ECLI:NL:RBNHO:2021:11744
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom voor het verwijderen van een vaartuig en de juridische grondslagen daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer. Eiser was gelast zijn vaartuig uiterlijk 3 augustus 2020 te verwijderen van een specifieke locatie, op straffe van een dwangsom van €300,- per dag tot een maximum van €1.500,-. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van verweerder, die zijn bezwaar ongegrond verklaarde in een bestreden besluit van 18 februari 2021. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld, waarbij eiser aanwezig was met een medevertegenwoordiger. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van €181,- aan eiser te vergoeden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende grondslag was voor de last onder dwangsom, omdat niet was aangetoond dat het vaartuig meer dan een meter uitstak buiten het totaal aantal bolders. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder niet, dat met aanmeervoorziening in dit geval één enkele bolder werd bedoeld.
De rechtbank concludeerde dat de wettelijke grondslag voor de last onder dwangsom niet voldoende was onderbouwd en dat eiser niet hoefde te betalen voor de invordering van de dwangsom. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter W.B. Klaus, in aanwezigheid van griffier L. van Broekhoven.