ECLI:NL:RBNHO:2021:12225

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
8750393
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren zonder geldige vergunning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder geldige vergunning. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. De verbalisant had geen geldige vergunning waargenomen in het voertuig van betrokkene, terwijl betrokkene stelde dat hij wel in het bezit was van een geldige vergunning. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als uitgangspunt genomen en vastgesteld dat, hoewel betrokkene een geldige vergunning had, deze niet op de juiste wijze zichtbaar was in het voertuig. Hierdoor was de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, terecht vastgesteld.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opgelegde boete gematigd diende te worden, gezien de omstandigheden van de zaak. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en de boete is vastgesteld op € 30,00, met handhaving van de administratiekosten. Tevens is bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan hem wordt terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8750393 \ WM VERZ 20-849
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 22 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (Bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal met foto’s is het volgende vermeld:
“(…) Uit de parkeervergunningen systeem blijkt dat er een geldige parkeervergunning is afgegeven door de gemeente Hoorn voor [kenteken] vanaf 1-1-19. Ik verbalisant heb dit verifieerd bij de collega van de basis administratie en die heeft kunnen aantonen dat er een vergunning geldig was op het moment van de overtreding. Dat neemt niet weg dat er ten allen tijde een geldige vergunning zichtbaar aanwezig moet zijn in het voertuig.(…)”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft geen geldige vergunning waargenomen in het voertuig. Betrokkene stelt dat dit wel het geval was. De kantonrechter gaat uit van de verklaring van de verbalisant. Nu betrokkene wel in het bezit is van een geldige vergunning, maar deze niet op de juiste wijze heeft gebruikt is de kantonrechter van oordeel dat de boete dient te worden gematigd tot € 30,00.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 30,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: