In deze zaak heeft AirHelp Limited, een vennootschap gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., een luchtvaartmaatschappij gevestigd in Ankara, Turkije. De vordering betreft compensatie voor een passagier die een vervoersovereenkomst had gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Delhi, met tussenstops in Istanbul en Bahrein. De passagier had een bevestigde boeking, maar werd geweigerd op de vlucht omdat de reisagent een ticket had uitgegeven voor een vlucht die al vol zat. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de Verordening van toepassing is, aangezien de passagier zich tijdig bij de incheckbalie had gemeld. De vervoerder betwistte de vordering door te stellen dat de reisagent een foutief ticket had uitgegeven. De kantonrechter oordeelde echter dat het risico van de foutieve ticketuitgifte voor rekening van de vervoerder komt, aangezien de passagier geen zicht had op de beschikbaarheid van plaatsen. De vordering van AirHelp werd toegewezen, en de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De kantonrechter benadrukte dat de vervoerder verantwoordelijk is voor de gevolgen van de instapweigering, ongeacht de fout van de reisagent. De beslissing werd genomen op 29 december 2021, en de proceskosten werden aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure.