ECLI:NL:RBNHO:2021:12620

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
9396067 \ CV EXPL 21-4218
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van onterecht in rekening gebrachte kosten voor cv-ketel werkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vordering van Energiewacht Groep B.V. tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft de betaling van € 143,49 voor werkzaamheden aan de cv-ketel van de gedaagde, die volgens Energiewacht onterecht niet zijn betaald. De gedaagde had een onderhoudsabonnement bij Energiewacht en had eerder een factuur ontvangen voor werkzaamheden die op 11 of 12 januari 2021 waren uitgevoerd. Energiewacht had een expansievat vervangen en later een nieuwe cv-ketel geïnstalleerd. De gedaagde betwistte de noodzaak van de eerdere werkzaamheden en stelde dat deze onterecht waren uitgevoerd, omdat het probleem pas was opgelost na de vervanging van de cv-ketel op 21 januari 2021.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in beginsel gehouden was tot betaling van de factuur, omdat de werkzaamheden aan de cv-ketel waren uitgevoerd en de hoogte van de factuur niet was betwist. De kantonrechter erkende dat de werkzaamheden aan het expansievat onnodig waren, maar oordeelde dat de gedaagde alsnog moest betalen voor het geleverde expansievat en de installatie daarvan. De kantonrechter concludeerde dat de onterecht in rekening gebrachte kosten al waren gecrediteerd in de koopovereenkomst voor de nieuwe cv-ketel, maar dat de gedaagde nog steeds de kosten voor de onnodig verrichte werkzaamheden moest voldoen. De kantonrechter heeft de vordering van Energiewacht toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9396067 \ CV EXPL 21-4218
Uitspraakdatum: 1 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Energiewacht Groep B.V.
gevestigd te Zwolle
eiseres
verder te noemen: Energiewacht
gemachtigde: mr. G. Post
tegen
[gedaagde]
wonende in de gemeente [gemeente]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde] de kosten van de werkzaamheden die Energiewacht onnodig heeft uitgevoerd, moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. Energiewacht heeft eerst een nieuw expansievat geleverd en gemonteerd. Later heeft zij de cv-ketel van [gedaagde] vervangen. Daarbij is geen nieuw expansievat geplaatst. Dat betekent dat [gedaagde] alsnog voor één expansievat en de installatie daarvan moet betalen. De kantonrechter oordeelt verder dat Energiewacht het resterende bedrag van de onnodig verrichte werkzaamheden, volgens afspraak, heeft gecrediteerd in de aanschafprijs van de nieuwe cv-ketel. [gedaagde] moet die kosten dus ook nog betalen, omdat hij anders zou worden verrijkt.

1.Het procesverloop

1.1.
Energiewacht heeft bij dagvaarding van 12 augustus 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Energiewacht heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft sinds 11 oktober 2007 een onderhoudsabonnement voor de cv-ketel bij Energiewacht (voorheen Gaswacht).
2.2.
Bij factuur van 13 januari 2021 heeft Energiewacht een bedrag van € 143,49 bij [gedaagde] in rekening gebracht. De factuur heeft betrekking op werkzaamheden aan de cv-ketel van [gedaagde] en onder meer het vervangen van een expansievat door Energiewacht.
2.3.
Op 18 januari 2021 heeft Energiewacht een storingsmelding ontvangen van [gedaagde] . Uit hoofde van de storingsmelding heeft Energiewacht op 19 januari 2021 onderzoek gedaan aan de cv-ketel. Vervolgens heeft [gedaagde] met Energiewacht een ‘overeenkomst koop’ gesloten met betrekking tot de aanschaf en installatie van een nieuwe cv-ketel van het merk en type Remeha Avanta 28C voor €1.500,00 (hierna: de koopovereenkomst). De koopovereenkomst vermeldt - voor zover van belang - bij de specificatie van de aanschafprijs de volgende tekst:
“Service en onderhoud: 12-1-2021 expvat verv. door ons - 25overleg met Matthijs extern korting - 50”
2.4.
Op 21 januari 2021 heeft Energiewacht de nieuwe cv-ketel bij [gedaagde] geïnstalleerd.
2.5.
Bij brief van 4 februari 2021 heeft Energiewacht een herinnering gestuurd aan [gedaagde] met betrekking tot de factuur van 13 januari 2021. Bij brief van 5 februari 2021 heeft [gedaagde] bezwaar gemaakt tegen de factuur.
2.6.
Bij brief van 1 april 2021 met als onderwerp ‘Ingebrekestelling’ heeft Energiewacht [gedaagde] verzocht de factuur te betalen binnen een termijn van veertien dagen. [gedaagde] heeft daarop op 7 april 2021 gereageerd en aangegeven dat hij de factuur niet zal betalen.

3.Het geschil

3.1.
Energiewacht vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 143,49 aan hoofdsom met rente en kosten.
3.2.
Energiewacht legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Energiewacht in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht aan de cv-ketel en [gedaagde] gehouden is tot betaling van de uitgevoerde werkzaamheden met bijlevering van daartoe benodigde materialen. [gedaagde] heeft de factuur van € 143,49 ondanks aanmaning niet betaald. Hij is daarom ook rente en kosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert - kort gezegd - het volgende verweer. Hij hoeft de factuur niet te betalen. Het probleem is niet verholpen door de werkzaamheden van 11 januari 2021. Energiewacht heeft ondeugdelijk gepresteerd, omdat het probleem wel (pas) was opgelost nadat door Energiewacht op 21 januari 2021 de gehele cv-ketel was vervangen. Energiewacht doet voorkomen dat er steeds sprake was van een ander probleem aan de cv-ketel, maar dit was niet het geval. Het ging steeds om hetzelfde probleem zodat Energiewacht onterecht onderdelen heeft vervangen op 11 januari 2021. Met een lidmaatschap sinds 2007 had het Energiewacht gesierd de factuur van 13 januari 2021 te crediteren.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling van de factuur van 13 januari 2021, waarin hem onder meer de werkzaamheden aan de oude cv-ketel, een expansievat en arbeidsloon in rekening zijn gebracht.
4.2.
De kantonrechter merkt op dat ten aanzien van de datum waarop de werkzaamheden hebben plaatsgevonden die hebben geleid tot de factuur van 13 januari 2021, door Energiewacht en [gedaagde] wordt gesproken over 12 respectievelijk 11 januari 2021. Uit de stellingen van partijen maakt de kantonrechter op dat partijen dezelfde werkzaamheden bedoelen, namelijk de werkzaamheden die op 13 januari 2021 gefactureerd zijn. Het staat vast dat Energiewacht aan de cv-ketel van [gedaagde] werkzaamheden heeft uitgevoerd en dat (op 11 of 12 januari 2021) onder meer het expansievat is vervangen. [gedaagde] heeft de hoogte van de factuur op zichzelf niet betwist. Omdat vast staat dat Energiewacht de werkzaamheden aan de cv-ketel heeft uitgevoerd en de prijs klopt, is [gedaagde] in beginsel gehouden tot betaling van de door Energiewacht uitgevoerde werkzaamheden.
4.3.
[gedaagde] voert aan dat de werkzaamheden van 11 of 12 januari 2021 onnodig zijn verricht, omdat het probleem daarmee niet was opgelost en de gehele cv-ketel op 21 januari 2021 alsnog moest worden vervangen. Op zich heeft [gedaagde] gelijk. Het probleem is pas met de vervanging van de cv-ketel opgelost, dus de eerdere vervanging van het expansievat is achteraf onnodig gebleken. Daarover heeft Energiewacht gesteld dat bij het plaatsen van een nieuwe cv-ketel normaal gesproken altijd ook een nieuw expansievat wordt gemonteerd en dat [gedaagde] dus altijd voor dat expansievat zou moeten betalen. [gedaagde] vindt deze uitleg logisch klinken. De kantonrechter gaat daar dus van uit.
4.4.
Energiewacht stelt in de dagvaarding dat er in dit geval, bij de vervanging van de cv-ketel van [gedaagde] , geen nieuw expansievat is gemonteerd. Bij repliek corrigeert Energiewacht dat: er is in dit geval wel een nieuw expansievat gemonteerd, maar Energiewacht vindt dit niet relevant in deze zaak. De kantonrechter acht het gelet op het verweer van [gedaagde] wel relevant: hij betwist namelijk dat bij de vervanging van de cv-ketel op 21 januari 2021 een nieuw expansievat is geplaatst. Dit standpunt komt overeen met de factuur van Wiba voor de cv-ketel. Daarop staat ‘geen expansievat’ (dagvaarding, productie 7). De kantonrechter gaat er daarom van uit dat er bij de vervanging van de cv-ketel niet opnieuw een expansievat is geleverd. Hieruit volgt dat er één expansievat is geleverd en gemonteerd. Dat betekent dat [gedaagde] voor één expansievat en de installatie daarvan moet betalen. Als niet weersproken staat vast dat een expansievat € 41,97 exclusief btw (€ 50,78 inclusief btw) kost en dat de bijbehorende installatiekosten € 19,01 exclusief btw (€ 23,00 inclusief btw) bedragen. [gedaagde] moet in ieder geval dus € 73,78 inclusief btw aan Energiewacht betalen voor het leveren en installeren van een nieuw expansievat. [gedaagde] heeft dit bedrag niet aan Energiewacht betaald.
4.5.
Het resterende bedrag van de op 11 of 12 januari 2021 onnodig verrichte werkzaamheden bedraagt € 69,71. Energiewacht stelt dat zij hiervoor een korting van € 75,00 op de aanschafprijs van de nieuwe cv-ketel heeft gegeven en dat dit met [gedaagde] zo is afgesproken. Volgens Energiewacht zijn de onnodig verrichte werkzaamheden dus al gecrediteerd. De kantonrechter constateert dat Energiewacht deze afspraak al voor de dagvaarding, namelijk op 14 juli 2021, aan [gedaagde] heeft uitgelegd (dagvaarding, productie 8). Verder wordt de stelling dat de afspraak is gemaakt, bevestigd door de e-mail van de heer [xxx] van Energiewacht (dagvaarding, productie 5). [gedaagde] heeft de door Energiewacht gestelde en onderbouwde afspraak in zijn mondelinge antwoord niet betwist. Hij heeft voor het eerst bij dupliek de afspraak weersproken en aangevoerd dat de korting ergens anders op zag. Maar dat is te laat, omdat Energiewacht zich daar niet meer tegen kan verweren. Bovendien heeft [gedaagde] zijn stelling niet onderbouwd en is niet gebleken dat hij de door Energiewacht genoemde afspraak al eerder (bijvoorbeeld naar aanleiding van de e-mail van 14 juli 2021) heeft betwist. De kantonrechter gaat dan ook aan het verweer van [gedaagde] voorbij. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de op 11 of 12 januari 2021 onnodig verrichte werkzaamheden zijn gecrediteerd in de koopovereenkomst. Dat betekent dat [gedaagde] de kosten voor de werkzaamheden, die bij de factuur van 13 januari 2021 in rekening zijn gebracht, nog wel aan Energiewacht moet betalen. Anders zou hij namelijk voor € 69,71 worden verrijkt.
4.6.
De conclusie is dat [gedaagde] de factuur van 13 januari 2021 van € 143,49 aan Energiewacht moet voldoen. Deze vordering van Energiewacht zal worden toegewezen.
4.7.
Omdat [gedaagde] in verzuim is met betaling van de factuur, is hij wettelijke rente verschuldigd. De wettelijke rente is toewijsbaar zoals gevorderd.
4.8.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten (€ 40,00) worden afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Energiewacht van € 144,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 143,49 vanaf 12 augustus 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Energiewacht tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 101,74
griffierecht € 126,00
salaris gemachtigde € 74,00 ;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter