In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, is er een incident aanhangig gemaakt door [gedaagde] die verzoekt om onbevoegdheid van de rechtbank en verwijzing naar de locatie Haarlem. De zaak betreft een geschil over een woning gelegen aan [adres] te [plaats], gemeente [gemeente]. [Gedaagde] stelt dat de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, bevoegd is op basis van de geografische indeling van de rechtbank, die bepaalt dat niet-kantonzaken met betrekking tot de gemeente [gemeente] daar behandeld moeten worden. Subsidiair beroept [gedaagde] zich op artikel 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voor verwijzing naar Haarlem, omdat daar eerder een vonnis is gewezen in een gerelateerd geschil.
De eisers, [eisers], verzetten zich tegen de vordering van [gedaagde] en stellen dat de rechtbank Noord-Holland bevoegd is, ook al zou er sprake zijn van een verkeerde locatie. De rechtbank beoordeelt de vordering van [gedaagde] en wijst deze af, omdat de rechtbank Noord-Holland bevoegd is voor zaken betreffende onroerende zaken binnen haar rechtsgebied. De rechtbank concludeert dat de locatie Haarlem niet kan worden gezien als een andere rechter in de zin van artikel 220 Rv, omdat het onderdeel is van dezelfde rechtbank.
Desondanks besluit de rechtbank om de zaak voor verdere behandeling door te verwijzen naar de locatie Haarlem, om een evenwichtige verdeling van zaken te waarborgen en om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen, gezien de samenhang met een eerder aanhangig geschil tussen [gedaagde] en zijn ex-echtgenote. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis is uitgesproken door mr. L.J. Saarloos op 22 december 2021.