ECLI:NL:RBNHO:2021:12454

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
12 januari 2022
Zaaknummer
9454895 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens negeren van geslotenverklaring in Alkmaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een geslotenverklaring in de binnenstad van Alkmaar. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 5 november 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inhoudt dat betrokkene als bestuurder in strijd heeft gehandeld met de geslotenverklaring. Betrokkene voerde aan dat er op twee opeenvolgende dagen een boete was opgelegd en vroeg om matiging. De kantonrechter oordeelde echter dat op dat moment slechts één van de boetes ter beoordeling voorlag, waardoor matiging niet aan de orde was. De rechter concludeerde dat de officier van justitie voldoende bewijs had geleverd dat het C-bord aanwezig was en dat betrokkene dit bord had genegeerd.

De kantonrechter benadrukte dat van iedere weggebruiker verwacht mag worden dat zij alert zijn op verkeersborden, vooral in het geval van betrokkene, die beroepsmatig aan het verkeer deelneemt. De rechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de oplegging van de boete. Betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9454895 \ WM VERZ 21-475
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 12 november 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 november 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter stelt vast dat aan de voorwaarden van de beleidsregels wordt voldaan. Op de foto’s die zich bij de stukken bevinden is weliswaar geen C-bord zichtbaar en evenmin dat het voertuig dat bord is gepasseerd, maar er zijn wel schouwrapporten overgelegd (op de zitting of bij de stukken). Uit die schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant maandelijks een schouw is gedaan, vóór en na de datum van de gedraging(en), en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was, zowel vóór het begin van de geslotenverklaring als bij de ingang van de geslotenverklaring. Daaruit volgt ook dat het voertuig van betrokkene het C-bord is gepasseerd. Aan de hand van die schouwrapporten heeft de officier van justitie voldoende onderbouwd dat ten tijde van de gedragingen het C-bord was geplaatst en is gepasseerd.
Dat betrokkene de dienst van zijn collega had overgenomen en er niet bij stil heeft gestaan dat hij in het bezit diende te zijn van een ontheffing om de geslotenverklaring in te mogen rijden, geeft geen reden om oplegging van een boete achterwege te laten of om tot matiging te besluiten. Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat hij te allen tijde oplettend is op de aanwezige bebording. Dat geldt te meer in het geval van betrokkene die beroepsmatig aan het verkeer deelneemt. Dit is dan ook een omstandigheid waarvan de gevolgen voor rekening van de betrokkene dienen te komen.
Betrokkene heeft er verder op gewezen dat er tweemaal op twee opeenvolgende dagen een boete is opgelegd wegens het negeren van de geslotenverklaring in de binnenstad van Alkmaar. Voor zover betrokkene hiermee een beroep doet op matiging, stelt de kantonrechter vast dat op dit moment slechts één van deze boetes ter beoordeling voorligt, en niet allebei. Dat staat reeds in de weg aan matiging. Over een eventuele matiging zal door de kantonrechter bij de beoordeling van de tweede boete worden beslist.
De boete is dus terecht opgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: