In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 31 december 2021 uitspraak gedaan in een familiezakenprocedure tussen een vrouw en een man, die samen twee minderjarigen hebben. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. J.H.F. Overkleeft, heeft verzocht om een kinderbijdrage van € 250,- per kind per maand en om een zorgregeling voor de kinderen. De man is zonder advocaat verschenen en heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van de kinderbijdrage, maar heeft geen verweer gevoerd tegen de zorgregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op een correcte wijze is geïnformeerd over de procedure en dat hij geen verweer heeft gevoerd tegen de verzoeken van de vrouw, behalve de kinderbijdrage. De rechtbank heeft de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [de minderjarige 1] bij de vrouw vastgesteld en de zorgregeling bepaald, waarbij de kinderen in de oneven weken bij de vrouw en in de even weken bij de man verblijven. De rechtbank heeft de kinderbijdrage toegewezen, omdat de man geen verweer heeft gevoerd en de verzoeken van de vrouw in het belang van de kinderen zijn. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad is.