Ter onderbouwing van de verzoeken heeft de Raad in het op 17 december 2021
ingekomen rapport het volgende aangevoerd.
Momenteel woont de moeder met [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in het huis. De vader heeft op
18 november 2021 de echtelijke woning verlaten en logeert bij vrienden in [plaats] / [plaats] . De moeder geeft dagelijks aan dat er geen eten en drinken is. Afgesproken is dat de vader maandelijks 500 euro naar moeder overmaakt voor boodschappen. De omgangsregeling ligt niet vast en wordt afgestemd met de hulpverlening.
Er is al jarenlang zorg over dit gezin, met name op het gebied van huiselijk geweld tussen
moeder en vader en van lichamelijke, pedagogische en affectieve verwaarlozing. De ouders
hebben veel ruzie met elkaar, waar [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] getuige van zijn. Sinds de vader
de woning heeft verlaten zijn de zorgen toegenomen. Ondanks dat vader zich aan afspraken
houdt, zoals het storten van geld naar moeder om [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verzorgen, is
gebleken dat moeder geen eten en luiers koopt. Hierdoor ontbreekt het aan de basale
levensbehoeften voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Uit het onderzoek is gebleken dat moeder
emotioneel onvoldoende beschikbaar is voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] en zij de interventies
die noodzakelijk worden gevonden om de veiligheid van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te
waarborgen niet accepteert. De zorgen in de opvoedsituatie bij moeder zijn dusdanig groot
dat de veiligheid van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onvoldoende kan worden gewaarborgd. Uit het
onderzoek is naar voren gekomen dat de vader een meer stabiele indruk maakt en dat hij
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wel de noodzakelijke veiligheid kan bieden. Daarom meent de Raad
dat zij bij vader dienen te worden ondergebracht. Ondanks de inzet van hulpverlening is het
niet gelukt om met moeder de afspraak te maken dat vader met [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3]
tijdelijk bij familie zal verblijven. Hierdoor komt de Raad tot de conclusie dat een ernstig
vermoeden bestaat dat aan de grond voor een (voorlopige) ondertoezichtstelling is voldaan,
te weten een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Daarnaast is het in
het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] noodzakelijk dat een
machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend, zodat zij tijdelijk met vader bij zijn familie
kunnen verblijven, nu moeder hieraan geen medewerking wil verlenen.