ECLI:NL:RBNHO:2021:12449

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
12 januari 2022
Zaaknummer
9455186 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 12 november 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter overwoog dat de enkele opmerking van de ambtenaar dat hij in een burgervoertuig reed, onvoldoende was om te concluderen dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. De kantonrechter volgde het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie en oordeelde dat de boete ten onrechte was opgelegd. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd, en de kantonrechter veroordeelde de officier van justitie tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene.

De kantonrechter bepaalde dat de proceskosten voor de fase van administratief beroep en de fase van beroep bij de kantonrechter samen € 1.282,00 bedragen. Dit bedrag zal door het Centraal Justitieel Incassobureau aan de gemachtigde van de betrokkene worden uitbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9455186 \ WM VERZ 21-491
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 19 november 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (mr. M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 november 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het verweer van betrokkene – op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding is geweest. De enkele opmerking van de ambtenaar dat hij of zij in een burgervoertuig reed, onvoldoende informatie bevat om te concluderen dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. Ook in een burgervoertuig kan onder omstandigheden tot staandehouding worden overgegaan. Er zijn echter ook omstandigheden denkbaar waarbij dit niet mogelijk is. Van een ambtenaar mag worden verwacht dat hij die omstandigheden (kort) noemt in zijn (eventuele) toelichting. De boete is dus ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV is opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder, aldus de vertegenwoordiger van de officier van justitie.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie zal worden vernietigd.
De kantonrechter ziet aanleiding om de officier van justitie te veroordelen in de proceskosten van betrokkene. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. Per proceshandeling wordt 1 punt toegekend. Het Besluit proceskosten bestuursrecht is per 1 juli 2021 gewijzigd in die zin dat de waarde van een procespunt voor de fase in beroep bij de kantonrechter is verhoogd naar € 748,00. De waardering per punt voor het administratief beroep is niet gewijzigd en blijft dus € 534,00.
De kantonrechter ziet geen reden om gebruik te maken van haar matigingsbevoegdheid en voor de hoorzitting, in afwijking van de hoofdregel die volgt uit het Bpb, 0,5 punt voor de hoorzitting toe te kennen. Dat sprake is van een telefonische hoorzitting betreft naar het oordeel van de kantonrechter geen bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 2 lid 3 van het Bpb, reeds omdat een telefonische hoorzitting inmiddels gangbare praktijk is in zaken als deze. De mate van inspanning acht de kantonrechter evenmin relevant, nu sprake is van een forfaitair systeem van proceskostenvergoedingen.
De gemachtigde van de betrokkene heeft in de fase van het administratief beroep de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift en de hoorzitting. Aan het indienen van een beroepschrift en de hoorzitting dienen twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 534,00. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie voor de fase van administratief beroep veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 534,00 (=2 x € 534,00 x 0,5).
Voorts is namens de betrokkene verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, gemaakt in de fase van het beroep bij de kantonrechter. Nu de beslissing van de officier van justitie worden vernietigd, komt dit verzoek voor vergoeding in aanmerking. De gemachtigde van de betrokkene heeft bij de kantonrechter de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift en de zitting. Aan het indienen van het beroepschrift en de zitting dienen twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 748,00. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak licht) toe. Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie voor de fase van beroep bij de kantonrechter veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 748,00. (2 x € 748,00 x 0,5).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.282,00 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 1.282,00 aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: