ECLI:NL:RBNHO:2021:12260
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot specifieke zorgkosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde J.A. Klaver, en de inspecteur van de Belastingdienst. Het betreft een beroep tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016, waarbij de eiser een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.704 had. De eiser had in zijn aangifte specifieke zorgkosten en aftrekbare giften opgevoerd, maar de inspecteur heeft de aanslag gehandhaafd. De rechtbank heeft op 13 oktober 2021 een zitting gehouden, waar de eiser zijn standpunt heeft toegelicht en de inspecteur zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en een andere raadsman.
De rechtbank heeft overwogen dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem opgevoerde zorgkosten, met name de extra kosten voor kleding en beddengoed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen medische verklaring kon overleggen die zijn claims onderbouwde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de uitgaven voor specifieke zorgkosten binnen de wettelijke kaders vallen. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de eiser had kunnen weten dat zijn grieven niet konden slagen zonder de benodigde medische onderbouwing.
De rechtbank heeft in haar beslissing ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.