ECLI:NL:RBNHO:2021:12730

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2021
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
9546735 \ WM VERZ 21-1172
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens niet correct dragen van autogordel

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het niet correct dragen van een autogordel. Betrokkene had een boete ontvangen, waartegen zij beroep had ingesteld bij de officier van justitie. Deze verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 11 januari 2022, waar zowel betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.

De kantonrechter constateerde dat betrokkene haar beroep te laat had ingediend, maar dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Dit werd onderbouwd met argumenten van betrokkene, die verklaarde dat zij haar autogordel onder haar arm droeg na een bezoek aan een fastfoodrestaurant. De officier van justitie verzocht om de feitcode te wijzigen naar R535O, wat de kantonrechter ook deed, omdat deze beter aansloot bij de gedraging van betrokkene. De boete bleef echter ongewijzigd op €140,00.

De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond, wijzigde de beslissing van de officier van justitie en verklaarde het beroep voor het overige ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9546735 \ WM VERZ 21-1172
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 25 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder of passagier geen gebruik maken van een autogordel.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift en ter zitting de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 5 mei 2021, terwijl dat beroep uiterlijk op 22 april 2021 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene heeft ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat deze overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
De kantonrechter zal het beroep daarom ontvankelijk verklaren, en vervolgens inhoudelijk behandelen.
Betrokkene heeft aangevoerd dat zij haar autogordel onder haar arm droeg. Zij had kort tevoren iets gegeten bij de MacDonalds en had er niet aan gedacht om de gordel daarna weer te dragen zoals het hoort.
Ter zitting heeft de officier van justitie primair verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Secundair verzocht zij de feitcode te wijzigen in R535O (de autogordel, de veiligheidsgordel of het kinderbeveiligingssysteem in een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel gebruiken op een wijze die de beschermende werking ervan negatief beïnvloedt of kan beïnvloeden).
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant zoals vastgelegd in de regels 8 t/m 10 in het zaakoverzicht – voldoende blijkt dat betrokkene de autogordel niet op de juiste wijze droeg. Betrokkene ontkent dat ook niet, maar stelt wel dat hetgeen haar wordt verweten niet juist is. Zij droeg de autogordel immers wel.
Gelet hierop stelt de kantonrechter vast dat de feitcode R535O meer passend is bij de gedraging die betrokkene heeft begaan. Daarom zal de feitcode worden gewijzigd in R535O. Het daarbij behorende boetebedrag wijzigt niet en blijft dus 140,00. Voor het overige verklaart de kantonrechter het beroep ongegrond. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om de boete te matigen.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ontvankelijk;
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de feitcode wordt gewijzigd in R535O;
‒ verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: