Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Het dienstverband is op 8 juli stopgezet en het restant van de vakantiedagen wordt uitbetaald.”
3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
4.De beoordeling
“stopgezet”. Als er daadwerkelijk sprake was van een vaststellingsovereenkomst waarin partijen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden hadden beëindigd op 8 juli 2021, valt niet in te zien waarom de boekhouder namens [verweerder] spreekt over het ‘stopzetten’ van het dienstverband en niets opmerkt over de vaststellingsovereenkomst. [verweerder] heeft daarvoor geen verklaring gegeven.
New Hairstyle)). De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
€ 2.770,00 bruto. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [verzoeker] zelf stelt dat opzegging in dit geval kon plaatsvinden tegen 9 augustus 2021. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 8 juli 2021.
APG)).
5.De beslissing
€ 7.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf veertien dagen na betekening van de beschikking;