Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Corendon Hotels & Resorts B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…) Naar aanleiding van ons gesprek op woensdag 29 april 2020 (…) bevestig ik hierbij dat wij jouw arbeidsovereenkomst (…) met ingang van 30 juni 2020, niet zullen verlengen.
Getekend voor ontvangst’.
(…) Conform ons gesprek zal ik aanvaarden dat mijn arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd, waarbij wij afspraken dat ik met onmiddellijke ingang wordt vrijgesteld van werk. Echter ik herroep mijn goedkeuring op gelijke afbouw van mijn vakantietegoed. Mijn verwachting is dat mijn overuren (10,38 dagen), vakantiegeld, en de resterende vakantiedagen (10 dagen) uitbetaald zullen worden bij de eindafrekening eind juni. (…)’
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
5.De beoordeling
afspraken’ en ‘
mijn goedkeuring’. Dat [eiseres] niet het ‘
juridische begrip overeenkomst’ heeft genoemd, zoals haar gemachtigde stelt, doet daaraan niet af. Niet alleen een aanbod, maar ook een aanvaarding, kan in beginsel in iedere vorm geschieden. Met het ondertekenen van de Brief, waarbij [eiseres] – zoals zij zelf ter zitting heeft verklaard – begreep dat zij hiermee instemde met de inhoud van de Brief – is sprake geweest van aanvaarding van het aanbod.