ECLI:NL:RBNHO:2021:12588

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
C/15/322224 / HA ZA 21-606
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident over bevoegdheid en verwijzing naar locatie Haarlem in verband met samenhangende zaken

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, is er een incident aanhangig gemaakt door [gedaagde] die verzoekt om onbevoegdheid van de rechtbank en verwijzing naar de locatie Haarlem. De zaak betreft een geschil over een woning gelegen aan [adres] te [plaats], gemeente [gemeente]. [Gedaagde] stelt dat de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, bevoegd is op basis van de geografische indeling van de rechtbank, die bepaalt dat niet-kantonzaken met betrekking tot de gemeente [gemeente] daar behandeld moeten worden. Subsidiair beroept [gedaagde] zich op artikel 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voor verwijzing naar Haarlem, omdat daar eerder een vonnis is gewezen in een gerelateerd geschil.

De eisers, [eisers], verzetten zich tegen de vordering van [gedaagde] en stellen dat de rechtbank Noord-Holland bevoegd is, ook al zou er sprake zijn van een verkeerde locatie. De rechtbank beoordeelt de vordering van [gedaagde] en wijst deze af, omdat de rechtbank Noord-Holland bevoegd is voor zaken betreffende onroerende zaken binnen haar rechtsgebied. De rechtbank concludeert dat de locatie Haarlem niet kan worden gezien als een andere rechter in de zin van artikel 220 Rv, omdat het onderdeel is van dezelfde rechtbank.

Desondanks besluit de rechtbank om de zaak voor verdere behandeling door te verwijzen naar de locatie Haarlem, om een evenwichtige verdeling van zaken te waarborgen en om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen, gezien de samenhang met een eerder aanhangig geschil tussen [gedaagde] en zijn ex-echtgenote. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis is uitgesproken door mr. L.J. Saarloos op 22 december 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/322224 / HA ZA 21-606
Vonnis in incident van 22 december 2021 (bij vervroeging)
in de zaak van

1.[eiseres] ,

2.
[eiseres],
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. M.L. Hamburger te Amstelveen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. E.M. Kostense te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 november 2021
  • de akte overleggen producties van 17 november 2021
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van 17 november 2021
  • de incidentele conclusie van antwoord van 26 november 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De weergave van het incident

2.1.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.
Aan deze vordering legt [gedaagde] het volgende ten grondslag:
Het door [eisers] met de dagvaarding van 2 november 2021 aanhangig gemaakte geding gaat in de kern over een woning gelegen aan de [adres] te [plaats] , gemeente [gemeente] . Volgens de “Geografische indeling per 1 januari 2019” van de rechtbank Noord-Holland moeten niet-kantonzaken met betrekking tot de gemeente [gemeente] behandeld worden door de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.
Subsidiair vordert [gedaagde] met een beroep op artikel 220 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) om het geding naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem te verwijzen omdat daar eerder vonnis is gewezen in het geschil over de verkoop en de levering van de woning.
[gedaagde] vordert verder om [eisers] te veroordelen in de proceskosten en verzoekt het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2
De conclusie van antwoord van [eisers] strekt tot afwijzing van de incidentele vordering met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [gedaagde] in de kosten van de procedure. [eisers] voeren daarbij, kort samengevat, het volgende aan:
De rechtbank Noord-Holland is bevoegd kennis te nemen van de ingestelde vordering. Er is hoogstens sprake van een verkeerde locatie. Een verkeerde locatie is onvoldoende om een exceptie van onbevoegdheid toe te wijzen. Omdat [gedaagde] de exceptie van onbevoegdheid ten onrechte heeft opgeworpen, moet [gedaagde] in de kosten worden veroordeeld.

3.De beoordeling in het incident

3.1
De rechtbank zal de vordering van [gedaagde] dat de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, zich onbevoegd verklaart afwijzen. In zaken betreffende onroerende zaken is de rechter binnen wiens rechtsgebied de zaak is gelegen mede bevoegd. [1] Het huidige geding betreft een woning te [plaats] , gemeente [gemeente] . Het rechtsgebied van de rechtbank Noord-Holland omvat ook de gemeente [gemeente] . [2] Dat betekent dat de Rechtbank Noord-Holland bevoegd is ten aanzien van zaken betreffende de hier bedoelde woning.
3.2
Ook de vordering van [gedaagde] om het geding op grond van artikel 220 Rv naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem te verwijzen zal de rechtbank afwijzen. Het genoemde artikel ziet op verwijzing naar een andere rechter. De locatie Haarlem is onderdeel van de rechtbank Noord-Holland. Daarmee kan die locatie niet gezien worden als “een andere rechter” als bedoeld in dit wetsartikel.
3.3
Toch ziet de rechtbank aanleiding om de zaak in de stand waarin deze zich nu bevindt voor verdere behandeling te verwijzen naar de locatie Haarlem. De rechtbank komt tot dat oordeel op grond van de volgende overwegingen:
De rechtbank Noord-Holland kent vier zittingsplaatsen: Alkmaar, Haarlem, Zaanstad en Haarlemmermeer. Met het oog op een evenwichtige verdeling van zaken over deze locaties zijn een Zaaksverdelingsreglement rechtbank Noord-Holland en een daarbij horende Geografische indeling per 1 januari 2019 (hierna: de geografische indeling) opgesteld. Artikel 1 van de geografische indeling bepaalt - voor zover nu van belang - het volgende:
“Onverminderd hetgeen hieronder in 2. staat, geldt voor de in het zaaksverdelingsreglement genoemde soorten zaken die op meer dan één locatie worden behandeld de volgende geografische indeling:
a. Locatie Alkmaar (kantonzaken en niet-kantonzaken): gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Den Helder, Drechterland, Enkhuizen, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland, Langedijk, Medemblik, Opmeer, Schagen, Schermer, Stede Broec en Texel.
(…)
c. Locatie Haarlem (niet-kantonzaken): gemeenten Beemster, Beverwijk, Bloemendaal, Edam-Volendam, Haarlem, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Uitgeest, Velsen, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zandvoort.”
3.4
Bij een niet-kantonzaak als deze had dan ook volgens dit reglement gedagvaard moeten worden voor de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.
Het zaakverdelingsreglement en de geografische indeling, kunnen, hoewel gepubliceerd, echter niet gelden als een wettelijke regeling. Zij zijn wel bedoeld om een handvat te geven aan partijen waar zij hun zaak kunnen aanbrengen en waar de behandeling (zo mogelijk) zal plaatsvinden. Ze leggen aan de rechtbank ook een zekere verplichting op om zaken die bij een andere locatie zijn aangebracht door te verwijzen naar de juiste locatie.
3.5
Daar komt bij dat de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 16 juni 2021 een vonnis in incident heeft gewezen in een procedure tussen [gedaagde] en zijn ex-echtgenote. In die procedure heeft de ex-echtgenote van [gedaagde] gevorderd om haar toestemming te geven de woning aan de [adres] te [plaats] aan [eisers] te leveren, terwijl [gedaagde] heeft gevorderd om zijn ex-echtgenote te veroordelen mee te werken aan de verkoop en levering van de woning (aan een derde). Dat gaat dus over dezelfde woning als die onderwerp van dit geschil is. De rechtbank merkt op dat [eisers] op de hoogte zullen zijn van het al aanhangige geschil bij de locatie Haarlem. Inzet in dat geschil is immers onder meer levering van de woning aan [eisers] Tegen die achtergrond had van [eisers] mogen worden verwacht dat zij zouden uitleggen, waarom zij de huidige vordering niet in Haarlem, maar in Alkmaar aanhangig hebben gemaakt.
De eerder in Haarlem aanhangig gemaakte vorderingen kunnen niet volledig los worden gezien van de vorderingen in de procedure tussen [eisers] en [gedaagde] . De procedure tussen [gedaagde] en zijn ex-echtgenote is nog aanhangig bij de locatie Haarlem. Daarmee zou behandeling van het geding tussen [eisers] en [gedaagde] door de locatie Alkmaar een risico van tegenstrijdige beslissingen met zich brengen. De rechtbank oordeelt dit ongewenst.
3.6
Gelet op de relatie van partijen en het feit dat beide partijen in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

4.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
4.1
wijst het gevorderde af,
4.2
compenseert de proceskosten in die zin, dat beide partijen de eigen kosten dragen,
in de hoofdzaak
4.3
verwijst de hoofdzaak naar de locatie Haarlem van deze rechtbank,
4.4
bepaalt dat de zaak weer op rol zal komen van
26 januari 2022voor het nemen van een conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 22 december 2021.

Voetnoten

1.artikel 103 Rv
2.artikel 8 Wet op de rechterlijke indeling