ECLI:NL:RBNHO:2021:1215

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
12 februari 2021
Zaaknummer
8054028 \ CV EXPL 19-14002
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en proceskosten

In deze zaak hebben twee passagiers, vertegenwoordigd door de gemachtigde Webcasso B.V./Yource B.V., een vordering ingesteld tegen Emirates wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Dubai op 21 november 2018. De passagiers vorderen een bedrag van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Emirates erkent de vordering tot compensatie, maar betwist de nevenvorderingen en stelt dat de passagiers onterecht een dagvaarding hebben uitgebracht, waardoor de proceskosten nodeloos zijn gemaakt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Emirates compensatie verschuldigd is aan de passagiers. De rechter oordeelt dat de wettelijke rente toewijsbaar is vanaf de datum waarop de vlucht had moeten aankomen, 21 november 2018. Emirates heeft verzocht om aanvullende documentatie van de passagiers, wat de kantonrechter als een geldige reden voor het uitblijven van betaling beschouwt. De rechter wijst de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de passagiers onvoldoende hebben onderbouwd dat de gemaakte kosten gerechtvaardigd zijn.

Uiteindelijk veroordeelt de kantonrechter Emirates tot betaling van € 1.200,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en legt de proceskosten voor rekening van de passagiers, aangezien zij de onterecht dagvaarding hebben uitgebracht. Dit vonnis is uitgesproken op 10 februari 2021 door kantonrechter S.N. Schipper in Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8054028 \ CV EXPL 19-14002
Uitspraakdatum: 10 februari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde Webcasso B.V./Yource B.V.
tegen
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
Emirates
gevestigd en kantoorhoudende te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten
gedaagde
hierna te noemen Emirates
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer en Z. Meydanli

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 12 september 2019 een vordering tegen Emirates ingesteld. Emirates heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Emirates een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Emirates een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Emirates de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Dubai Airport op 21 november 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De besloten vennootschap Yource B.V (hierna: Yource) heeft namens de passagiers compensatie van Emirates gevorderd in verband met voornoemde vertraging.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Emirates bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans € 217,80, althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Emirates vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Emirates erkent de vordering tot compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening. Emirates betwist echter gehouden te zijn de nevenvorderingen te voldoen. Emirates voert daartoe aan dat zij direct heeft aangegeven dat de passagiers recht hebben op compensatie. Yource is echter verzocht om eerst nog de ontbrekende documentatie toe te sturen. Emirates heeft een groot belang bij de gevraagde documenten, omdat het steeds vaker voorkomt dat meerdere claimbureaus compensatie vorderen voor dezelfde passagier(s) met dezelfde boeking. Emirates wil er dan ook zeker van kunnen zijn dat de passagiers daadwerkelijk Yource hebben ingeschakeld. De opgevraagde stukken zijn voor het eerst bij dagvaarding overgelegd, waarna Emirates heeft aangeboden nagenoeg de volledige vordering te voldoen. De kosten gemoeid met de onderhavig procedure zijn dan ook nodeloos gemaakt.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat Emirates compensatie is verschuldigd aan de passagiers. Emirates beroept zich erop dat zij de compensatie (nog) niet heeft betaald, omdat zij voor de afhandeling van de claim heeft verzocht aan Yource om de benodigde documenten toe te sturen. In plaats van het toezenden van de ontbrekende stukken is de inleidende dagvaarding uitgebracht, aldus Emirates. Kosten gemoeid met de onderhavige procedure zijn dan ook nodeloos gemaakt. Indien de ontbrekende stukken aan Emirates waren toegezonden zou Emirates de vordering hebben voldaan. Derhalve is Emirates niet gehouden om de kosten te voldoen en ten aanzien van de wettelijke rente zijn de passagiers in ieder geval vanaf 28 februari 2019 in schuldeisersverzuim, aldus nog steeds Emirates.
5.3.
De kantonrechter zal de vordering op grond van artikel 7 van de Verordening dan ook toewijzen. Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente wordt het volgende overwogen. De passagiers hebben wettelijke rente gevorderd met ingang “vanaf datum vlucht”. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente is daarom toewijsbaar vanaf 21 november 2018, zijnde de datum waarop de vlucht op de eindbestemming had moeten aankomen.
5.4.
Emirates doet ten aanzien van de einddatum van de wettelijke rente een beroep op schuldeisersverzuim. Voor een beroep op schuldeisersverzuim is onder meer vereist dat de schuldenaar - in casu Emirates - bereid en in staat is haar verbintenis na te komen. Anders dan de passagiers stellen is de kantonrechter van oordeel dat uit het e-mailbericht van 28 februari 2019 voldoende blijkt dat Emirates de vordering erkent, maar nog ten behoeve van de afhandeling verzoekt om de benodigde documentatie. Zo heeft Emirates onder meer geschreven “(…)
Please note that it is mandatory for us to review passengers’ POA and passports in order to assess the claim. Please forward us the correct POA manually signed by all passengers, to enable us to arrange payments of EUR600/- for each passenger, by bank transfer. If any of the documentation is incomplete/incorrect, your claim will not be processed.(…)” Emirates heeft bovendien gemotiveerd onderbouwd waarom de opgevraagde documentatie noodzakelijk is voordat betaling van de compensatie plaatsvind.
5.5.
De passagiers stellen dat de machtigingen en paspoorten van de passagiers bij het schrijven van Yource zijn meegestuurd. Op welke schrijven de passagiers zich beroepen wordt verder niet duidelijk. De stelling van de passagiers dat Emirates niet heeft verzocht om nadere bewijsstukken begrijpt de kantonrechter evenmin, de passagiers hebben het e-mailbericht van 28 februari 2019 waaruit het verzoek volgt zelf bij dagvaarding overgelegd. Overigens staat ook in de inleidende dagvaarding dat Emirates de plicht tot compensatie heeft erkend.
5.6.
De regeling van het schuldeisersverzuim beoogt de nadelen weg te nemen die voor de schuldenaar verbonden zijn aan het niet kunnen nakomen van zijn verbintenis. Hier betreft dat nadeel het doorlopen van de wettelijke rente tot aan de datum van betaling. Gelet hierop zal de kantonrechter de wettelijke rente dan ook toewijzen over de periode van 21 november 2018 (datum van de vlucht) tot 28 februari 2019 (datum van erkenning en van het verzoek tot het toesturen van aanvullende documentatie) en voor het overige afwijzen.
5.7.
Op hetgeen verder nog door partijen is aangevoerd zal de kantonrechter niet ingaan omdat dit niet tot een andere beslissing leidt.
5.8.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten oordeelt de kantonrechter als volgt. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Emirates heeft de vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Uit de overgelegde stukken blijkt dat slechts twee (standaard) sommaties zijn verzonden. Dat is onvoldoende om voor vergoeding in aanmerking te komen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten met de daarover gevorderde rente moet daarom worden afgewezen.
5.9.
Gelet op bovenstaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat de gemachtigde van de passagiers onterecht een dagvaarding heeft uitgebracht ten aanzien van de compensatie. De proceskosten zijn dan ook nodeloos gemaakt. De proceskosten zullen dan ook voor rekening worden gelaten van de partij die deze kosten heeft veroorzaakt, te weten de passagiers.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Emirates tot betaling aan de passagiers van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 november 2018 tot 28 februari 2019;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 374,00 aan salaris gemachtigde.
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter