op heden niet meer op zitting gepland, ondanks meerdere verzoeken hiertoe van de verdediging. Gelet op het tijdsverloop dient het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, zoals gevorderd door de officier van justitie en bepleit door de raadsman, van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard, gelet op het tijdsverloop in deze zaak en de aard van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft hierbij ook in aanmerking genomen dat de verdediging meermaals tevergeefs heeft verzocht de zaak eerder op zitting te plannen.

3.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. van Beek, voorzitter,
mr. I.M. Hendriks en mr. S.J. Richters, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.C.W. Coesel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2021.
Mr. Hendriks is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.