ECLI:NL:RBNHO:2021:12638

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
15/047426-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en het voorhanden hebben van twee start/alarmpistolen met bijbehorende munitie; veroordeling voor medeplegen van witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen en het voorhanden hebben van twee start/alarmpistolen met bijbehorende munitie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 2 en 3, die betrekking hadden op het witwassen van een geldbedrag van € 728,- en het voorhanden hebben van de start/alarmpistolen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het geldbedrag van misdrijf afkomstig was, en dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de wapens. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen, waarbij zij in de periode van 16 februari 2021 tot en met 18 februari 2021, samen met anderen, voorwerpen heeft voorhanden gehad waarvan zij wist dat deze afkomstig waren uit enig misdrijf. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 25 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook bepaald dat een in beslag genomen mobiele telefoon verbeurd wordt verklaard, terwijl het geldbedrag van € 728,02 aan de verdachte wordt teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/047426-21
Uitspraakdatum: 20 december 2021
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 december 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, locatie Ter Peel.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. D. Sarian en mr. R. Funke Küpper (hierna: de officier van justitie) en van hetgeen de verdachte en haar raadsman, mr. H.G. Koopman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 februari 2021 tot en met 18 februari 2021, te Bergen aan Zee en/of Katwoude en/of te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, (telkens) één of meer voorwerp(en), te weten
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) EUR 498.150 (kamer 819, kledingkast en Samsonite koffer) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 1.850 (kamer 819, geld op bed) en/of
- een geldbedrag van EUR 57,36 (kamer 819, biljet in hoesje en los muntgeld) en/of
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) EUR 1.545 (kamer 820, in portemonnee en kluis) en/of
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van een of meer van die voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit/deze voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl zij, verdachte, (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dit/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Feit 2
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 februari 2021 tot en met 18 februari 2021, te Bergen aan Zee en/of Katwoude en/of te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, één of meer voorwerp(en), te weten
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) EUR 728 (kamer 819, in handtas camouflage),
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van een of meer van die voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit/deze voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl zij, verdachte, (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dit/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Feit 3
zij op of omstreeks 18 februari 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, wapens van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten twee (2) start/alarmpistolen, van het merk Kimar, en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten minstens drie (3) knalpatronen behorende bij de bovengenoemde start/alarmpistolen, voorhanden heeft gehad.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde in vereniging plegen van witwassen, het onder 2 ten laste gelegde witwassen en het onder 3 ten laste gelegde voorhanden hebben van twee alarmpistolen en drie stuks munitie.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich ten aanzien van het bewijs van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft dit feit ter terechtzitting bekend.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde feit en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Aan de verdachte is onder 2 het witwassen van een geldbedrag van € 728,- ten laste gelegd, dat is aangetroffen in haar handtas. Het bedrag betreft een laag bedrag en de verdachte heeft het niet verhuld. Er kan daarom niet worden bewezen dat het niet anders kan zijn dan dat dit bedrag van misdrijf afkomstig is.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman van de verdachte eveneens vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap had van de ten laste gelegde start-/alarmpistolen en derhalve geen opzet heeft gehad op het voorhanden hebben van de pistolen. Zij heeft de wapens niet in haar beschikkingsmacht gehad. Ook is er geen wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen van het feit.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak feit 2 en feit 3
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 en 3 ten laste is gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Ten aanzien van feit 2
Op 18 februari 2021 is de verdachte samen met haar medeverdachten aangehouden in het Park Inn Radisson Hotel in Amsterdam. Tijdens de doorzoeking van de hotelkamers waarin zij verbleven, zijn verschillende (grote) contante geldbedragen in beslag genomen. In de handtas van de verdachte is een bedrag van € 728,- aangetroffen.
De verdachte heeft bij de politie direct verklaard dat zij in Spanje heeft gewerkt als masseuse en daarmee ongeveer € 1.500 tot € 1.600 netto per maand verdiende. Betalingen werden zowel contant als giraal gedaan en de verdachte verklaarde een rekening bij Caixa bank aan te houden. Verder heeft de verdachte verklaard dat zij, toen zij naar Nederland kwam, ongeveer € 4.000,- in contanten heeft meegenomen. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het geldbedrag dat in haar handtas is aangetroffen afkomstig is van het geldbedrag dat zij naar Nederland had meegenomen en dus een legale herkomst heeft.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte daarmee een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven dat het geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is en dat het Openbaar Ministerie nader onderzoek naar die verklaring had kunnen verrichten. Het Openbaar Ministerie heeft echter geen nader onderzoek gedaan naar de financiële situatie van de verdachte in Spanje. Nu een nader onderzoek naar de verklaring van de verdachte door het Openbaar Ministerie achterwege is gebleven, kan niet worden geoordeeld dat het (niet anders kan zijn dan dat het) ten laste gelegde geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Dit betekent dat niet is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde geldbedrag heeft witgewassen, zodat zij hiervan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3
Tijdens de doorzoeking van de hotelkamers op 18 februari 2021 is in kamer 819 een tas aangetroffen met daarin een jas waar twee alarm-/startpistolen en munitie in zaten. De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen bewijs bevat dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze voorwerpen, zodat de verdachte ook van feit 3 moet worden vrijgesproken.
3.3.2.
Bewijsmiddelen feit 1
(…)
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
zij in de periode van 16 februari 2021 tot en met 18 februari 2021, te Bergen aan Zee en/of Katwoude en/of te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, voorwerpen, te weten
- een geldbedrag van in totaal EUR 498.150 (kamer 819, kledingkast en Samsonite koffer) en
- een geldbedrag van EUR 1.850 (kamer 819, geld op bed) en
- een geldbedrag van EUR 57,36 (kamer 819, biljet in hoesje en los muntgeld) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 1.545 (kamer 820, portemonnee en kluis)
voorhanden heeft gehad, terwijl zij (telkens) wist dat deze voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
Hetgeen aan de verdachte onder meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
Medeplegen van witwassen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft verzocht bij de strafoplegging aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) die gelden ten aanzien van fraude en voor wat betreft de hoogte van het bedrag aansluiting te zoeken bij het bedrag dat blijkens het dossier aan de verdachte zou worden toebedeeld, te weten € 62.000,-. Verder heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de verdachte
first offenderis.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De verdachte heeft in nauwe en bewuste samenwerking met haar medeverdachten grote contante geldbedragen van in totaal ruim € 500.000,- voorhanden gehad, terwijl zij wist dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het witwassen van crimineel geld werkt bovendien het voortbestaan van verschillende vormen van criminaliteit in de hand. De verdachte heeft zich bij haar handelen kennelijk slechts laten leiden door financieel gewin.
De op te leggen straf
Gezien de aard en de ernst van het bewezenverklaarde komt naar het oordeel van de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking.
Nu het LOVS voor witwassen geen specifieke oriëntatiepunten heeft vastgesteld, heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken wordt opgelegd. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het bewezen verklaarde medeplegen van witwassen eraan in de weg staat om bij het bepalen van de strafmaat aansluiting te zoeken bij het geldbedrag dat aan de verdachte zou worden toebedeeld.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijfentwintig maanden met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

7.Bijkomende straf

De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een mobiele telefoon van het merk Apple, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met behulp van dat voorwerp, dat aan de verdachte toebehoort, is begaan of voorbereid.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een geldbedrag van € 728,02, dient te worden teruggegeven aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 47, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 bewezen verklaarde het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
25 (vijfentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK GSM (omschrijving 647050, wit, merk: Apple).
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
728,02 EURO.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.S. Schoorl, voorzitter,
mr. J. van Beek en mr. I.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.C.W. Coesel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2021.
Mr. Hendriks is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.