In deze zaak vordert de vennootschap onder firma Trainingsstal (hierna: Stal) een voorschot van € 10.000,- aan achterstallige stallingskosten en kosten voor de hoefsmid en dierenarts van gedaagde, die eigenaresse is van een pony die bij Stal is gestald. De vordering is gebaseerd op het retentierecht dat Stal heeft ingeroepen, omdat gedaagde haar betalingsverplichtingen niet is nagekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor Stal, aangezien de pony al meer dan tweeënhalf jaar bij hen staat zonder dat gedaagde de bijbehorende kosten heeft voldaan. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot machtiging voor verkoop van de pony afgewezen, omdat Stal niet de juiste procedure heeft gevolgd. Echter, de vordering tot afgifte van het paardenpaspoort is toegewezen, omdat gedaagde hiertegen geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd. Daarnaast is de vordering tot betaling van het voorschot van € 10.000,- toegewezen, omdat voldoende aannemelijk is dat gedaagde dit bedrag aan Stal verschuldigd is. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 21 december 2021.