ECLI:NL:RBNHO:2021:12422

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
9259179 \ CV EXPL 21-3756
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van een leaseovereenkomst met betwisting van betalingsachterstand

In deze zaak vordert Athlon Car Lease Nederland B.V. betaling van openstaande facturen van een leaseovereenkomst met een gedaagde partij. De gedaagde stelt dat alle facturen zijn betaald en verwijst naar een overzicht dat door Athlon is overgelegd. De kantonrechter heeft op 29 december 2021 uitspraak gedaan, waarbij de vordering van Athlon werd afgewezen. De rechter oordeelde dat Athlon onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde nog een betalingsachterstand had. De gedaagde heeft zijn verweer beperkt tot de stelling dat hij alle facturen heeft voldaan. De kantonrechter concludeert dat het aan Athlon was om aan te tonen dat er nog bedragen openstonden, maar dat dit niet is gelukt. De proceskosten worden toegewezen aan de gedaagde, omdat Athlon ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9259179 \ CV EXPL 21-3756
Uitspraakdatum: 29 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Athlon Car Lease Nederland B.V.
gevestigd te Hoofddorp
eiseres
verder te noemen: Athlon
gemachtigde: R. van den Burgt
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam]
gevestigd te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. P.P. Otte
de zaak in het kortEiseres vordert betaling van facturen op grond van een leaseovereenkomst. Gedaagde zegt dat hij alle facturen heeft betaald en verwijst ter onderbouwing van dat verweer onder andere naar een overzicht dat eiseres in deze procedure heeft gebracht. Over dat overzicht en de betalingen die daarop vermeld lijken te staan heeft eiseres onvoldoende uitleg kunnen geven, daarom wordt haar vordering afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Athlon heeft bij dagvaarding van 27 mei 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 6 december 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Athlon heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Athlon bij brief van 29 november 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 3 juli 2018 hebben partijen een leaseovereenkomst gesloten. [gedaagde] heeft van Athlon twee auto’s geleased: een Peugeot (bestelbus) en een Mercedes-Benz.
2.2.
Op 26 november 2019 heeft Athlon aan [gedaagde] een sommatie gestuurd voor een bedrag van € 3.644,57, onder verwijzing naar een factuur van 15 september 2019 voor dat bedrag.
2.3.
Op 1 december 2019 heeft Athlon aan [gedaagde] een maandfactuur gestuurd voor een bedrag van € 1.592,76 inclusief BTW.
2.4.
Op 10 februari 2020 heeft Athlon aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd voor een openstaande bedrag ter hoogte van € 4.237,33, onder verwijzing naar onder andere een factuur van 15 september 2019 ter hoogte van € 3.644,57, waarvan nog een bedrag van € 2.644,57 open zou staan.
2.5.
Op 12 maart 2020 heeft Athlon aan [gedaagde] een brief gestuurd waarin zij de leasecontracten ‘verwijzend naar eerdere contacten’ met onmiddellijke ingang opzegt. Athlon schrijft:
‘Deze auto’s dienen uiterlijk 17 maart 2020 vóór 12.00 uur op ons kantooradres […] te zijn ingeleverd. De kosten en schaden voortvloeiend uit de voortijdige beëindiging van de leasecontracten zullen wij u in rekening brengen, conform de met u gesloten overeenkomst.’
2.6.
Op 1 april en 1 mei 2020 heeft Athlon aan [gedaagde] twee maandfacturen gestuurd voor een bedrag van € 1.594,40 per factuur.
2.7.
Op 29 mei 2020 is door Rimor Recherchediensten BV een rapport opgemaakt ten aanzien van de door haar verrichtte werkzaamheden. Uit dat rapport volgt dat de Mercedes-Benz op 26 mei 2020 is ingenomen en dat de Peugeot op 29 mei 2020 is ingeleverd. Verder staat in het rapport:
‘Er werd afgesproken op 31 maart de beide voertuigen in te nemen. Op 31 maart deelde contractant mede dat hij een mogelijkheid ziet om de achterstand alsnog te voldoen. […] In overleg met opdrachtgever(ktr: Athlon)
werd het dossier in de hold gezet tot 22 mei. Omdat er geen betalingen werden gedaan heeft opdrachtgever verzocht de voertuigen in te nemen.’
2.8.
Op 7 juni 2020 heeft Athlon aan [gedaagde] een factuur gestuurd ten aanzien van Lease gerelateerde kosten. Op die factuur staat:
Correctie maandtermijn einde contract 1.317,69-
Correctie maandtermijn einde contract 112,71-
Herberekening einde contract 9.629,85
Kilometerafrekening einde contract 0,16-
Totaal (excl. BTW) EUR 8.199,29
Totaal BTW bedrag EUR 1.721,85
Totaal (incl. BTW) EUR 9.921,14
2.9.
Op 8 juni 2020 heeft Athlon aan [gedaagde] een factuur gestuurd ter hoogte van € 590,- ten aanzien van schade.

3.De vordering

3.1.
Athlon vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 12.500,-.
3.2.
Athlon legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij met [gedaagde] een leaseovereenkomst heeft gesloten en dat [gedaagde] ten onrechte een aantal facturen niet volledig heeft betaald. Dat gaat onder andere om een factuur ten aanzien van schade aan de auto, [gedaagde] is op grond van de algemene voorwaarden die op de overeenkomst van toepassing zijn gehouden die schade te vergoeden. [gedaagde] heeft op 18 september 2020 een bedrag van € 2.194,40 betaald en daarmee resteert nog een vordering van Athon op [gedaagde] ter hoogte van € 18.904,15 aan facturen, rente en incassokosten. Athlon heeft haar vordering beperkt tot € 12.500,- en afstand gedaan van het meerdere.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat op de factuur van 7 juni 2020 een exorbitant hoog bedrag staat en dat uit (artikel 22 van) de algemene voorwaarden niet volgt dat zo een hoog bedrag mag worden gefactureerd. [gedaagde] vernietigt artikel 22 van de algemene voorwaarden op grond van artikel 6:236 dan wel 6:237 BW, omdat hij een kleine ondernemer is. [gedaagde] betwist dat hij een betalingsachterstand had. Voor zover hij wel een kleine betalingsachterstand had, had dat te maken met corona. De factuur van 7 juni 2020 is daarom ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid.

5.De beoordeling

5.1.
Ter zitting heeft [gedaagde] te kennen gegeven dat hij zijn verweer beperkt tot het verweer dat hij alle facturen van Athlon betaald heeft. Volgens hem was en is er geen sprake van een betalingsachterstand. Ter onderbouwing van dit verweer verwijst hij naar de door hem ingebrachte afschriften en het door Athlon bij akte ingebrachte overzicht van facturen en betalingen.
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat het gelet op dit onderbouwde verweer van [gedaagde] aan Athlon is om duidelijk te maken en zo nodig te onderbouwen dat [gedaagde] nog iets moet betalen. De gemachtigde van Athlon heeft ter zitting niet toe kunnen lichten hoe het overzicht dat door Athlon is ingebracht, moet worden gelezen. Op dat overzicht staan verschillende bedragen die gekwalificeerd worden als ‘invoice’ (factuur) of ‘payment’ (betaling).
5.3.
Athlon vordert betaling van een aantal facturen vanaf 15 september 2019. Op het overzicht van Athlon staat geen factuur van 15 september 2019 en die factuur ontbreekt ook bij de stukken. Er staan op het overzicht wel bedragen en data die overeenkomen met de overige facturen waarvan Athlon betaling vordert, maar daar staan geen factuurnummers bij. Bovendien is het grootste deel van de bedragen op het overzicht, zowel in aantal als bij elkaar opgeteld, een betaling. Met andere woorden: volgens het overzicht is er vanaf 15 september 2019 meer betaald dan gefactureerd, zodat het ervoor moet worden gehouden dat er geen sprake is van een betalingsachterstand.
5.4.
Hoewel volgens Athlon uit de laatste twee kolommen volgt dat er nog bedragen open staan, heeft zij ter zitting niet kunnen uitleggen hoe dit zich verhoudt tot de betalingen die uit het overzicht lijken te volgen. Daarom heeft Athlon niet aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] nog iets moet betalen. De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Athlon zal afwijzen.
5.5.
De gemachtigde van Athlon heeft ter zitting nog verzocht om in deze procedure nog een schriftelijke ronde te houden, zodat Athlon alsnog een toelichting kan geven op het overzicht. [gedaagde] heeft zich tegen dat verzoek verzet. Nu er in deze procedure een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden is er gelet op artikel 132 lid 2 Rv in beginsel geen gelegenheid voor nog een schriftelijke ronde. De kantonrechter vindt dat dat ook niet met het oog op artikel 19 Rv of met het oog op een goede instructie van de zaak noodzakelijk is. Hoewel uit de beoordeling van de vordering volgt dat er veel onduidelijk is gebleven, heeft Athlon met de dagvaarding, de indiening van een akte en de mondelinge behandeling ruimschoots de gelegenheid gekregen om haar vordering toe te lichten en te onderbouwen. Dat zij daarin niet is geslaagd komt voor haar rekening en risico.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Athlon, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Athlon tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 746,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] ;
6.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter