ECLI:NL:RBNHO:2021:12219

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
8617746
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen administratieve sanctie wegens niet-verzekeren van motorrijtuig

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 22 januari 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep te laat was ingesteld, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt. Betrokkene had zijn beroep op 17 juni 2020 ingediend, terwijl dit uiterlijk op 12 juni 2020 ontvangen had moeten zijn.

De kantonrechter oordeelde dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar was. Het was de verantwoordelijkheid van betrokkene om ervoor te zorgen dat hij tijdig op de hoogte was van poststukken, ook tijdens ziekte. De kantonrechter verklaarde het beroep daarom niet-ontvankelijk, waardoor een inhoudelijke beoordeling van de zaak niet aan de orde kwam. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8617746 \ WM VERZ 20-647
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 22 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 17 juni 2020, terwijl dat beroep uiterlijk op 12 juni 2020 ontvangen had moeten zijn. Hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd, leidt echter niet tot de conclusie dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest. Het is immers zijn verantwoordelijkheid om ook tijdens een periode van ziekte te waarborgen dat hij tijdig van voor hem bestemde poststukken kan kennisnemen en - indien nodig - daarop kan reageren. Indien hij daartoe zelf niet staat is, ligt het op zijn weg om iemand in te schakelen die zijn belangen behartigt. Dat hij dat heeft nagelaten is een omstandigheid die voor zijn eigen rekening en risico dient te komen. Niet aannemelijk is geworden dat deze overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak wordt daarom niet toegekomen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: