ECLI:NL:RBNHO:2021:11930

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
HAA 20/5085, HAA 21/806 en HAA/21 6267
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet ontvankelijk; herleven last tot staken van de bouw en oplegging bouwstop kan tot niets meer leiden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 6 december 2021 uitspraak gedaan in drie samenhangende zaken met betrekking tot handhaving van bouwactiviteiten. De rechtbank heeft het beroep in de zaak met zaaknummer HAA 20/5085 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de bouw inmiddels was afgerond en er geen procesbelang meer was voor eiseres. De rechtbank heeft daarbij de beroepen met zaaknummers HAA 21/806 en HAA 21/6267 terugverwezen naar verweerder voor verdere behandeling als bezwaar, omdat er nog onduidelijkheden bestonden over de feiten en noodzakelijke informatie ontbrak.

De zaak begon met een handhavingsbesluit van 10 juli 2020, waarbij de derde partij werd gelast om de bouwwerkzaamheden te staken. Dit besluit werd geschorst door de voorzieningenrechter. Vervolgens heeft de rechtbank de bezwaren van eiseres tegen de besluiten van verweerder behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om handhavend op te treden tegen een bouwwerk zonder vergunning. De rechtbank concludeerde dat de eerdere besluiten niet meer relevant waren, omdat de bouw al was voltooid.

De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak, voor zover dat mogelijk was. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/5085, HAA 21/806 en HAA 21/6267
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2021 in de zaken tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

gemachtigde: mr. R. Oosterbroek, jurist bij Achmea Rechtsbijstand,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Texel, verweerder

gemachtigde: mr. K. Rahimian, werkzaam in opdracht van de gemeente.

Als derde-partij neemt aan het geding deel: [derde belanghebbende], te [woonplaats]

gemachtigde mr. D.M. Moes, advocaat te Almere.

Procesverloop

Zaaknummer HAA 20/5085
Bij besluit van 10 juli 2020 (het primaire handhavingsbesluit) heeft verweerder de derde partij ([derde belanghebbende]) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- ineens gelast de bouwwerkzaamheden op het perceel [perceel] in [woonplaats] (het perceel) te staken en gestaakt te houden totdat op een in te dienen aanvraag voor een legaliserende omgevingsvergunning positief is beslist.
[derde belanghebbende] heeft tegen het primaire handhavingsbesluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om in verband met dat besluit een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft op dat verzoek, geregistreerd met zaaknummer HAA 20/3470, op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan en het primaire handhavingsbesluit geschorst.
Verweerder heeft vervolgens op het bezwaar van [derde belanghebbende] het primaire handhavingsbesluit en de daaraan voorafgaand opgelegde bouwstop bij besluit van 12 augustus 2020 (het bestreden besluit 1) herroepen.
Eiseres ([eiseres]) heeft tegen het bestreden besluit 1 beroep ingesteld. Dit beroep heeft de rechtbank geregistreerd met zaaknummer HAA 20/5085.
De rechtbank heeft een verweerschrift van verweerder ontvangen.
Zaaknummer HAA 21/806
Bij besluit van 2 december 2020 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het verzoek van [eiseres] van 21 september 2020 om handhavend op te treden tegen het zonder omgevingsvergunning geplaatste bouwwerk achter de woning op het adres [perceel] te [woonplaats] onder verwijzing naar artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgewezen.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit 2 bezwaar gemaakt en verweerder met een beroep op artikel 7.1a Awb verzocht om het bezwaarschrift ter verder behandeling als beroep naar de rechtbank door te sturen. Verweerder heeft aan dit verzoek voldaan en het bezwaar aan de rechtbank gezonden ter behandeling als rechtstreeks beroep. Dit beroep is geregistreerd met zaaknummer HAA 21/806.
Zaaknummer HAA 21/6267
Bij besluit van 13 september 2021 (het bestreden besluit 3) heeft verweerder een nader verzoek van [eiseres] van 5 juli 2021 om handhavend op te treden tegen [derde belanghebbende] afgewezen.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit 3 bezwaar gemaakt en verweerder met een beroep op artikel 7.1a Awb verzocht om het bezwaarschrift ter verder behandeling als beroep naar de rechtbank door te sturen. Verweerder heeft aan dit verzoek voldaan en het bezwaar aan de rechtbank gezonden ter behandeling als rechtstreeks beroep. Dit beroep is geregistreerd met zaaknummer HAA 21/6267.
Alle zaken
De rechtbank heeft de zaken op 6 december 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen samen met haar echtgenoot [naam], bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. [derde belanghebbende] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. V.C. van der Velde, kantoorgenoot van de gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep in de zaak met zaaknummer HAA 20/5085 (primair handhavingsbesluit/bouwstop) niet-ontvankelijk;
- verwijst de beroepen met zaaknummers HAA 21/806 en HAA 21/6267 (twee handhavingsverzoeken) door naar verweerder ter verdere behandeling als bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De gemachtigde van [derde belanghebbende] heeft ter zitting terecht gesteld dat herleving van de door verweerder aan eiser met het primaire handhavingsbesluit opgelegde last voor [derde belanghebbende] geen gevolgen meer kan hebben, omdat daarmee slechts is gelast om te stoppen met bouwen en de bouw inmiddels is voltooid.
3. Eiseres kan met het beroep tegen dat ingetrokken primaire handhavingsbesluit/bouwstop dus niet langer bereiken dat de bouw nog wordt stilgelegd, ook niet als het primaire handhavingsbesluit zou herleven. Eiseres heeft daarom geen procesbelang bij haar beroep geregistreerd met zaaknummer HAA 20/5085. Dat betekent dat dit beroep niet-ontvankelijk is en de rechtbank dat niet inhoudelijk meer kan beoordelen. De rechtbank ziet in deze zaak ook geen grond voor een proceskostenveroordeling.
4. Ter zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de zaak met zaaknummer HAA 21/806 ten onrechte is afgedaan als herhaalde aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Awb, omdat eiseres in haar brief van 21 september 2021 niet (opnieuw) verzocht om een bouwstop, waarop het primaire handhavingsbesluit zag, maar om handhavend optreden tegen het volgens haar zonder vergunning inmiddels geplaatste bouwwerk. Die zaak kan de rechtbank dus niet simpel als ongegrond afdoen. Omdat ter zitting is gebleken dat er over de feiten nog onduidelijkheden zijn (onder andere over de bouwhoogte) en kennelijk nog noodzakelijke informatie ontbreekt, acht de rechtbank de zaken met zaaknummers HAA 21/806 en HAA 21/6297 nog niet rijp om in rechtstreeks beroep te worden behandeld. Er zijn nog teveel inhoudelijke vragen die onbeantwoord zijn gebleven, zodat partijen een behandeling in bezwaar niet hoort te worden onthouden. Bovendien kan overwogen worden aan een andere vorm van oplossing van het geschil te werken. De rechtbank verwijst die zaken daarom terug naar verweerder, ter verdere behandeling in bezwaar.
5. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan, voor zover daarmee is beslist op het beroep met zaaknummer HAA HAA 20/5085. Dit kan op de hieronder omschreven wijze.
6. Tegen de terugwijzing ter verdere behandeling als bezwaar in de zaken met zaaknummer HAA 21/806 en HAA 21/6267 staat geen hoger beroep open.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 december 2021 door mr. R.H.M. Bruin, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u, voor zover daartegen hoger beroep open staat, in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet het beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.