Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een opgelegde parkeerboete aan de betrokkene. De boete was opgelegd wegens het parkeren in strijd met een parkeerverbod, zoals aangegeven door bord E1. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit de dossierstukken, waaronder de verklaring van de verbalisant en ondersteunende foto’s, voldoende bewijs aanwezig was dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat het voertuig van betrokkene buiten de daartoe bestemde parkeerplaatsen stond en dat er geen sprake was van laden en lossen. Betrokkene voerde aan dat anderen zich ook schuldig maakten aan dezelfde overtreding, maar de kantonrechter benadrukte dat dit irrelevant was voor de beoordeling van de zaak. De kantonrechter volgde het voorstel van de officier van justitie om de boete te matigen tot nihil, gezien de onduidelijkheid over het handhavingsbeleid van de gemeente Enkhuizen. De uitspraak resulteerde in een gedeeltelijk gegrond beroep, waarbij de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en de boete werd gematigd tot nihil. Tevens werd bepaald dat de betaalde zekerheidstelling aan betrokkene moest worden terugbetaald.