ECLI:NL:RBNHO:2021:1252

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
15.220101.19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in strafzaak tegen verdachte wegens doodslag en brandstichting

Op 2 februari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1975, die wordt beschuldigd van doodslag en brandstichting. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mr. M.G.T. Kramer en mr. C. van Venrooij, en van de verdediging door mr. V.J.M. Janszen. De tenlastelegging omvat ernstige beschuldigingen, waaronder het opzettelijk doden van de echtgenote van de verdachte en haar ongeboren kind, evenals het opzettelijk veroorzaken van brand. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting geschorst en heropend, omdat het noodzakelijk werd geacht om aanvullend onderzoek te verrichten naar gegevens op inbeslaggenomen telefoons van de verdachte. De officier van justitie heeft verzocht om heropening van het onderzoek, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de uiterste termijn voor hervatting van het onderzoek op drie maanden gesteld, en de stukken in handen van de officier van justitie en de rechter-commissaris gesteld voor verder onderzoek. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.220101.19
Uitspraakdatum: 2 februari 2021
Tegenspraak
Tussenvonnis (artikel 346 Wetboek van Strafvordering)
Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 en 19 januari 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
thans gedetineerd in [detentieadres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie,
mr. M.G.T. Kramer en mr. C. van Venrooij, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. V.J.M. Janszen, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1.hij op of omstreeks 11 september 2019 te Haarlem, in elk geval in Nederland opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zijn echtgenote [slachtoffer] en haar kind, dat zich op dat moment nog als ongeboren levensvatbare vrucht in de buik van de moeder bevond, van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg (met kracht) samendrukkend en/of botsend geweld op de hals van voornoemde [slachtoffer] uitgeoefend, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] en haar ongeboren kind zijn overleden;
feit 2.hij op of omstreeks 11 september 2019 te Haarlem, in elk geval in Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht door open vuur in aanraking te brengen met benzine, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan (de slaapkamer van) de woning gelegen op of aan [adres] geheel of gedeeltelijk is
verbrand, in elk geval brand is ontstaan en/of een ontploffing teweeg is gebracht, en daarvan gemeen gevaar voor (de inventaris van) bovengenoemde woning(en) en/of (de inventaris van) omliggende woningen en/of om het flatgebouw waarin deze woningen lagen geparkeerd staande voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in bovengenoemde woning(en) en/of omliggende woningen aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was.

2.Heropening onderzoek

De officieren van justitie hebben ter terechtzitting gevorderd dat de ten laste gelegde feiten bewezen zullen worden verklaard en dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren, zulks met aftrek van het voorarrest, zal worden opgelegd. Voorts hebben de officieren van justitie toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen gevorderd onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en teruggave aan verdachte van de onder hem inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven personenauto, twee telefoontoestellen, vijf pasjes en een ijzerdraad.
De rechtbank heeft na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting kennis genomen van een brief van de officier van justitie mr. Kramer (hierna: de officier van justitie) met bijlagen van 26 januari 2021 met de volgende inhoud:
Op 18 en 19 januari 2021 heeft op uw zitting de strafzaak gediend tegen verdachte [verdachte] . Op die zitting is door het Openbaar Ministerie geëist dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd van 20 jaar in verband met (kort gezegd) doodslag (meermalen gepleegd) en brandstichting. Na behandeling heeft uw rechtbank het onderzoek ter terechtzitting gesloten en bepaald dat op 2 februari 2021 te 12.45 uur uitspraak zal worden gedaan te Haarlem. Op donderdag 21 januari 2021 om 16.28 uur heeft [naam] , tactisch coördinator van het onderzoeksteam, mij geïnformeerd dat het die ochtend gelukt is een van de inbeslaggenomen telefoons te openen. Later die dag is het gelukt een tweede telefoon te openen. Sinds het ontgrendelen van de gsm’s wordt gekeken naar de op de telefoons beschikbare gegevens. Voorlopig betreft dat – vanwege de beperkt beschikbare tijd – slechts de gegevens van 11 september 2019. Ik acht het van belang te benadrukken dat het slechts een eerste summier onderzoek betreft. Die in de buitenlandse taal opgemaakte berichten zijn bovendien slechts door één vertaler bekeken. Van het onderzoek is bijgevoegd proces-verbaal opgemaakt, naar de inhoud waarvan ik u verwijs. Het onderzoek naar de inhoud van de telefoon is – zo valt in het proces-verbaal te lezen – nog verre van volledig. Zo heeft nog geen toetsing kunnen plaatsvinden aan de in het onderzoeksdossier aanwezige informatie. Het is nog niet mogelijk om de summiere gegevens te duiden. Het Openbaar Ministerie is van oordeel dat op basis van de thans beschikbare gegevens geen conclusies kunnen worden getrokken. Zo is onduidelijk wat de berichten zeggen en door wie en wanneer deze zijn opgemaakt. Het OM is daarom van mening dat de in het proces-verbaal aangehaalde berichten op dit moment geen afbreuk doen aan het door het Openbaar Ministerie ingenomen standpunt ten aanzien van het bewijs inzake de verdachte verweten feiten, zoals naar voren gebracht in het op 19 januari 2021 uitgesproken requisitoir. Het is op dit moment niet in te schatten hoeveel tijd het nadere onderzoek in beslag zal nemen. Mogelijk zal het onderzoek tevens bestaan uit het opvragen van informatie uit het buitenland, die slechts na een daartoe strekkend rechtshulpverzoek kan worden verkregen. Verdachte zal naar aanleiding van de thans aangetroffen berichten (vanzelfsprekend) nog gehoord moeten worden. Nu verdachte – ondanks het feit dat hem herhaaldelijk, het meest recent op de zitting van 18 januari 2021, verzocht is om zijn telefoons te openen – heeft aangegeven dat in zijn telefoons ontlastende informatie voorhanden is, acht het Openbaar Ministerie het op dit moment noodzakelijk nader onderzoek te verrichten aan de in de telefoons van verdachte aanwezige gegevens, en deze informatie te falsificeren. Gezien vorenstaande verzoekt het OM u het onderzoek te heropenen en de zaak aan te houden voor de duur van ten minste 6 weken en maximaal 3 maanden.
Bij e-mail van 28 januari 2021 heeft de officier van justitie aanvullend verzocht de zaak open naar de rechter-commissaris te verwijzen voor het doen van onderzoek indien en voor zover het nadere onderzoek van de politie dat noodzakelijk maakt.
De raadsman heeft op 27 januari 2021 een e-mail aan de rechtbank gestuurd, waarin hij aangeeft dat hij zich verzet tegen heropening van het onderzoek ter terechtzitting.
3. Schorsing onderzoek ter terechtzitting en opdracht aan de officier van justitie
De rechtbank is in het licht van het verzoek van de officier van justitie aan de rechtbank tot heropening van het onderzoek, gelet op de onderbouwing van dit verzoek en de inhoud van het proces-verbaal dat als bijlage bij de brief van de officier van justitie is gevoegd, van oordeel dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest en ziet in vorenstaande aanleiding om het onderzoek ter terechtzitting te heropenen.
Het onderzoek ter terechtzitting zal – in het belang daarvan – voor onbepaalde tijd worden geschorst, waarbij de rechtbank de uiterste termijn waarbinnen het onderzoek op de terechtzitting dient te worden hervat op drie maanden stelt. De rechtbank constateert dat deze termijn langer dan een maand is. De klemmende reden daarvoor is dat niet te verwachten is dat voornoemde onderzoek eerder gereed is.
De rechtbank zal de stukken in handen van de officier van justitie stellen, teneinde dit nadere onderzoek te doen uitvoeren en de resultaten daarvan in de vorm van een aanvullend proces-verbaal aan het dossier toe te voegen.
De rechtbank zal voorts de stukken in handen van de rechter-commissaris stellen, teneinde – indien en voor zover het nadere onderzoek in deze zaak dat nodig maakt – al datgene te doen wat de rechter-commissaris in overleg met de officier van justitie en de raadsman wenselijk of noodzakelijk acht.

4.Beslissing

De rechtbank:
heropent het onderzoek ter terechtzitting en schorst dit onderzoek – in het belang daarvan – voor onbepaalde tijd;
stelt de stukken in handen van de officier van justitie teneinde haar in de gelegenheid te stellen de politie opdracht te geven het nader onderzoek aan de telefoons van verdachte te voltooien, verder al datgene aan onderzoek te doen dat op grond van de inhoud van de telefoons wenselijk wordt geacht en van de bevindingen aanvullend proces-verbaal op te maken en aan het dossier toe te voegen;
stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris teneinde – indien en voor zover dat nodig is - vorenbedoeld onderzoek te doen;
stelt dat de uiterste termijn waarbinnen het onderzoek op de terechtzitting dient te worden hervat op drie maanden;
beveelt de oproeping van verdachte, alsmede de oproeping van diens raadsman en de benadeelde partijen en hun gemachtigden voor de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting tegen de nader te bepalen datum en het nader te bepalen tijdstip.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit tussenvonnis is gewezen door
mr. E.C. Smits, voorzitter,
mr. M. Visser en mr. M. Ramondt, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.P. van Os,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 februari 2021.