ECLI:NL:RBNHO:2021:11924

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
C/15/314900 / HA ZA 21-189
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongerechtvaardigde verrijking en terugbetaling van onterecht betaalde huur en nutsvoorzieningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 december 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Keltech Electrical Services B.V. en een voormalig werkneemster, aangeduid als [gedaagde]. De kern van het geschil betreft de vraag of Keltech onterecht betalingen heeft gedaan aan [gedaagde] zonder dat daar een rechtsgrond voor was. Keltech vorderde een verklaring voor recht dat [gedaagde] ongerechtvaardigd is verrijkt en eiste een schadevergoeding van € 42.377,75, die zou zijn ontstaan door onterecht betaalde huur en nutsvoorzieningen voor woningen die [gedaagde] zou hebben verhuurd aan Keltech. De rechtbank oordeelde dat Keltech is geslaagd in het bewijs dat de betalingen aan [gedaagde] geen grondslag hadden. De rechtbank wees de vordering van Keltech toe en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank overwoog dat er geen bewijs was geleverd voor de door [gedaagde] gestelde afspraken met Keltech over de betalingen, en dat de betalingen aan [gedaagde] als ongerechtvaardigde verrijking moesten worden aangemerkt. Tevens werden de beslagkosten en proceskosten aan de zijde van Keltech toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/314900 / HA ZA 21-189
Vonnis van 29 december 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KELTECH ELECTRICAL SERVICES B.V.,
gevestigd te Hoorn,
eiseres,
advocaat mr. P.F. Keuchenius te Hoorn (NH),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. L.L. Couvreur te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Keltech en [gedaagde] genoemd worden.
De zaak in het kort
Deze zaak draait om de vraag of ten behoeve van [gedaagde] , een voormalig werkneemster van Keltech, zonder rechtsgrond (en daardoor ongeoorloofd) betalingen door Keltech zijn gedaan, waarvoor zij geen reële tegenprestatie heeft geleverd. [gedaagde] beroept zich op afspraken die zij met Keltech heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt dat Keltech is geslaagd in het bewijs dat de betalingen ten behoeve van [gedaagde] geen grondslag hadden. De rechtbank wijst de door Keltech gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] ongerechtvaardigd is verrijkt toe en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van schadevergoeding.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 maart 2021 met producties 1-5;
- de conclusie van antwoord met producties 1-5;
- het tussenvonnis van 21 juli 2021;
- het bericht van Keltech van 9 november 2021 met producties 5-14;
- het bericht van [gedaagde] van 10 november 2021 met producties 6-8;
- het bericht van Keltech van 18 november 2021 met productie 15;
- het bericht van [gedaagde] van 18 november 2021 met producties 9-11;
- de mondelinge behandeling op 19 november 2021, waar zijn verschenen namens Keltech de heer [xxx] , directeur, de heer [yyy] , accountant van Keltech, vergezeld van mr. Keuchenius en mr. D.A. Bates, en [gedaagde] , vergezeld van mr. Couvreur en mevrouw [zzz] , tolk in de [...] taal. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. Keuchenius en Couvreur hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank hebben overgelegd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.2. De feiten

2.1.
Keltech is een onderneming die zich onder meer bezighoudt met het aanleggen van elektrotechnische installaties en het uitlenen van personeel.
2.2.
Keltech is opgericht door [xxx] (hierna: [xxx] ). [xxx] is (indirect) bestuurder van Keltech en (indirect) eigenaar van 75% van de aandelen van Keltech.
2.3.
[vvv] (hierna: [vvv] ) is 1 januari 2020 als Chief Administrative Officer in dienst getreden bij Keltech. [vvv] heeft 25% van de aandelen van Keltech verkregen.
2.4.
[gedaagde] is de partner van [vvv] . [gedaagde] had per 1 februari 2019 een arbeidsovereenkomst met Keltech. Over de inhoud van haar werkzaamheden verschillen partijen van standpunt.
2.5.
In december 2019 heeft [gedaagde] de woning aan de [adres] in [plaats] gekocht en geleverd gekregen (hierna: de woning in [plaats] ). In die tijd verbleef [gedaagde] in een woning aan de [adres 2] te [plaats 2] (hierna: de woning in [plaats 2] ). Zij huurde die woning van [www] (hierna: [www] ), de eigenaar.
2.6.
Op 25 september 2020 is [vvv] op staande voet ontslagen door Keltech. Volgens Keltech had [vvv] namelijk betalingen doen verrichten voor niet verrichte leveringen en diensten aan vrienden, familie en kennissen. Bij beschikking van 24 maart 2021 heeft de kantonrechter van deze rechtbank geoordeeld dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. [vvv] is door de kantonrechter wel veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van in totaal € 21.907,00, als een direct gevolg van zijn onrechtmatig handelen in strijd met zijn verplichtingen als goed werknemer. Keltech heeft tegen de beschikking van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
2.7.
Op 16 maart 2021 heeft Keltech conservatoir beslag laten leggen op de woning in [plaats] .
2.8.
Op 20 mei 2021 hebben Keltech en [gedaagde] een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer bepaald dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van Keltech met wederzijds goedvinden is beëindigd op 30 juni 2021.

3.Het geschil

3.1.
Keltech vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Keltech, dan wel zij ongerechtvaardigd is verrijkt, dan wel aan haar c.q. haar moeder in [land] onverschuldigd is betaald een bedrag van € 42.377,75;
II. [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de schade die Keltech heeft geleden, veroorzaakt door het onrechtmatig handelen, dan wel op grond van ongerechtvaardigde verrijking, dan wel tot terugbetaling op grond van onverschuldigde betaling;
III. [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de schade dan wel tot het terugbetalen van € 42.377,75, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder de beslag- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Keltech legt aan haar vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag.
Na het ontslag van [vvv] is Keltech tot de ontdekking gekomen dat er door Keltech meerdere betalingen, direct en indirect, aan [gedaagde] zijn gedaan voor persoonlijke doeleinden. [gedaagde] heeft, in samenwerking met [vvv] als organisator van de betalingen en haar moeder als katvanger, gelden aan Keltech onttrokken voor niet verrichte prestaties.
3.2.1.
Door misleidende mededelingen c.q. boekhoudkundige ingrepen heeft [gedaagde] in strijd met de werkelijkheid de woningen in [plaats] en [plaats 2] gepresenteerd als woningen die werden gebruikt voor huisvesting van personeel van Keltech. Beide woningen heeft [gedaagde] zogenaamd verhuurd aan Keltech. Er zijn door Keltech bedragen overgemaakt ten behoeve van huur. Daarnaast zijn er voor beide woningen door Keltech betalingen aan nutsbedrijven gedaan. De woning in [plaats 2] werd echter bewoond door [gedaagde] zelf. In feite betaalde Keltech dus haar huur en nutsvoorzieningen. De woning in [plaats] werd door [gedaagde] verhuurd aan derden, overigens wel werknemers van Keltech. Dat was een eigen keuze van [gedaagde] . De huur voor deze woning is door Keltech gestort op een bankrekening op naam van de in [land] woonachtige moeder van [gedaagde] . Voor beide woningen ontbreken de huurovereenkomsten, terwijl normaal gesproken voor alle locaties waar uitzendkrachten van Keltech werden en worden gehuisvest behoorlijke huurovereenkomsten bestaan, altijd gesloten via een makelaar of agency. Tussen Keltech en [gedaagde] zijn over de betalingen ook geen afspraken gemaakt in de arbeidsovereenkomst, noch anderszins. Er zijn verder geen facturen met betrekking tot de huur van beide woningen beschikbaar. Deze handelwijze levert onrechtmatig handelen van [gedaagde] op. De schade wegens ten onrechte betaalde huur en nutsvoorzieningen heeft Keltech voor beide woningen berekend op € 42.377,75 (€ 22.302,00 voor de woning in [plaats] en € 20.375,75 voor de woning in [plaats 2] ). Deze schade moet [gedaagde] aan Keltech vergoeden.
3.2.2.
Subsidiair geldt dat [gedaagde] zich door de onttrekking van gelden van Keltech heeft verrijkt ten koste van Keltech. [gedaagde] is op grond van ongerechtvaardigde verrijking verplicht de schade aan Keltech te vergoeden tot het bedrag van haar verrijking, te weten € 42.377,75. Ook op grond van onverschuldigde betaling moet [gedaagde] dit bedrag aan Keltech voldoen. Er is namelijk geen rechtsgrond voor Keltech om huur te betalen voor de woningen in [plaats] en [plaats 2] .
3.3.
[gedaagde] betwist dat zij betalingen heeft laten verrichten van de rekening van Keltech aan haarzelf voor niet verrichte prestaties. Zij stelt dat zij nooit betalingen aan haarzelf heeft laten uitkeren. Alleen het gebruikelijke salaris heeft zij van Keltech ontvangen.
3.3.1.
Aan haar moeder zijn om belastingtechnische redenen, op voorstel van (de accountant van) Keltech zelf, betalingen verricht door Keltech. Deze betalingen hielden verband met de verschaffing van huisvesting van zes uitzendkrachten van Keltech in de woning in [plaats] . Er verbleven geen andere personen in de woning. [gedaagde] verwijst in dit verband naar overgelegde verklaringen van zes personen die in de periode van januari 2020 tot en met augustus 2020 in de woning in [plaats] verbleven. [gedaagde] stelt dat zij de tijdelijke verhuur van haar woning in [plaats] aan uitzendkrachten van Keltech mondeling met [xxx] afgesproken heeft.
3.3.2.
Ook ten aanzien van de betalingen voor de woning in [plaats 2] zijn volgens [gedaagde] op grond van afspraken met Keltech tegenprestaties verricht: Keltech heeft huur betaald aan huiseigenaar [www] en nutsvoorzieningen aan de nutsleveranciers wegens het gebruik van deze woning als kantoorruimte door Keltech. Dat [gedaagde] de woning in [plaats 2] tevens gebruikte voor bewoning, na overleg en medeweten van [xxx] , doet hieraan niet af. Keltech droeg volgens [gedaagde] voor het merendeel van haar werknemers, waaronder zijzelf, en voor haar uitzendkrachten zorg voor huisvesting, betaald door Keltech. Alle betalingen, dus ook de huurpenningen aan [gedaagde] ’s moeder en [www] , werden altijd door [xxx] persoonlijk, namens Keltech, overgemaakt. Volgens [gedaagde] heeft Keltech op geen enkele wijze aangetoond dat zij onrechtmatig heeft gehandeld. Zij stelt verder op geen enkele wijze verrijkt te zijn en betwist dat sprake is van onverschuldigde betaling.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.4. De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil is de vraag of ten behoeve van [gedaagde] zonder rechtsgrond (en daardoor ongeoorloofd) betalingen door Keltech zijn gedaan, waarvoor zij geen reële tegenprestatie heeft geleverd.
4.2.
Keltech beantwoordt deze vraag bevestigend. Keltech stelt dat de betalingen die zij heeft verricht ten goede kwamen aan [gedaagde] zonder dat in ruil daarvoor op grond van afspraken met Keltech personeel werd gehuisvest. Volgens Keltech heeft [gedaagde] meegewerkt aan het oplichten van Keltech door het laten verrichten van betalingen van de rekening van Keltech aan haarzelf en/of haar moeder in [land] voor niet verrichte prestaties. Keltech vordert in deze procedure daarom terugbetaling van de gelden die [gedaagde] heeft onttrokken aan het vermogen van Keltech en stelt dat deze onttrekkingen onrechtmatig zijn (artikel 6:162 BW) dan wel dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 BW) of onverschuldigde betaling (artikel 6:203 BW).
4.3.
Als meest verstrekkend verweer voert [gedaagde] ten aanzien van alle drie juridische grondslagen aan dat de betalingen met betrekking tot de woningen in [plaats] en [plaats 2] niet zonder rechtsgrond zijn gedaan, omdat hieraan afspraken met Keltech, in het bijzonder met [xxx] , ten grondslag liggen.
4.4.
Meer specifiek stelt [gedaagde] dat zij eind december 2019 in een gesprek met [xxx] , [vvv] en [ppp] (hierna: [ppp] ), die als Electrical Supervisor werkzaam was bij Keltech, haar woning in [plaats] ter beschikking heeft gesteld als accommodatie voor uitzendkrachten van Keltech. Na een aantal gesprekken hebben [gedaagde] en [xxx] mondeling een huurovereenkomst gesloten, waarbij de woning in [plaats] tijdelijk aan Keltech zou worden verhuurd vanaf januari 2020 voor een bedrag van € 3.050,00 per maand, aldus [gedaagde] . Deze afspraak was gebaseerd op wederzijds vertrouwen.
4.5.
[gedaagde] stelt verder met Keltech afgesproken te hebben dat de door Keltech aan haar te betalen huurpenningen om fiscale redenen overgemaakt zouden worden naar haar in [land] woonachtige moeder. In de conclusie van antwoord is vermeld dat die afspraak met [xxx] is gemaakt, maar ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat de accountant van Keltech, de heer [yyy] (hierna: [yyy] ) dit heeft geadviseerd. Een soortgelijke constructie, waarbij huur werd betaald op een buitenlandse bankrekening, is ook met andere werknemers van Keltech, waaronder [ppp] , opgezet. Aan voormelde afspraak over de buitenlandse overboeking heeft Keltech uitvoering gegeven. De kosten voor gas, water, licht en internet werden rechtstreeks aan de nutsleveranciers betaald door [ppp] namens Keltech.
4.6.
Ten aanzien van de woning in [plaats 2] stelt [gedaagde] dat zij, [xxx] , [vvv] en [ppp] gezamenlijk hebben besloten om vanaf juli 2019 tot en met juli 2020 deze woning te gebruiken voor bewoning door [gedaagde] én als kantoorruimte voor (kantoor)personeel van Keltech, waarbij Keltech als huurder van de woning zou zorgdragen voor betaling van de huur aan huiseigenaar [www] en de nutsvoorzieningen aan de nutsleveranciers. Aan deze afspraak heeft Keltech uitvoering gegeven, aldus [gedaagde] .
4.7.
De rechtbank overweegt dat Keltech geen aanspraak kan maken op terugbetaling van de gelden die aan haar vermogen zijn onttrokken, als komt vast te staan dat - zoals [gedaagde] betoogt - tussen Keltech en [gedaagde] afspraken zijn gemaakt over de betalingen door Keltech met betrekking tot de huur van de woningen in [plaats] en [plaats 2] .
Keltech betwist dat er dergelijke afspraken zijn. Zij beroept zich in dit verband op verklaringen van [xxx] en [yyy] , die uitdrukkelijk weerspreken afspraken te hebben gemaakt met [gedaagde] over de huur van de woning in [plaats] als accommodatie voor uitzendkrachten van Keltech, over de wijze waarop die huur zou worden betaald en over het gebruik van de woning in [plaats 2] voor bewoning door [gedaagde] én als kantoorruimte voor (kantoor)personeel van Keltech. Verder wijst Keltech op het ontbreken van huurovereenkomsten en facturen voor beide woningen, terwijl deze van alle door Keltech gehuurde huizen wel bestaan, en op de in haar optiek zeer hoge, niet-marktconforme huurprijs van € 3.050,00 per maand die Keltech van januari 2020 tot en met augustus 2020 voor de woning in [plaats] heeft betaald.
4.8.
De rechtbank zal hierna de vordering van Keltech aan de hand van de verschillende rechtsgronden waarop Keltech die heeft gebaseerd, beoordelen.
Onrechtmatige daad4.9. Het primaire verweer van [gedaagde] dat van een onrechtmatige daad aan haar zijde geen sprake is, slaagt. Keltech heeft haar enkele stelling dat [gedaagde] misleidende mededelingen heeft gedaan en/of boekhoudkundige kunstgrepen heeft verricht op geen enkele wijze onderbouwd. Dat [gedaagde] zou hebben ‘meegewerkt aan het oplichten van Keltech door het laten verrichten van betalingen van de rekening van Keltech aan haarzelf en/of haar moeder in [land] voor niet verrichte prestaties’ blijkt nergens uit. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de feiten en omstandigheden die Keltech heeft aangevoerd, die door [gedaagde] gemotiveerd zijn betwist, onvoldoende concreet en onderbouwd om op basis daarvan aan te nemen dat gedragingen van [gedaagde] een onrechtmatige daad jegens Keltech opleveren. Het enkele feit dat de betalingen aan [gedaagde] ten goede zijn gekomen is daarvoor onvoldoende. De betalingen kunnen namelijk ook door gedragingen van anderen tot stand zijn gekomen. De op deze grondslag gebaseerde vorderingen van Keltech zijn dan ook alleen al daarom niet toewijsbaar.
Ongerechtvaardigde verrijking4.10. Subsidiair legt Keltech aan haar vorderingen ten grondslag dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Artikel 6:212 lid 1 BW bepaalt dat degene die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, verplicht is, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. Niet van belang voor een vordering op grond van verrijking is of aan de verrijkte een verwijt kan worden gemaakt. Voor toewijzing van een vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking is uitsluitend vereist dat tegenover de verrijking van in dit geval [gedaagde] een verarming van Keltech staat, dat tussen de verrijking en de verarming een voldoende verband bestaat en dat de verrijking ongerechtvaardigd moet zijn.
4.11.
Voor de beoordeling van deze rechtsgrond is in ieder geval van belang of komt vast te staan dat de door [gedaagde] gestelde en door Keltech betwiste afspraken daadwerkelijk zijn gemaakt. Is dat het geval, dan zijn de betalingen gebaseerd op die afspraken en kan alleen al daarom geen sprake zijn van ongerechtvaardigde verrijking. In dat kader komt het aan op bewijslevering.
Bewijs
4.12.
Omdat Keltech haar vordering baseert op de stelling dat er geen grond was voor de betalingen door Keltech ten behoeve van [gedaagde] , rust op haar de stelplicht en – gezien de betwisting daarvan door [gedaagde] – de bewijslast op dit punt. De rechtbank is voorshands van oordeel dat Keltech in dat bewijs is geslaagd. Dat voor alle andere door Keltech gehuurde huizen schriftelijke huurovereenkomsten bestaan en facturen worden verstuurd en voor de woningen in [plaats] en [plaats 2] niet, heeft [gedaagde] niet betwist. Het ontbreken van die kennelijk gebruikelijke stukken wijst op het ontbreken van afspraken met betrekking tot verhuur. Keltech heeft verder gemotiveerd betwist dat de door [gedaagde] gestelde gesprekken hebben plaatsgevonden. Wat betreft betaling door Keltech van de woonlasten van [gedaagde] is in haar arbeidsovereenkomst niets opgenomen. Dat die afspraak later alsnog mondeling zou zijn gemaakt acht de rechtbank - zonder nadere toelichting op de redenen daarvan, die ontbreekt - niet aannemelijk. Datzelfde geldt voor de stelling van [gedaagde] dat de huur volgens afspraak met Keltech om belastingtechnische redenen is betaald op de rekening van de moeder van [gedaagde] in [land] , alleen al vanwege de wisselende verklaringen van [gedaagde] over de persoon met wie zij dit zou hebben afgesproken (zie 4.5).
4.13.
[gedaagde] zou tot tegenbewijs kunnen worden toegelaten, als zij dat had aangeboden. Dat heeft zij echter niet. Zij heeft wel heeft aangeboden te bewijzen dat de zes met name genoemde personen in de woning in [plaats] hebben gewoond en voor Keltech werkten, dat zij geen betalingen heeft ontvangen voor niet-verrichte prestaties en niet heeft meegewerkt aan het laten verrichten van betalingen aan zichzelf of haar moeder voor niet-verrichte prestaties. Dit bewijsaanbod ziet echter niet op haar stelling dat zij met Keltech afspraken heeft gemaakt over de betaling door Keltech van huur en nutsvoorzieningen voor de woningen in [plaats] en [plaats 2] .
4.14.
Bij het ontbreken van (het aanbod tot) tegenbewijs, acht de rechtbank Keltech geslaagd in het bewijs dat de betalingen van Keltech ten behoeve van [gedaagde] geen grondslag hadden. Vervolgens dient te worden beoordeeld of aan de verschillende vereisten voor een geslaagd beroep op ongerechtvaardigde verrijking is voldaan.
Vereisten ongerechtvaardigde verrijking
4.15.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat Keltech is verarmd door de betaalde huurpenningen en nutsvoorzieningen voor de woningen in [plaats] en [plaats 2] . [gedaagde] heeft echter gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stelling dat zij zou zijn verrijkt.
4.16.
Dit verweer faalt. [gedaagde] heeft erkend dat de door Keltech betaalde huurpenningen voor de woning in [plaats] , die naar haar moeder in [land] zijn overgemaakt, aan haarzelf ten goede kwamen. Keltech heeft voor [gedaagde] ook de huur van de door haar bewoonde woning in [plaats 2] aan huiseigenaar [www] betaald. Voor beide woningen hoefde [gedaagde] verder geen nutsvoorzieningen te betalen; dit deed Keltech. Dat zijn voordelen voor [gedaagde] waar zij geen recht op heeft, nu niet is komen vast te staan dat zij volgens afspraak met Keltech beide woningen aan Keltech ter beschikking heeft gesteld voor de huisvesting van uitzendkrachten van Keltech, dan wel als kantoorruimte en dat zij met Keltech heeft afgesproken dat die haar woonlasten zou betalen. Er is daarom sprake van ongerechtvaardigde verrijking van [gedaagde] . Dat de betalingen, klaargezet door anderen dan [xxx] , uiteindelijk door [xxx] zijn geaccordeerd, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, speelt daarbij geen rol.
Vermindering van de verrijking
4.17.
[gedaagde] beroept zich subsidiair op de leden 2 en 3 van artikel 6:212 BW. Zij stelt dat de verrijking is verminderd door het verrichten van uitgaven die anders zouden zijn uitgebleven, hetgeen haar niet kan worden toegerekend.
4.18.
De rechtbank passeert dit beroep. Het is aan [gedaagde] om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit afgeleid kan worden dat de verrijking is verminderd en dat de vermindering van de verrijking haar niet toegerekend kan worden. De door [gedaagde] gestelde omstandigheden kunnen - zonder nadere toelichting, die ontbreekt - niet de conclusie dragen dat de verrijking is verminderd, noch dat de gestelde vermindering niet aan haar kan worden toegerekend. [gedaagde] heeft slechts gesteld dat zij volledig te goeder trouw was, omdat een en ander steeds in onderling overleg met Keltech is afgesproken, en dat zij dan ook geen geld behoefde te reserveren voor onverwachte vorderingen uit ongerechtvaardigde verrijking. Enkel die stelling volstaat in dat verband echter niet. Aangezien is komen vast te staan dat er geen afspraken aan de betalingen ten grondslag lagen, had [gedaagde] er immers rekening mee kunnen en moeten houden dat, Keltech op een gegeven moment om terugbetaling zou vragen.
4.19.
Om dezelfde redenen als onder 4.18 genoemd slaagt het beroep van [gedaagde] op de redelijkheid en billijkheid niet.
Slotsom
4.20.
De verklaring voor recht dat [gedaagde] ongerechtvaardigd is verrijkt zal worden toegewezen. [gedaagde] moet de schade vergoeden tot het bedrag van haar verrijking. De rechtbank stelt deze schade vast op een bedrag van € 42.377,75, zoals door Keltech gevorderd. Voor matiging ziet de rechtbank geen grond. De stelling van [gedaagde] dat zij momenteel werkloos is, is hiervoor onvoldoende.
De gevorderde, onbetwist gebleven wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding is eveneens toewijsbaar.
4.21.
De meer subsidiaire grondslag van onverschuldigde betaling behoeft, gelet op het voorgaande, geen bespreking meer.
Beslagkosten
4.22.
De rechtbank acht de gevorderde beslagkosten op grond van de wet (artikel 706 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) toewijsbaar.
De beslagkosten worden begroot op € 218,09 aan explootkosten, € 667,00 aan griffierecht en € 1.114,00 voor salaris advocaat (1 beslagrekest × tarief IV). Het griffierecht voor het beslagrekest is verrekend met het griffierecht dat in deze procedure is verschuldigd. De gevorderde wettelijke rente over de beslagkosten zal worden toegewezen met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening.
Proceskosten
4.23.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Keltech worden begroot op:
- explootkosten € 87,61
- griffierecht € 1.409,00 (exclusief griffierecht voor het beslagrekest)
- salaris advocaat €
2.228,00(2,0 punten × tarief IV € 1.114,00)
Totaal € 3.724,61
De onbetwist gebleven wettelijke rente hierover zal worden toegewezen.
4.24.
De nakosten met wettelijke rente zullen worden toegewezen zoals onder de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] ongerechtvaardigd is verrijkt,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot vergoeding van de schade die Keltech heeft geleden op grond van ongerechtvaardigde verrijking door betaling van een bedrag van € 42.377,75, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf 30 maart 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de beslagkosten van € 1.999,09, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Keltech tot op heden begroot op € 3.724,61, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart het vonnis tot zover met uitzondering van 5.1 uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar uitgesproken door mr. A.C. Haverkate, rolrechter, op 29 december 2021. [1]

Voetnoten

1.type: ST