ECLI:NL:RBNHO:2021:1224

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
12 februari 2021
Zaaknummer
8883515
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8883515 \ CV EXPL 20-9813
Uitspraakdatum: 24 februari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
procederend in persoon
tegen
Vereniging van Eigenaars [naam VvE]
gevestigd te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: de hoofd-VvE
vertegenwoordigd door [bestuurder] (bestuurder)
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 28 mei 2020 een vordering tegen de hoofd-VvE ingesteld. De hoofd-VvE heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 27 januari 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.3.
Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 10 januari 2021 nog een conclusie van repliek genomen. De hoofd-VvE heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de kantonrechter heeft geconstateerd dat dit niet is toegestaan. Echter, in de conclusie van repliek staan geen nieuwe feiten of nieuwe standpunten. De hoofd-VvE heeft – voor zover daar behoefte aan was – de mogelijkheid gekregen om tijdens de zitting op de conclusie van repliek te reageren.

2.De feiten

2.1.
[eiser] maakt(e) samen met twee andere bestuurders deel uit van het bestuur van:
  • de hoofd-VvE;
  • de VvE [onder-VvE woningen] (hierna ‘de onder-VvE woningen’) en
  • de VvE [onder-VvE parkeren] (hierna ‘de onder-VvE parkeren’),
de onder-VvE woningen en de onder-VvE parkeren hierna ‘de onder-VvE’s’ en de drie VvE’s samen hierna ‘de VvE’s’.
2.2.
Het ontslag van [eiser] als bestuurder van de drie VvE’s is geagendeerd voor de gecombineerde vergadering van eigenaars van de VvE’s van 27 juni 2019.
2.3.
De hoofd-VvE heeft op 27 juni 2019 tegelijk met de twee onder-VvE’s vergaderd.
2.4.
In de notulen van de vergadering van 27 juni 2019 is onder meer het volgende opgenomen:
- onder het kopje ‘Notulen’ bovenaan de eerste pagina:
Aanwezigheid:
[hoofd-VvE] Totaal aantal stemmen: 4847; aantal stemmen vertegenwoordigd: 2604 (53,72 procent)
[onder-VvE woningen] Totaal aantal stemmen: 168; aantal stemmen vertegenwoordigd: 26 (15,48 procent)
[onder-VvE parkeren] Totaal aantal stemmen: 225; aantal stemmen vertegenwoordigd: 75 (15,48 procent)
- onder punt 1:

1.Opening

(…) Inclusief het bestuur zijn er 16 leden aanwezig en 13 machtigingen ontvangen. Dit zijn helaas te weinig stemmen om rechtsgeldige besluiten te nemen. Hiervoor wordt een tweede vergadering uitgeschreven zoals gebruikelijk. (…)
- onder punt 7:

7.Verzoek tot ontslag bestuurslid

(…) De algemene conclusie is dat er sprake is van een vertrouwensbreuk. (…) Met ruime meerderheid geeft de vergadering goedkeuring aan het ontslag van de heer [eiser] . (…)

2.5.
Op 31 juli 2019 heeft een tweede gecombineerde vergadering van eigenaars van de VvE’s plaatsgevonden.
2.6.
In de notulen van de vergadering van 31 juli 2019 is onder meer het volgende opgenomen:
- Onder het kopje ‘Notulen’ bovenaan de eerste pagina:
Aanwezigheid:
[hoofd-VvE] Totaal aantal stemmen: 4847; aantal stemmen vertegenwoordigd: 4845 (99,96 procent)
[onder-VvE woningen] Totaal aantal stemmen: 168; aantal stemmen vertegenwoordigd: 36 (21,43 procent)
[onder-VvE parkeren] Totaal aantal stemmen: 225; aantal stemmen vertegenwoordigd: 84 (37,33 procent)
- onder punt 1:

1.Opening

(…) Er zijn geen aanwezigen, wel zijn er 39 machtigingen ontvangen. Omdat Ymere in VvE [onder-VvE parkeren] een grotere hoeveelheid stemmen heeft (48) en de stemverhouding in VvE [hoofd-VvE] afwijkt van de ondersplitsingen, is het aantal stemmen per vereniging als volgt:
[hoofd-VvE] 4845 stemmen
[onder-VvE woningen] 36 stemmen
[onder-VvE parkeren] 84 stemmen
- onder punt 7:

7.Verzoek tot ontslag bestuurslid

De vergadering gaat akkoord met het ontslag van bestuurslid [eiser] . De stemming volgens de machtigingen is als volgt:
[hoofd-VvE] 2241 stemmen voor 0 stemmen tegen 2604 stemmen blanco
[onder-VvE woningen] 29 stemmen voor 4 stemmen tegen 3 stemmen blanco
[onder-VvE parkeren] 29 stemmen voor 4 stemmen tegen 51 stemmen blanco
2.7.
Artikel 34 onder 3 (laatste twee zinnen) van het splitsingsreglement van de hoofd-VvE luidt:
Bij de ondersplitsing wordt tevens geregeld wie ter vergadering het stemrecht voor het betrokken appartementsrecht uitoefent.
2.8.
Artikel 21.3 van het splitsingsreglement van de onder-VvE woningen luidt:
De eigenaars zullen voor het bijwonen van de vergadering van de hoofdvereniging, het woord daarin voeren en het stemrecht uitoefenen, worden vertegenwoordigd door het bestuur dan wel door een door de vergadering aan te wijzen lid van het bestuur.
Het in de vorige zin bedoelde stemrecht zal worden uitgeoefend overeenkomstig het voorafgaand aan de vergadering van de hoofdvereniging over hetzelfde onderwerp door de vergadering genomen besluit.
2.9.
Artikel 21.4 van het splitsingsreglement van de onder-VvE woningen luidt:
(…) Het bestuur is verplicht een vergadering bijeen te roepen indien een oproeping tot een vergadering van de hoofdvereniging is ontvangen, en wel op een zodanige termijn dat die vergadering wordt gehouden vóór de betreffende vergadering van de hoofdvereniging.
2.10.
In de notulen van een gecombineerde vergadering van de VvE’s van 4 januari 2016 staat:

9.Vergoeding bestuursleden

De vergadering geeft een positief advies over het voorstel om de bestuursleden een vergoeding toe te kennen van maximaal 1.500 euro per bestuurslid per jaar. Het bestuur is veel tijd kwijt met de organisatie van allerlei bestuursaangelegenheden en het laten uitvoeren van de genomen besluiten in de vergadering. (…) Indien van toepassing wordt de vergoeding naar rato over een kalenderjaar betaald.

2.11.
[eiser] heeft over een gedeelte van 2019 en in 2020 geen bestuursvergoeding ontvangen.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter de VvE veroordeelt:
  • (primair) tot betaling van € 1.675,-; achterstallige uitbetaling van de bestuursvergoeding; over 2019: € 825,-; over 2020: € 850;
  • (subsidiair) om [eiser] weer in het bestuur van de VvE op te nemen;
  • (meer subsidiair) om de vrijwilligersvergoeding in het vervolg maandelijks aan [eiser] uit te keren.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij nog steeds bestuurder is van de hoofd-VvE, omdat het besluit van 27 juni 2019 nietig is. Dit is niet gecorrigeerd bij (het besluit van) de vergadering van 31 juli 2019, want die vergadering is ten onrechte uitgeschreven, omdat er op 27 juni 2019 wél het vereiste quorum aanwezig was. Omdat [eiser] nog bestuurder van de Hoofd-VvE is, maakt hij nog deel uit van het bestuur en heeft hij recht op betaling van de bestuursvergoeding.

4.Het verweer

4.1.
De hoofd-VvE betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat de vorderingen dienen te worden afgewezen, omdat het besluit van 27 juni 2019 niet nietig is en [eiser] rechtsgeldig is ontslagen als bestuurder van de hoofd-VvE. Vanaf het moment van ontslag maakt hij geen deel meer uit van het bestuur en heeft hij geen recht meer op de bestuursvergoeding.

5.De beoordeling

5.1.
De kernvraag die hier centraal staat is of het besluit van 27 juni 2019 nietig is en zo ja, wat de status is van het besluit van 31 juli 2019. Vervolgens dient, afhankelijk van die uitkomst, beoordeeld te worden of [eiser] recht heeft op betaling van de (achterstallige) bestuursvergoeding. Ten slotte zal worden beoordeeld of nog aan de subsidiair en meer subsidiaire vorderingen wordt toegekomen.
Ontslagbesluit 27 juni 2019
5.2.
Een besluit van een orgaan van een rechtspersoon (de VvE) dat (inhoudelijk) in strijd is met de wet of de statuten is nietig op grond van artikel 2:14 lid 1 BW. Gronden voor nietigheid kunnen onder meer zijn, dat het besluit is genomen:
  • in strijd met de wettelijke of statutaire bepalingen die de bevoegdheid van de verschillende organen regelen;
  • ondanks het ontbreken van een door de wet of statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van of mededeling aan een ander dan het orgaan dat het besluit heeft genomen, of
  • in strijd met een fundamenteel totstandkomingsvoorschrift zoals bijvoorbeeld een quorumeis.
5.3.
Op grond van de stukken en wat partijen hebben gesteld en aangevoerd, is vast komen te staan dat de VvE’s op 27 juni 2019 een gecombineerde vergadering hebben gehouden en dat deze manier van vergaderen voor de VvE’s gebruikelijk was. Vast staat ook dat er in de vergadering van 27 juni 2019 door de onder-VvE woningen en de onder-VvE parkeren geen rechtsgeldige besluiten konden worden genomen, omdat het vereiste quorum ontbrak. Daarnaast kon de onder-VvE woningen in de vergadering van de hoofd-VvE geen stemrecht uitoefenen als bedoeld in artikel 21.3 van het toepasselijke splitsingsreglement, omdat zij voorafgaand aan de vergadering van de hoofd-VvE geen besluit over hetzelfde onderwerp kon nemen. Het is aannemelijk dat voor de onder-VvE parkeren hetzelfde geldt, omdat het gebruikelijk is om splitsingsreglementen van onder-VvE’s binnen één complex op elkaar af te stemmen.
Ten slotte staat vast dat in de vergadering van de hoofd-VvE van 27 juni 2019 leden van de onder-VvE’s rechtstreeks hebben meegestemd over het besluit tot ontslag van [eiser] als bestuurder van de hoofd-VvE. Dit is op zitting namens de hoofd-VvE bevestigd.
De leden van de onder-VvE’s waren hiertoe niet bevoegd, omdat volgens artikel 21.3 van het splitsingsreglement van de onder-VvE’s het stemrecht namens de leden van de onder-VvE’s in de vergadering van de hoofd-VvE door (een lid) van het bestuur van de onder VvE’s wordt uitgebracht. Deze manier van handelen – ook al was dit blijkbaar gebruikelijk voor de VvE’s – is in strijd met de statutaire bepalingen (het splitsingsreglement) wat grond voor nietigheid oplevert. Daarnaast hebben de onder-VvE’s voorafgaand aan de vergadering van de hoofd-VvE geen besluit kunnen nemen over het ontslag van [eiser] als bestuurder van de hoofd-VvE (door het ontbreken van het vereiste quorum). Dit is aan te merken als het ontbreken van een volgens de statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van een ander dan het orgaan dat het besluit heeft genomen. De vergaderingen van de onder-VvE’s hadden op grond van hun statuten (splitsingsreglementen) immers eerst in hun eigen vergadering een besluit moeten nemen, voordat de vergadering van de hoofd-VvE over hetzelfde onderwerp een besluit kon nemen. Ook dit levert grond voor nietigheid. Dit heeft tot gevolg dat, ondanks dat in de vergadering van de hoofd-VvE op 27 juni 2019 aan het quorum vereiste werd voldaan (53,72% van het totaal aantal stemmen was aanwezig dan wel vertegenwoordigd), het besluit tot ontslag van [eiser] als bestuurder van de hoofd-VvE nietig is. [eiser] is daardoor nog steeds bestuurder van de VvE, tenzij hij rechtsgeldig is ontslagen bij besluit van de vergadering van de hoofd-VvE van 31 juli 2019.
5.4.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat ook als het besluit van de hoofd-VvE van 27 juni 2019 niet nietig zou zijn geweest, dit besluit geacht moet worden te zijn verworpen. In de vergadering waren immers 2604 stemmen vertegenwoordigd, welke stemmen volgens de presentielijst aan Ymere toebehoorden. Volgens de door Ymere afgegeven volmacht zijn dit 2604 blanco stemmen. Deze blanco stemmen zijn de enige geldig uitgebrachte stemmen, als deze al niet uitsluitend van belang zijn voor de vaststelling van het quorum. Vast staat dat er met uitzondering van die blanco stemmen geen geldige voor- of tegenstemmen zijn uitgebracht. Een blanco stem heeft te gelden als een stem zonder (uitdrukkelijke) wilsverklaring voor of tegen. Als er dus al een besluit tot stand zou zijn gekomen, is dat een besluit zonder voor- of tegenstemmen. In dat geval is sprake van een staken van stemmen met als gevolg dat een besluit geacht moet worden te zijn verworpen.
Ontslagbesluit 31 juli 2019
5.5.
Vast staat dat op 31 juli 2019 een vergadering van de hoofd-VvE heeft plaatsgevonden, waarbij (opnieuw) het ontslag van [eiser] als bestuurder van de hoofd-VvE was geagendeerd. Aan het quorumvereiste was voldaan, want 99,96% van het totaal aantal stemmen was vertegenwoordigd, zodat de vergadering van de hoofd-VvE geldige besluiten kon nemen. In het totaal aantal vertegenwoordigde stemmen waren ook de stemmen begrepen die namens de onder-VvE woningen en de onder-VvE parkeren kunnen worden uitgebracht.
Vast staat ook dat voormelde vergadering was gecombineerd met een vergadering van elk van de onder-VvE’s. De vergaderingen van de onder-VvE’s waren uitgeschreven als zogenaamde ‘tweede’ vergadering, omdat op 27 juni 2019 niet aan het quorum vereiste werd voldaan. De VvE heeft aangevoerd dat op grond van artikel 38 lid 6 van het (op de VvE’s) toepasselijke model reglement het quorumvereiste in een tweede vergadering niet geldt. Daarom konden in de tweede vergadering van elk van de onder-VvE’s op 31 juli 2019 geldige besluiten worden genomen.
Vast staat dat de vergaderingen van de onder-VvE’s met volstrekte meerderheid van stemmen vóór het besluit tot ontslag van [eiser] hebben gestemd. Vast staat ook dat de vergadering van de hoofd-VvE met 2241 stemmen vóór en 0 stemmen tegen (en 2604 blanco stemmen) vóór het besluit tot ontslag van [eiser] heeft gestemd.
In de 2241 stemmen vóór het besluit zijn de stemmen begrepen die namens de twee onder-VvE’s in de vergadering van de hoofd-VvE zijn uitgebracht.
Omdat de onder-VvE’s op 31 juli 2019 rechtsgeldige besluiten hebben genomen tot ontslag van [eiser] , heeft de vergadering van de hoofd-VvE op diezelfde dag over dat onderwerp ook een rechtsgeldig besluit kunnen nemen, tenzij het besluit van de hoofd-VvE op andere gronden nietig is waarvan echter niet is gebleken.
5.6.
Voor zover [eiser] stelt dat de vergadering van de hoofd-VvE van 31 juli 2019 ten onrechte werd uitgeschreven, omdat op 27 juni 2019 het vereiste quorum (voor hetzelfde besluit) aanwezig was, slaagt dat betoog niet.
Voor zover met dit betoog is bedoeld dat er op 27 juni 2019 al een geldig besluit was genomen, geldt het volgende. Zoals hiervoor in onderdeel 5.3 overwogen, is het besluit op de vergadering van 27 juni 2019 niet tot stand gekomen, omdat dat besluit nietig is. [eiser] was tot 31 juli 2019 bestuurder van de hoofd-VvE en de vergadering van de hoofd-VvE kon dus alsnog besluiten tot ontslag van [eiser] .
Voor zover met dit betoog is bedoeld dat de hoofd-VvE in plaats van een zogenaamde ‘tweede’ vergadering een ‘gewone eerste’ vergadering had moeten bijeenroepen, slaagt dat betoog ook niet. Als dit al een gebrek aan de totstandkoming van het besluit betreft, is dit gebrek niet zo fundamenteel dat dit nietigheid van het besluit oplevert. Van belang is daarbij dat op 31 juli 2019 aan het quorum vereiste werd voldaan voor het kunnen nemen van geldige besluiten in een eerste vergadering. Met inachtneming van het vorenstaande geldt dat het (abusievelijk) bijeenroepen van een ‘tweede’ vergadering in plaats van een ‘eerste’, op grond van artikel 2:15 lid 1 sub a BW slechts tot vernietigbaarheid van het besluit kan leiden. De Hoofd-VvE heeft aangevoerd dat de notulen van de vergadering van 31 juli 2019 op 7 augustus 2019 met alle leden zijn gecommuniceerd. Niet is gebleken dat [eiser] binnen een maand na de dag waarop hij van het besluit van 31 juli 2019 kennis heeft kunnen nemen, een verzoek tot vernietiging bij de kantonrechter heeft ingediend.
5.7.
Het besluit tot ontslag van [eiser] als bestuurder van de hoofd-VvE is daarom op 31 juli 2019 geldig tot stand gekomen, zodat hij per die datum geen bestuurder van de hoofd-VvE meer is. Datzelfde geldt overigens ook voor zijn positie als bestuurder van de onder-VvE’s, maar dat heeft [eiser] in onderhavige procedure niet ter discussie gesteld.
Bestuursvergoeding
5.8.
Uit de nadere omschrijving van het bedrag van de vordering, begrijpt de kantonrechter dat [eiser] uitbetaling van de bestuursvergoeding vordert vanaf 31 juli 2019 tot eind mei 2020. Voor zover hij heeft bedoeld dat zijn vordering ook ziet op de periode vóór 31 juli 2019, blijkt dat niet uit het bedrag dat hij vordert en is daartoe ook onvoldoende gesteld. Aangezien [eiser] met ingang van 31 juli 2019 geen bestuurder meer van de VvE’s is, heeft hij met ingang van die datum geen recht meer op de bestuursvergoeding.
5.9.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op, dat voor zover [eiser] heeft bedoeld dat zijn vordering tot betaling van € 1.675,- is gegrond op het recht op schadevergoeding, zou dat betoog niet zou slagen. Het besluit tot ontslag is immers op 31 juli 2019 geldig genomen en niet is gebleken dat de hoofd-VvE onrechtmatig jegens [eiser] zou hebben gehandeld.
Subsidiair en meer subsidiair gevorderde
5.10.
Omdat [eiser] per 31 juli 2019 geen bestuurder meer van de hoofd-VvE is, bestaat er geen verplichting voor de hoofd-VvE om hem weer in het bestuur op te nemen. Ook bestaat er geen verplichting om hem in het vervolg maandelijks de bestuursvergoeding uit te keren.
5.11.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de hoofd-VvE worden vastgesteld op nihil, omdat geen reis- of verblijfkosten en geen verletkosten in de zin van artikel 238 Rv door de hoofd-VvE zijn opgegeven.
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter