ECLI:NL:RBNHO:2021:1214

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
12 februari 2021
Zaaknummer
7970779 \ CV EXPL 19-11830
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Swiss International Air Lines AG. De passagier had een vordering ingesteld wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Sao Paolo, die oorspronkelijk gepland was voor 13 en 14 maart 2019. De vlucht werd geannuleerd als gevolg van een vertraagde voorafgaande vlucht, die door slechte weersomstandigheden niet op tijd kon landen. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7970779 \ CV EXPL 19-11830
Uitspraakdatum: 3 februari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen de passagier
gemachtigde ARAG Legal Services B.V. (Flight Claim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines AG
gevestigd te Bazel (Zwitserland)
onder ander kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 9 augustus 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft hierna nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Zürich (Zwitserland) naar Sao Paolo (Brazilië) op 13 en 14 maart 2019.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Zürich (hierna: de vlucht) is geannuleerd. De passagier is vervolgens omgeboekt op een rechtstreekse vlucht naar Sao Paolo op 14 maart 2019 waarmee zij meer drie uur later dan oorspronkelijk gepland is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 44,77 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf datum dagvaarding;
- de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Zij voert aan dat de vlucht is geannuleerd als gevolg van de vertraagde uitvoering van de voorafgaande vlucht. De voorafgaande vlucht had te maken met een vertrekvertraging van 133 minuten. Door het slechte weer (harde wind) konden er minder vliegtuigen landen dan gepland, omdat de luchtverkeersleiding de tussenruimte tussen twee landende vliegtuigen vergroot. De luchtverkeersleiding heeft om deze reden meerdere malen een nieuw slot opgelegd aan de voorafgaande vlucht. De voorafgaande vlucht stond oorspronkelijk gepland te vertrekken om 17:35 uur lokale tijd. Uiteindelijk kreeg de voorafgaande vlucht een slot opgelegd van 20:04 uur lokale tijd, waarna het toestel om 19:59 uur lokale tijd is opgestegen. In plaats van 19:20 uur lokale tijd kwam het toestel om 21:40 uur lokale tijd aan op Amsterdam-Schiphol Airport. De onderhavige vlucht is vervolgens geannuleerd in verband met de nachtsluiting van de luchthaven van Zürich van 23:30 uur tot 06:00 uur. Indien de vlucht wel was uitgevoerd had de passagier vanwege de vertraging echter ook haar aansluitende vlucht, met vertrektijd 22:40 uur lokale tijd, gemist. Aangezien het de luchtverkeersleiding was die aan de bemanning van de voorafgaande vlucht de toestemming onthield om op tijd in Amsterdam aan te komen dan wel op tijd uit Zürich te vertrekken kan de vervoerder een beroep doen op buitengewone omstandigheden inzake het niet op tijd uitvoeren van de voorafgaande vlucht en de vlucht in kwestie. De passagiers is omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht naar Sao Paolo met vertrek om 09:55 uur op 14 maart 2019.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de Verordening. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
In overweging 14 en 15 van de considerans van de Verordening is - voor zover relevant - vermeld dat er wordt geacht sprake te zijn van buitengewone omstandigheden wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt, ook al heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen geleverd om de vertragingen of annuleringen te voorkomen. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval ook aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.4.
De vervoerder beroept zich op (de doorwerking van) een buitengewone omstandigheid. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft de vervoerder het vluchtrapport en de ‘slot history’ van de voorafgaande vlucht overgelegd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder daarmee voldoende aangetoond dat luchtverkeersbeheer meerdere malen nieuwe slottijden heeft opgelegd aan de voorafgaande vlucht vanwege de weersomstandigheden te Amsterdam. De stelling van de passagier dat sprake is van algemene restricties, die volgens de passagier niet kunnen worden aangemerkt als buitengewone omstandigheid, kan de kantonrechter dan ook niet volgen. De vervoerder heeft immers voldoende onderbouwd dat luchtverkeersbeheer als gevolg van de weersomstandigheden nieuwe slottijden heeft opgelegd. Anders dan de passagier stelt is niet vereist dat de vervoerder aantoont dat sprake is geweest van slechte weersomstandigheden als gevolg waarvan nieuwe slottijden zijn opgelegd. Een nieuw slot opgelegd door luchtverkeersbeheer is niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij. De vervoerder dient immers altijd een door luchtverkeersbeheer afgegeven slot op te volgen. Indien de vervoerder zelf om een nieuw slot heeft gevraagd ligt dit anders. Gesteld noch gebleken is dat hiervan sprake is. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat sprake is van buitengewone omstandigheden.
5.5.
De vraag die de kantonrechter vervolgens dient te beantwoorden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging op de eindbestemming te beperken. De vervoerder heeft onbetwist aangevoerd dat de passagier is omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht naar de eindbestemming. De kantonrechter beantwoordt deze vraag dan ook bevestigend. De vordering op grond van artikel 7 van de Verordening wordt afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter