ECLI:NL:RBNHO:2021:12574

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
9432768
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toekenning transitievergoeding wegens niet verschijnen op zitting

In deze zaak heeft [verzoekster] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland om Nedflex AK Detachering B.V. te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 4.075,96 bruto. De arbeidsovereenkomst van [verzoekster] is op 11 juni 2021 geëindigd, en zij heeft op 17 augustus 2021 verzocht om uitbetaling van de transitievergoeding. Nedflex heeft hierop niet gereageerd, wat heeft geleid tot het verzoek van [verzoekster].

Tijdens de zitting op 16 november 2021 is [verzoekster] niet verschenen, ondanks een geldige oproeping. Namens Nedflex zijn vertegenwoordigers verschenen, en de griffier heeft aantekeningen gemaakt van hun standpunten. Nedflex heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat de transitievergoeding niet verschuldigd is, omdat de arbeidsovereenkomst niet op initiatief van [verzoekster] is voortgezet. Volgens Nedflex heeft [verzoekster] aangegeven niet beschikbaar te zijn voor werk vanwege een aanstaande verhuizing.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verzoekster] door haar afwezigheid op de zitting het verweer van Nedflex onvoldoende heeft betwist. De rechter concludeert dat de arbeidsovereenkomst niet is voortgezet op verzoek van [verzoekster], waardoor zij geen recht heeft op de gevraagde transitievergoeding. Het verzoek van [verzoekster] is afgewezen, en zij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op nihil zijn vastgesteld, aangezien Nedflex geen externe gemachtigde heeft ingeschakeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9432768 \ AO VERZ 21-73 (rvk)
Uitspraakdatum: 14 december 2021
Beschikking in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. S. Suski, te Gdansk (Polen)
tegen
de besloten vennootschap
Nedflex AK Detachering B.V.,
gevestigd te De Goorn
verwerende partij
verder te noemen: Nedflex
vertegenwoordigd door: [xxx]

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek gedaan om Nedflex te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding. Nedflex heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 16 november 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. [verzoekster] is, ondanks dat zij behoorlijk is opgeroepen, zonder bericht niet op de zitting verschenen. Namens Nedflex zijn verschenen [xxx] en [yyy] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] , geboren [geboortedatum] , is op 15 januari 2016 in dienst getreden bij Nedflex. De laatste functie die [verzoekster] (op basis van detachering) vervulde, is die van Glastuinbouw Medewerker II, met een salaris van € 2.260,22 bruto per maand inclusief vakantiegeld.
2.2.
De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd op 11 juni 2021, vanwege het aflopen van de bepaalde tijd.
2.3.
[verzoekster] heeft in een brief van 17 augustus 2021 verzocht om uitbetaling van de transitievergoeding. Nedflex is niet overgegaan tot betaling van die vergoeding.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt Nedflex te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 4.075,96 bruto. [verzoekster] verzoekt ook dat haar een bruto-netto specificatie van de transitievergoeding wordt verstrekt en zij maakt aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag – kort gezegd – dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd op 11 juni 2021 en dat [verzoekster] op grond van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) recht heeft op een transitievergoeding.

4.Het verweer

4.1.
Nedflex verweert zich en stelt dat het verzoek om haar te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding moet worden afgewezen.
4.2.
Nedflex voert daartoe aan – samengevat – dat de transitievergoeding niet verschuldigd is, omdat de arbeidsovereenkomst niet is voortgezet op initiatief en verzoek van [verzoekster] zelf, en niet op initiatief van Nedflex.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Nedflex moet worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 4.075,96 bruto.
5.2.
Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet.
5.3.
Nedflex heeft in haar verweerschrift en op de zitting toegelicht dat niet aan de voorwaarde voor het recht op een transitievergoeding is voldaan, omdat de arbeidsovereenkomst niet is voortgezet op initiatief en verzoek van [verzoekster] zelf, en niet op initiatief van Nedflex. Volgens Nedflex heeft [verzoekster] voor het einde van de arbeidsovereenkomst te kennen gegeven dat zij de arbeidsovereenkomst niet wilde voortzetten, omdat zij zou verhuizen en dus niet meer beschikbaar zou zijn voor werk. Op de zitting heeft Nedflex ook aangevoerd dat er voldoende werk was en dat wat Nedflex betreft de arbeidsovereenkomst voortgezet had kunnen worden na 11 juni 2021.
5.4.
[verzoekster] is niet op de zitting verschenen, hoewel zij daarvoor wel is opgeroepen en ook verplicht was om op de zitting te verschijnen. De kantonrechter gaat ervan uit dat de oproeping voor de zitting de gemachtigde van [verzoekster] (tijdig) heeft bereikt, omdat die oproeping is verstuurd aan het door de gemachtigde opgegeven postadres en e-mailadres, en de e-mail van de rechtbank is ontvangen en geopend. De kantonrechter verbindt gevolgen aan het feit dat [verzoekster] niet op de zitting is verschenen, te weten het gevolg dat moet worden geconcludeerd dat [verzoekster] het verweer en de toelichting van Nedflex onvoldoende heeft betwist en dat moet worden aangenomen dat het standpunt en de toelichting van Nedflex juist zijn.
5.5.
Dat betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat de arbeidsovereenkomst niet is voortgezet op initiatief en verzoek van [verzoekster] zelf. [verzoekster] heeft daarom geen recht op een transitievergoeding.
5.6.
Het verzoek van [verzoekster] zal dus worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoekster] , omdat zij ongelijk krijgt. Er is echter niet gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, omdat Nedflex niet wordt bijgestaan door een professionele (externe) gemachtigde. De proceskosten worden daarom op nihil bepaald.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
veroordeelt [verzoekster] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Nedflex tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 14 december 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter