Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Heerhugowaard, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering
van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meerdere bankpas(sen) en/of (daarbij behorende) pincode(s) hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich met vooromschreven oogmerk - zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- (telefonisch) voorgedaan als medewerker van de Rabobank en/of
- (in die hoedanigheid) die [naam slachtoffer 1] heeft gewezen op verdachte banktransactie(s) en/of dat zijn bankpas was/werd geblokkeerd en/of dat er een nieuwe bankpas wordt afgeleverd op het woonadres van die [naam slachtoffer 1] en/of
- (in die hoedanigheid) die [naam slachtoffer 1] (meermalen) zijn pincode heeft gevraagd en/of een (controle)code en/of instructies heeft gegeven en/of
- (vervolgens) naar de woning van voornoemde [naam slachtoffer 1] is gegaan
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte, samen met een of meer anderen, betrokken is geweest bij de onder feit 2 ten laste gelegde oplichting van [naam slachtoffer 3] en dat hij daarbij degene is geweest die de afgegeven geldbedragen feitelijk heeft opgenomen.
Op dezelfde dag kreeg aangeefster [naam slachtoffer 2] een whatsappbericht van een persoon die zich voordeed als haar dochter, waarin zij werd verzocht om twee betalingen voor haar te doen. Aangeefster heeft daarop twee geldbedragen overgemaakt naar de Rabobankrekening ten name van [naam medeverdachte A.] . [naam medeverdachte A.] heeft verklaard dat hij op het bankafschrift van zijn Raborekening heeft gezien dat op 8 april 2020 twee geldbedragen zijn bijgeschreven afkomstig van de rekening van aangeefster [naam slachtoffer 2] . Uit de verklaring van [naam medeverdachte A.] blijkt ook dat op 8 april 2020 vanaf de pinautomaat aan de Johann Naberstraat te Alkmaar verschillende geldbedragen zijn opgenomen. [naam medeverdachte A.] heeft verklaard dat hij deze pinopnamen niet heeft verricht.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
[naam slachtoffer 2]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.421,90 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit (parketnummer 15/165529-21) zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit de na de oplichting overgeboekte bedragen op de rekening van [naam medeverdachte A.] .
[naam slachtoffer 3]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.173,80 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het 2 ten laste gelegde feit (parketnummer 15/165529-21) zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit de na de oplichting overgeboekte bedragen op de rekening van [naam] . Daarnaast heeft de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] op het formulier geschreven dat zij een niet ingevuld bedrag vordert ter vergoeding van de immateriële schade.
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
8 (acht) maanden.
[naam slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.421,90(zegge: eenduizend vierhonderdeenentwintig euro en negentig cent) als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [naam slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[naam slachtoffer 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.173,80(zegge: vierduizend eenhonderddrieënzeventig euro en tachtig cent) als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [naam slachtoffer 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.