Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.Feiten
3.De vordering
- € 2.000,00 bruto aan achterstallig loon van de maand oktober 2021;
- € 638,24 aan 53,52 overuren;
- een en ander te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- de proceskosten.
Verder stelt [eiser] dat hij 53,52 overuren heeft gewerkt en dat deze uren op grond van de cao Horeca dienen te worden uitbetaald omdat er geen tijd voor tijd kan worden opgenomen.
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
- het netto-equivalent van € 2.000,00 bruto minus € 1.285,72 netto aan achterstallig salaris,
- te vermeerderen met de wettelijke verhoging over € 2.000,00 vanaf de dag van opeisbaarheid tot 17 november 2021,
- te vermeerderen met de wettelijke verhoging over het netto-equivalent van € 2.000,00 bruto minus € 1.285,72 netto vanaf 17 november 2021 tot de dag van betaling,
- te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2000,00 bruto vanaf 4 november 2021 tot 17 november 2021 en over het netto-equivalent van € 2.000,00 bruto minus € 1.285,72 netto vanaf 17 november 2021 tot de dag van betaling;
- € 638,24 aan 53,52 overuren,
- te vermeerderen met de wettelijke verhoging over dit bedrag vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele betaling,
- te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2021 tot de dag van de gehele betaling;