ECLI:NL:RBNHO:2021:1217

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
12 februari 2021
Zaaknummer
8211142 \ CV FORM 19-18933
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder, Polskie Linie Lotnicze “Lot” S.A., over compensatie voor een geannuleerde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Odessa naar Amsterdam via Warschau op 9 augustus 2019. De vlucht van Odessa naar Warschau werd geannuleerd, waardoor de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming aankwam. De passagier verzocht compensatie van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004.

De vervoerder betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht verhinderden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar concludeerde dat de weersomstandigheden wel degelijk een buitengewone omstandigheid vormden. De kantonrechter wees het verzoek van de passagier af en veroordeelde de passagier tot betaling van de proceskosten, omdat deze ongelijk kreeg.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de passagier geen recht heeft op de gevraagde compensatie, en dat de proceskosten voor rekening van de passagier komen. Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Kruithof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8211142 \ CV FORM 19-18933
Uitspraakdatum: 10 februari 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier], wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: ARAG Legal Services B.V. (Flight Claim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Polskie Linie Lotnicze “Lot” S.A.,
gevestigd te Warschau (Polen)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. R.L.S.M. Pessers en dhr. J.O. Gemser

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 5 december 2019;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 16 juni 2020.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Odessa International Airport, Oekraïne via Frederic Chopin Airport, Warschau naar Amsterdam-Schiphol Airport op 9 augustus 2019.
2.2.
De vlucht van Odessa naar Warschau is geannuleerd. De passagier is vervolgens omgeboekt en is met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder verzocht in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 augustus 2019;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In punt 14 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht onderdeel is van de rotatie Warschau – Odessa – Warschau. Als gevolg van zeer slechte weersomstandigheden die gepaard gingen met zware onweersbuien en harde wind op en rondom de luchthaven van Odessa heeft de gezagvoerder tijdens de uitvoering van de voorafgaande vlucht moeten besluiten de vlucht af te breken en terug te keren naar Warschau. Dit was noodzakelijk voor het garanderen van de veiligheid van de passagiers en de bemanning. De luchthaven van Odessa was namelijk met het toestel van het type Embraer 190 niet veilig te bereiken vanwege de slechte weersomstandigheden ter plaatse. Voor het toestel geldt een maximale tailwind (staartwind) van 10 knopen (18.52 km/u). Uit de METAR gegevens blijkt dat op het tijdstip dat de vlucht zou landen er wind stond met een kracht van 27 knopen met windstoten van 43 knopen. Hieruit blijkt dat de landingslimieten van het toestel waarmee de rotatie werd uitgevoerd significant overschreden werden. Bovendien bestond de wolkenlaag ter plekke uit een cumulonimbus wolkenformatie. Dit levert een groot risico op voor de vliegveiligheid en dient ten alle tijden te worden vermeden. De opwaartse luchtstroom die gepaard gaat met een cumulonimbus wolkformatie kan namelijk hevige turbulentie veroorzaken. Als gevolg van de beslissing van de gezagvoerder om terug te keren is het tweede deel van de rotatie geannuleerd. De annulering is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden, aldus de vervoerder.
4.5.
De vraag die thans voorligt is of de vervoerder met de door haar overgelegde producties en haar toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter overweegt als volgt. In de overgelegde Flight Info staat onder meer “(…) FLT CANCELED (…) DUE TO WEATHER CONDITIONS IN ODS SI BEST RGDS LOT OCC THUNDER STORM NAD ODS (…)” Uit de overgelegde METAR gegevens en de overgelegde handleiding van het toesteltype Embraer 190 volgt dat de windsnelheden te Odessa de landingslimieten van een Embraer 190 overschreden. Uit de producties kan echter niet worden opgemaakt dat de vlucht daadwerkelijk met het toestel Embraer 190 werd uitgevoerd. Evenmin is gebleken dat de gezagvoerder tijdens de uitvoering van de voorafgaande vlucht de beslissing heeft gemaakt om vanwege de weersomstandigheden terug te keren naar Warschau. Daarentegen is wel summierlijk aangetoond dat de vlucht in kwestie vanwege de weersomstandigheden is geannuleerd. De conclusie is dan ook dat sprake is geweest van weersomstandigheden die de uitvoering van de voorafgaande vlucht hebben verhinderd. De kantonrechter is van oordeel dat deze omstandigheden door werken op de vlucht in kwestie, de voorafgaande vlucht kon immers vanwege de weersomstandigheden niet landen op de vertrekluchthaven van de passagier. De weersomstandigheden leveren in het onderhavige geval dan ook een buitengewone omstandigheid op.
4.6.
Verder heeft de vervoerder toegelicht dat zij er alles aan heeft gedaan om de gevolgen van de buitengewone omstandigheden zo beperkt mogelijk te houden. De vervoerder heeft de passagier direct omgeboekt naar de eerste beschikbare alternatieve vlucht. Niet gebleken is dat er in de gegeven omstandigheden meer van de vervoerder kon worden verwacht. De door de passagier verzochte compensatie met de daarover verzochte wettelijke rente zal daarom worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 75,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagier tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open