ECLI:NL:RBNHO:2021:1218

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
12 februari 2021
Zaaknummer
8274137 \ CV FORM 20-592
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek luchtvaartpassagiers tegen verkeerde rechtspersoon

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door hun ouders, een verzoek ingediend tegen TuiFly GmbH voor compensatie wegens vertraging van hun vlucht op 26 juli 2019 van Tenerife naar Amsterdam. De passagiers vorderden een bedrag van € 1.200,00 plus bijkomende kosten, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. TuiFly verweerde zich door te stellen dat de passagiers de verkeerde rechtspersoon hadden aangeklaagd, aangezien de vlucht werd uitgevoerd door TUI Airlines Nederland. De kantonrechter heeft vastgesteld dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak, maar oordeelde dat de passagiers niet ontvankelijk waren in hun vordering omdat zij de verkeerde partij hadden aangeklaagd. De rechter verklaarde dat de passagiers de procedure tegen TUI Airlines Nederland hadden moeten starten, en niet tegen TuiFly GmbH. De proceskosten werden toegewezen aan TuiFly, en de passagiers werden veroordeeld tot betaling van deze kosten. De beschikking werd uitgesproken door kantonrechter C.E. van Oosten-van Smaalen op 10 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8274137 \ CV FORM 20-592
Uitspraakdatum: 10 februari 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kind
[minderjarige]
allen wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: ARAG Legal Services B.V. (Flight Claim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TuiFly GmbH,
gevestigd te Langenhagen (Duitsland)
verwerende partij
verder te noemen: Tuifly
gemachtigde: Rechtsanwälte Pesch & Kauffman

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 14 januari 2020;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 19 juni 2020.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de passagiers op 26 juli 2019 zijn vervoerd van Sur Reina Sofia Airport, Tenerife (Spanje) naar Amsterdam-Schiphol Airport.
2.2.
De passagiers hebben compensatie van Tuifly verzocht in verband vertraging.
2.3.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.4.
De passagiers sub 1 en sub 2 zijn door de kantonrechter gemachtigd om een procedure namens hun minderjarige kind te voeren ten aanzien van de vlucht op 26 juli 2019.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Tuifly te veroordelen tot betaling van:
- € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 26 juli 2019 tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Tuifly vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 1.200,00. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Tuifly van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Tuifly voert primair aan dat de vordering van de passagiers buiten het toepassingsgebied van de Europese procedure voor geringe vorderingen valt. Uit de Verordening volgt dat alleen de rechtbank; van de plaats van vertrek, de plaats van aankomst en de plaats van de zetel van de luchtvaartmaatschappij bevoegd zijn om kennis te nemen van de vordering. De Europese procedure voor geringe vorderingen mag geen nieuwe bevoegdheid creëren. Subsidiair voert Tuifly aan dat de passagiers een procedure zijn gestart tegen de verkeerde partij. De passagiers zijn vervoerd door TUI Airlines Nederland. Dit blijkt ook uit de instapkaarten die bij het A-formulier zijn overgelegd. Hierop staat duidelijk TUI Nederland. Ook uit de IATA code op de instapkaarten, te weten OR volgt dat het een vlucht van TUI Airlines Nederland betreft. Tuifly is gevestigd in Duitsland en maakt gebruik van IATA code X3.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat zij op grond van artikel 7 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I bis) bevoegd is van onderhavig geschil kennis te nemen. In het Rehder-arrest van het Europese Hof van Justitie van 9 juli 2009 is immers bepaald dat artikel 5 Brussel I bis (thans artikel 7 Brussel I bis) zo moet worden uitgelegd dat in het geval van luchtvervoer van personen van een lidstaat naar een andere lidstaat op grond van een overeenkomst die is gesloten met één enkele luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, naar keuze van eiser de rechter bevoegd is in het rechtsgebied van de plaats van vertrek van het vliegtuig of de plaats van aankomst van het vliegtuig. Aangezien artikel 7 Brussel I bis geen verandering heeft beoogd ten opzichte van de in het Rehder-arrest genoemde bepaling, dient dit artikel op gelijke wijze te worden uitgelegd. De kantonrechter is dan ook bevoegd om kennis te nemen van het geschil omdat de vlucht is aangekomen op Amsterdam-Schiphol Airport.
4.2.
De kantonrechter dient ambtshalve te onderzoeken of de passagiers in hun verzoek kunnen worden ontvangen. Vast staat dat passagier [minderjarige] (hierna: het minderjarige kind) op het moment van het indienen van het verzoek niet bekwaam was om zelfstandig in rechte op te treden, nu uit de stukken blijkt dat hij op dat moment minderjarig waren. De passagiers hebben allen blijkens het vorderingsformulier het verzoek namens zichzelf ingediend. Bij de producties is een beschikking van de kantonrechter te Oost-Brabant overgelegd, waarbij aan passagiers sub 1 en sub 2 een machtiging als bedoeld in artikel 1:349 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in verbinding met artikel 1:253k BW is verstrekt. De kantonrechter is in de gegeven omstandigheden van oordeel dat het feit dat het verzoek aanvankelijk niet door passagier sub 1 en sub 2 in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van hun minderjarige kind is ingesteld, niet tot niet-ontvankelijkheid leidt. Het verzoek zal daarom als verbeterd worden gelezen, in die zin dat het is ingediend door passagier sub 1 pro se en passagier sub 2 pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kind, hetgeen al in de kop van deze beschikking is verwerkt.
4.3.
De kantonrechter volgt Tuifly in haar verweer dat de passagiers de verkeerde rechtspersoon hebben gedagvaard. Uit de overgelegde boardingpasses volgt dat de vlucht is uitgevoerd door Tuifly Netherlands. Niet gebleken is dat Tuifly op enige manier betrokken is geweest bij de onderhavige vlucht. Overigens volgt ook uit de machtiging van de kantonrechter dat deze is verzocht en verstrekt om een procedure tegen ‘Tuifly (Netherlands)’ te beginnen. Het voorgaande leidt ertoe dat het verweer van Tuifly slaagt en de passagiers niet ontvankelijk zijn in hun vordering, omdat zij een procedure zijn gestart tegen de verkeerde rechtspersoon.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat deze ongelijk krijgen. De proceskosten zullen – zoals gebruikelijk – worden toegewezen conform het liquidatietarief.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart de passagiers niet-ontvankelijk in het verzoek;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Tuifly tot en met vandaag worden begroot op € 187,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open