ECLI:NL:RBNHO:2021:11735

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
17 december 2021
Zaaknummer
C/15/311611 / HA ZA 21-5
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door eiser tegen IT-dienstverlener wegens vermeend tekortschieten in nakoming van overeenkomsten en zorgplicht

In deze civiele zaak heeft eiser, een tandartsenpraktijk, gedaagde, een IT-dienstverlener, aangeklaagd voor vermeend tekortschieten in de nakoming van hun overeenkomsten. Eiser stelt dat gedaagde niet heeft voldaan aan de verplichtingen om een werkend back-up systeem te installeren en onderhouden, wat heeft geleid tot dataverlies. De rechtbank heeft de procedure in detail behandeld, waarbij onder andere de dagvaarding, de conclusie van antwoord en de mondelinge behandeling zijn besproken. De rechtbank concludeert dat gedaagde zich aan zijn verplichtingen heeft gehouden en dat er geen tekortkoming is vastgesteld. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en eiser wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank oordeelt dat gedaagde de zorgplicht als IT-dienstverlener niet heeft geschonden en dat eiser geen recht heeft op schadevergoeding. De uitspraak is gedaan op 15 december 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/311611 / HA ZA 21-5
Vonnis van 15 december 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. S.R. van der Boom te Alkmaar,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde 1] - COMPANY,
gevestigd te [plaats],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats],
3.
[gedaagde 3],
wonende te [plaats],
gedaagden,
advocaat mr. T.T. van Essen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser], [gedaagde 1] c.s. (gezamenlijk in enkelvoud) of [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] (afzonderlijk) genoemd worden.
De zaak in het kort
[gedaagde 1] c.s. heeft als IT-dienstverlener werkzaamheden verricht voor [eiser]. Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde 1] c.s. tekort is geschoten in de nakoming van de tussen hen geldende overeenkomsten en een schadevergoeding aan [eiser] verschuldigd is. [gedaagde 1] c.s. had volgens [eiser] op grond van wat tussen hen is overeengekomen, en haar zorgplicht als IT-dienstverlener, een werkend back-up systeem moeten aanleggen en onderhouden. Dat heeft zij volgens [eiser] niet gedaan, waardoor zij stelt gegevens te zijn kwijtgeraakt.
De rechtbank komt tot de conclusie dat [gedaagde 1] c.s. zich aan haar verplichtingen gehouden heeft en daarom geen schadevergoeding aan [eiser] verschuldigd is. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 december 2020 met producties 1 tot en met 19 producties van [eiser];
  • de conclusie van antwoord van 17 februari 2021 met producties 1 tot en met 38 producties van [gedaagde 1] c.s.;
  • het tussenvonnis van 21 juli 2021, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
  • de door [eiser] op 21 oktober 2021 ingebrachte akte overlegging producties 20 tot en met 25;
  • de mondelinge behandeling van 4 november 2021, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden en waarbij door beide partijen pleitaantekeningen zijn overgelegd.
1.2.
Op de mondelinge behandeling is vonnis bepaald op vandaag.

2.Feiten

2.1.
[eiser] voert een tandartsenpraktijk.
2.2.
[gedaagde 1] levert IT-diensten, zoals het ontwikkelen, produceren en uitgeven van software en het verlenen van ICT-support diensten. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn de beherende vennoten van [gedaagde 1].
2.3.
In november 2014 heeft [eiser] [gedaagde 1] c.s. benaderd om helpdeskdiensten te verrichten ten behoeve van de IT-systemen van [eiser]. Op 4 december 2014 is [eiser] akkoord gegaan met de door [gedaagde 1] c.s. uitgebrachte offerte met betrekking tot 4 uur per maand ICT-support, waarvoor [gedaagde 1] c.s. maandelijks een bedrag bij [eiser] in rekening heeft gebracht.
2.4.
Na een virusaanval op de systemen van [eiser] in augustus 2016 heeft zij [gedaagde 1] c.s. verzocht om een back-up systeem aan te leggen.
2.5.
[eiser] is akkoord gegaan met de door [gedaagde 1] c.s. in oktober 2016 uitgebrachte offerte met betrekking tot (onder meer) het opzetten en plaatsen van een ‘
Synology back-up systeem’. [gedaagde 1] c.s. heeft de werkzaamheden in februari en maart 2017 uitgevoerd.
2.6.
Naar aanleiding van de ook in oktober 2016 uitgebrachte offerte van [gedaagde 1] c.s. is de overeengekomen ICT-support uitgebreid met onder het back-up systeem.
2.7.
[eiser] werkte in die periode met het tandartsenmanagementsysteem genaamd Evolution. Hierin kon [eiser] patiëntgegevens en de agenda beheren. In mei 2018 is [eiser] overgestapt naar een ander tandartsmanagementsysteem, genaamd Exquise, dat zij op 8 mei 2018 heeft laten installeren door Vertimart Consultants B.V. (hierna: Vertimart).
2.8.
Op 15 oktober 2019 meldt [eiser] bij [gedaagde 1] c.s. een probleem met de software voor de afspraken en patiëntgegevens. De volgende ochtend mailt [eiser] aan [gedaagde 1] c.s. dat ‘
blijkt dat vanaf 24 september er geen afspraken in de agenda zijn gekomen (…) Ben bang dat er vanaf 24 sept ook geen backup is gemaakt (…)’. Diezelfde avond sommeert [eiser] [gedaagde 1] c.s. om de back-up van 13 of 14 oktober 2019 terug te zetten.
2.9.
Op 17 oktober 2019 vraagt [gedaagde 1] c.s. om welke agendapunten en applicatie het gaat. Als het om Exquise gaat, verzoekt [gedaagde 1] c.s. [eiser] contact op te nemen met de leverancier van Exquise, omdat dit ‘
niet onder het support contract’ valt. [gedaagde 1] c.s. heeft de dienstverlening ten behoeve van [eiser] per direct opgezegd vanwege ‘
de ontstane situatie’.
2.10.
Op 4 november 2019 is [gedaagde 1] c.s. namens [eiser] aansprakelijk gesteld voor het dataverlies en alle schade daaromtrent.
2.11.
Bij e-mail van 3 maart 2020 schrijft Microminder Nederland, de huidige IT-beheerder van [eiser] (hierna: Microminder), aan [eiser]: ‘
(…) In oktober 2019 is Microminder benaderd (…) voor hulp omdat de praktijksoftware / database was gecrasht. Wij hebben dit proberen te herstellen door de NAS te onderzoeken, er zou hierop een back-up aanwezig moeten zijn.
De bestanden die op de NAS aanwezig waren klopte niet met de laatste werkende versie, dit komt hoogstwaarschijnlijk omdat er een sync programma is gebruikt i.p.v. een back-up programma met de juiste retentie, op een of andere manier is dit niet goed gegaan, wij hebbend dit niet kunnen achterhalen.
Door het niet kunnen gebruiken van een juiste werkende back-up, hebben wij niet de juiste werkende versie terug kunnen zetten.
Het bovenstaande was en is voor Microminder een momentopname en een bevinding op de datum van de crash.
2.12.
Bij e-mail van 4 maart 2020 schrijft Vertimart aan [eiser]: ‘
(…) Wij hebben destijds geconstateerd dat de agenda leeg was. Afspraken staan in een aparte tabel in de database. Als dat bestand niet meer te vinden is dan kunt alleen terugvallen op een backup van dit bestand. (…)

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, (i) voor recht verklaart dat [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen van de overeenkomst van opdracht en (ii) [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de door [eiser] geleden schade van € 28.393,42, te vermeerderen met kosten en wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde 1] c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Volgens [eiser] heeft [gedaagde 1] c.s. niet voldaan aan haar verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht. De rechtbank stelt eerst vast dat [eiser] met de overeenkomst van opdracht bedoelt alle tussen partijen gesloten overeenkomsten. Het gaat dan dus om (I) de overeenkomst op grond waarvan is overeengekomen dat [gedaagde 1] c.s. (onder meer) een back-up systeem voor [eiser] zou opzetten en plaatsen (zie onder 2.5) en (II) de overeenkomst op grond waarvan [eiser] recht had op 4 uur per maand ICT-support van [gedaagde 1] c.s. (zie onder 2.3). [eiser] maakt in haar betoog onderscheid tussen de verplichtingen die uit beide overeenkomsten voortvloeien. De rechtbank zal daarom bij de beoordeling ook onderscheid maken tussen beide overeenkomsten.
4.2.
De rechtbank stelt verder vast dat tussen partijen in geschil is (i) wat zij zijn overeengekomen in beide overeenkomsten, (ii) waartoe [gedaagde 1] c.s. op grond van haar zorgplicht als IT-dienstverlener gehouden was en of [gedaagde 1] c.s. aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen voldaan heeft. Die vragen zal de rechtbank hieronder beantwoorden.
I. De overeenkomst tot opzetten en plaatsen van een back-up systeem
i. Heeft [gedaagde 1] c.s. een werkend back-up systeem geplaatst?
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat zij zijn overeengekomen dat [gedaagde 1] c.s. ten behoeve van [eiser] een back-up systeem zou installeren.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde 1] c.s. nooit een werkend back-up systeem heeft geplaatst, waardoor sprake is van een tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst. [gedaagde 1] c.s. betwist dat.
4.4.
Volgens [eiser] blijkt uit de omstandigheid dat al haar data vanaf 24 september 2019 verloren zijn gegaan, dat [gedaagde 1] c.s. nooit een werkend back-up systeem heeft geleverd. Met [gedaagde 1] c.s. is de rechtbank van oordeel dat [eiser] – gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde 1] c.s. – onvoldoende heeft onderbouwd dat, en welke, gegevens vanaf 24 september 2019 verloren zijn gegaan. De rechtbank volgt niet het standpunt van [eiser] dat dit blijkt uit de verklaringen van Vertimart en Microminder (zie onder 2.10 en 2.11). Daaruit blijkt weliswaar dat op enig (maar voor de rechtbank onbekend) moment door Vertimart een lege agenda is geconstateerd en dat volgens Microminder de op de NAS (de opslagserver) aanwezige bestanden niet klopten met de laatst werkende versie, maar daaruit blijkt niet dat, en welke, gegevens van [eiser] vanaf 24 september 2019 verloren zijn gegaan. Dat betekent dat [eiser] er daarom al niet in gevolgd kan worden dat [gedaagde 1] c.s. de overeenkomst voor het opzetten en plaatsen van een back-up systeem niet is nagekomen.
4.5.
Maar ook als zou worden aangenomen dat gegevens van [eiser] vanaf 24 september 2019 gegevens verloren zijn gegaan, betekent dat nog niet dat [gedaagde 1] c.s. nooit een werkend back-up systeem geleverd heeft. Uit dat verlies blijkt immers niet dat het back-up systeem nooit heeft gewerkt vanaf de oplevering door [gedaagde 1] c.s. in maart 2017.
4.6.
Daarbij komt dat [gedaagde 1] c.s. uitvoerig heeft uitgelegd hoe zij het back-up systeem op verzoek en ten behoeve van [eiser] heeft geïnstalleerd en hoe dit werkte. Volgens [gedaagde 1] c.s. komt het erop neer dat zij, wat de software betreft, een back-up koppeling heeft geïnstalleerd op de D-schijf van de servercomputer van [eiser], in een specifieke map genaamd Cloudstation. Cloudstation staat in verbinding met de hardware genaamd Synology: een fysiek kastje dat bij [eiser] thuis is geïnstalleerd en in verbinding staat met haar netwerk en met stroom. Synology zorgde ervoor dat de bestanden in de Cloudstation-map altijd werden gesynchroniseerd. Evolution, waar het [eiser] om ging, stond gekoppeld aan Synology, zodat van die gegevens automatisch een back-up werd gemaakt. Op die manier werd er volgens [gedaagde 1] c.s. geborgd dat er altijd een actuele kopie was van Evolution op een andere computer, zodat een virusaanval geen of beperkte gevolgen zou hebben voor de bedrijfsvoering van [eiser]. Als [eiser] andere bestanden dan uit Evolution aan de back-up koppeling wilde toevoegen, moest zij dat handmatig op de D-schijf in de Cloudstation-map zetten. Het systeem is getest en succesvol opgeleverd, aldus [gedaagde 1] c.s.
Dat [gedaagde 1] c.s. dit systeem heeft geïnstalleerd voor [eiser], dat de installatie succesvol was, en dat dit systeem een back-up systeem is van gegevens die [eiser] tegen een virusaanval beveiligd wilde hebben, heeft [eiser] vervolgens onvoldoende gemotiveerd betwist. De stelling dat Synology geen back-up systeem is, is daarvoor onvoldoende. De eerdergenoemde verklaring van Microminder – waarnaar [eiser] hiertoe verwijst – biedt daarvoor namelijk onvoldoende aanknopingspunten.
De conclusie is dat [eiser] in het licht van de hiervoor weergegeven gemotiveerde betwisting van [gedaagde 1] c.s. onvoldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde 1] c.s. geen werkend back-up systeem heeft geleverd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [gedaagde 1] c.s. een werkend back-up systeem heeft geplaatst.
4.7.
Voor zover [eiser] betoogt dat [gedaagde 1] c.s. op grond van deze overeenkomst ook verplicht was een back-up systeem te leveren voor nog door derde(n) te installeren softwareprogramma’s, zoals Exquise, volgt de rechtbank dat betoog niet. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.8.
Als overwogen, heeft [gedaagde 1] c.s. gemotiveerd toegelicht dat het [eiser] ging om de bescherming van gegevens uit Evolution en dat het back-up systeem daarom is ingericht zoals toegelicht (zie onder 2.6). [eiser] heeft daar tegenover onvoldoende onderbouwd dat de overeenkomst ook betrekking heeft op een back-up systeem dat door derde(n) nog te installeren softwareprogramma’s omvat. De stelling dat zij installatie van een back-up systeem wilde na een eerdere crash, is daarvoor namelijk onvoldoende.
ii. Heeft [gedaagde 1] c.s. zich aan de voor haar geldende zorgplicht gehouden?
4.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde 1] c.s. op grond van artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bij haar werkzaamheden als IT-dienstverlener de zorg van een goed opdrachtnemer in acht moet nemen (hierna: de zorgplicht). Dat betekent dat zij moet handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelen vakgenoot te werk zou zijn gegaan. In geschil is of [gedaagde 1] c.s. zich aan die zorgplicht gehouden heeft.
A. Heeft [gedaagde 1] c.s. de werking van het back-up systeem aan [eiser] uitgelegd?
4.10.
[eiser] stelt dat [gedaagde 1] c.s. zich bij de uitvoering van deze overeenkomst niet aan haar zorgplicht als IT-dienstverlener heeft gehouden. [gedaagde 1] c.s. mocht niet gerechtvaardigd ervan uitgaan dat [eiser] de betekenis van de technische aspecten van de Synology hardware en bijbehorende software en de werking daarvan zelfstandig zou onderkennen. Het lag op de weg van [gedaagde 1] c.s. om [eiser] een handleiding te verschaffen om de werking van het back-up systeem beter te kunnen begrijpen, aldus het betoog van [eiser]. [gedaagde 1] c.s. voert daartegen aan dat zij de werking van de back-up koppeling aan [eiser] heeft uitgelegd en dat [eiser] heeft bevestigd de werking te begrijpen. Het verstrekken van een handleiding was niet afgesproken en niet nodig, volgens [gedaagde 1] c.s.
4.11.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] onvoldoende gemotiveerd weersproken dat [gedaagde 1] c.s. de werking van de back-up koppeling aan [eiser] heeft uitgelegd. Zij heeft dit op de mondelinge behandeling weliswaar betwist, maar [gedaagde 1] c.s. heeft onder verwijzing naar de in de conclusie van antwoord opgenomen foto’s van schermafbeeldingen van een computer verklaard dat, en hoe, zij op het moment van het plaatsen en installeren in de praktijk van [eiser] de werking van het back-up systeem aan [eiser] heeft uitgelegd en dat zij dat begreep. Dat standpunt heeft [eiser] onweersproken gelaten. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [eiser] wist hoe het back-up systeem werkte, meer in het bijzonder dat alleen het mapje Cloudstation op de D-schijf van de computer van [eiser] in connectie staat met Synology en dat Evolution gekoppeld stond aan Synology.
4.12.
De rechtbank volgt ook niet het betoog van [eiser] dat [gedaagde 1] c.s. haar in het kader van de op [gedaagde 1] c.s. rustende zorgplicht als IT-dienstverlener een handleiding moest verstrekken. [eiser] heeft onvoldoende toegelicht dat en waarom het aan haar verstrekken van een handleiding valt onder die zorgplicht. Hiervoor is al geoordeeld dat ervan wordt uitgegaan dat [gedaagde 1] c.s. de werking van het back-up systeem aan [eiser] heeft uitgelegd. Niet gesteld of gebleken is dat [eiser] op dat moment, of later (bijvoorbeeld door support te vragen), tegen [gedaagde 1] c.s. heeft gezegd dat zij de werking niet begreep. Daarom valt niet in te zien waarom het op de weg van [gedaagde 1] c.s. lag om aan [eiser] uit eigen beweging een handleiding te verstrekken.
B. Moest [gedaagde 1] c.s. op grond van de zorgplicht het geïnstalleerde back-up systeem aanpassen na de overstap van Evolution naar Exquise?
4.13.
In mei 2018 is [eiser] overgestapt van Evolution naar Exquise. Exquise is geïnstalleerd door Vertimart. [eiser] heeft [gedaagde 1] c.s. niet vooraf geraadpleegd over de aanschaf van Exquise. Op de mondelinge behandeling heeft [eiser] (voor het eerst) verklaard dat de gegevens die zij stelt te zijn verloren vanaf 24 september 2019 in Exquise stonden. [eiser] stelt dat [gedaagde 1] c.s. op grond van de op haar rustende zorgplicht ervoor had moeten zorgen dat een back-up bestond voor die gegevens. [gedaagde 1] c.s. betwist dat. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
4.14.
De rechtbank is met [gedaagde 1] c.s. van oordeel dat op [gedaagde 1] c.s. geen zorgplicht rustte om het back-up systeem aan te passen ten aanzien van gegevens die in een ander softwareprogramma staan, dat door een derde partij (Vertimart) geleverd is.
c.s. heeft toegelicht dat het installeren van de back-up koppeling de nodige werkzaamheden met zich bracht en heeft daartoe in april 2017 ook een aanzienlijk bedrag bij [eiser] in rekening gebracht. Hiervoor is al geoordeeld dat ervan wordt uitgegaan dat het [eiser] te doen was om bescherming van gegevens uit Evolution en dat zij wist dat alleen van de gegevens in Evolution een automatische back-up werd gemaakt. [gedaagde 1] c.s. heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht betoogd dat – onder deze omstandigheden – op haar niet de verplichting rustte om zonder opdracht daartoe ook een (automatische) back-up koppeling te maken (en de hele IT-inrichting te wijzigen) voor de gegevens in Exquise die [eiser] (zonder overleg vooraf) liet installeren door Vertimart.
4.15.
Voor zover [eiser] met haar verwijzing op de mondelinge behandeling naar het door haar overgelegde support-formulier van 8 mei 2018 bedoelt te betogen dat zij [gedaagde 1] c.s. wel een opdracht tot het verzorgen van een back-up van Exquise heeft gegeven, volgt de rechtbank haar daarin niet. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. Uit het support-formulier blijkt dat [eiser] een ‘
request’ heeft aangemaakt voor ‘
Verzorgen Back-up Evolution voor nieuwe pakket’. Daarop heeft [gedaagde 1] c.s. gereageerd met de ‘
Oplossing’: ‘
Toegang verschaft tot de locatie en server vanaf de Balie PC. Back-up gemaakt, gecomprimeerd en aangeleverd.’ [gedaagde 1] c.s. heeft hierover uitgelegd dat zij op 8 mei 2018 bij [eiser] geweest is en (in aanwezigheid van Vertimart) een back-up van Evolution heeft gemaakt en verstrekt, als verzocht, en dat zij Vertimart toegang heeft gegeven tot het back-up systeem vanaf de balie PC. Exquise was op dat moment nog niet geïnstalleerd. Dat [gedaagde 1] c.s. in het ‘request’ een opdracht tot het koppelen van Exquise aan het back-up systeem had moeten lezen blijkt niet uit de bewoordingen in het formulier en is ook overigens niet toegelicht door [eiser].
4.16.
De rechtbank is wel van oordeel dat het tot de zorgplicht van [gedaagde 1] c.s. als IT-dienstverlener behoorde dat zij, op het moment dat [gedaagde 1] c.s. ervan op de hoogte raakte dat [eiser] overstapte naar Exquise, [eiser] en/of Vertimart erop attendeerde dat daarvoor geen back-up koppeling bestond. Volgens [gedaagde 1] c.s. heeft zij Vertimart op 8 mei 2018 (de dag dat zij Exquise installeerde bij [eiser]) (a) geïnformeerd over de back-up koppeling van Evolution die op de D-schijf in de Cloudstation draaide, (b) laten zien hoe de Cloudstation werkt en (c) hoe Evolution daarop geïnstalleerd was. Vertimart gaf daarop aan ‘
alles helemaal in orde te maken’, aldus [gedaagde 1] c.s. [eiser] heeft die stellingen onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan.
[gedaagde 1] c.s. heeft gelet op deze omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de zorgplicht die in dit kader op haar rustte.
4.17.
De rechtbank volgt dus niet het standpunt van [eiser] dat [gedaagde 1] c.s. tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst tot opzetten en plaatsen van een back-up systeem.
II. De overeenkomst op grond waarvan [eiser] recht had op 4 uur per maand ICT-support van [gedaagde 1] c.s. (de ICT-support-overeenkomst)
i. Is overeengekomen dat [gedaagde 1] c.s. het back-up systeem zou onderhouden?
4.18.
[eiser] stelt verder dat partijen in de ICT-support-overeenkomst zijn overeengekomen dat [gedaagde 1] c.s. het back-up systeem ook zou onderhouden. Volgens [eiser] zou [gedaagde 1] c.s. proactief, uit eigen beweging, iedere keer dat zij support kwam leveren bij [eiser], moeten controleren of het back-up systeem werkte. [gedaagde 1] c.s. betwist dat en voert aan dat is overeengekomen dat [gedaagde 1] c.s. vier uur per maand support zou leveren aan [eiser]. Dit hield volgens [gedaagde 1] c.s. in dat [eiser] (in de vorm van een ‘
support ticket’, per e-mail, telefoon of in een ticketsysteem) supportvragen aan [gedaagde 1] c.s. kon stellen over de door [gedaagde 1] c.s. geïnstalleerde hardware en software voor in totaal vier uur per maand. [gedaagde 1] c.s. nam die supportvragen vervolgens in behandeling.
4.19.
Ondanks de gemotiveerde betwisting door [gedaagde 1] c.s. heeft [eiser] niet nader onderbouwd dat was overeengekomen dat [gedaagde 1] c.s. ‘onderhoud’ aan het geleverde back-up systeem zou verrichten op de wijze zoals [eiser] beschrijft. Uit de overgelegde stukken blijkt dat ‘support’ is overeengekomen en dat dit door [gedaagde 1] c.s. werd geleverd op de wijze zoals [gedaagde 1] c.s. aanvoert: [eiser] stelde vragen aan [gedaagde 1] c.s., die [gedaagde 1] c.s. in behandeling nam. De verwijzing van [eiser] naar een Whatsapp-chat van 1 mei 2018, waarin [gedaagde 3] bevestigt dat de back-up via [gedaagde 1] c.s. gaat en Microminder zou worden opgezegd, maakt het voorgaande niet anders. In haar bericht vraagt [eiser] – onder verwijzing naar een factuur van Microminder – ‘of de back-up niet via jullie ging’. De bijgevoegde factuur van Microminder ziet op Back-up online 10 tot 30 GB voor de periode van 1 april 2018 tot 1 april 2019. Uit deze factuur blijkt niet dat Microminder onderhoud aan het back-up systeem van [eiser] verrichtte. Uit het hiervoor weergegeven antwoord van [gedaagde 3] kan dus niet de conclusie getrokken worden dat [gedaagde 1] c.s. na de opzegging van het contract door [eiser] met Microminder (ook) het onderhoud van het back-up systeem zou doen. De rechtbank volgt dus niet het betoog van [eiser] dat naast de installatie van het back-up systeem ook het onderhouden daarvan door [gedaagde 1] c.s. is overeengekomen.
ii. Moest [gedaagde 1] c.s. op grond van de op haar rustende zorgplicht het back-up systeem onderhouden?
4.20.
Dat uit de op [gedaagde 1] c.s. als IT-dienstverlener rustende zorgplicht volgt dat van haar verwacht mocht worden dat zij onderhoud aan het back-up systeem zou verrichten, zoals [eiser] stelt, volgt de rechtbank ook niet. De stellingen van [eiser] omtrent de zorgplicht van [gedaagde 1] c.s. zijn te algemeen van aard om haar daarin te volgen. Vast is komen te staan dat [eiser] vier uur per maand recht had op support van [gedaagde 1] c.s. (onder meer) ten aanzien van het back-up systeem. [eiser] heeft onvoldoende toegelicht dat en waarom een en ander zou inhouden dat [gedaagde 1] c.s. verantwoordelijk was voor het onderhoud van de back-up op de wijze zoals [eiser] stelt, zodat dit niet tot de verplichtingen van [gedaagde 1] c.s. kan worden gerekend. De verwijzing van [eiser] naar de aanleiding van de installatie van het back-up systeem (de crash in 2016) is onvoldoende toelichting. Een niet nader toegelichte zorgplicht biedt onvoldoende grondslag voor de conclusie dat van [gedaagde 1] c.s. verwacht mocht worden dat zij onderhoud aan het back-up systeem zou verrichten.
4.21.
De rechtbank volgt dus evenmin het standpunt van [eiser] dat [gedaagde 1] c.s. tekort is geschoten in de nakoming van de support-overeenkomst.
Conclusie en proceskosten
4.22.
De conclusie uit het voorgaande is dat van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst(en) door [gedaagde 1] c.s. geen sprake is. [gedaagde 1] c.s. heeft de afgesproken werkzaamheden verricht en haar zorgplicht als IT-dienstverlener niet geschonden. [eiser] heeft daarom geen recht op betaling door [gedaagde 1] c.s. van een schadevergoeding.
4.23.
De door [eiser] gevorderde verklaring voor recht en de hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] c.s. tot betaling van schadevergoeding worden dan ook afgewezen. Gelet daarop wordt ook de vordering tot hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] c.s. in de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
4.24.
De overige stellingen van partijen behoeven bij deze stand van zaken geen nadere behandeling.
4.25.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. worden begroot op:
- griffierecht 2.076,00;
- salaris advocaat
1.442,00(2 punten × tarief € 721,00)
Totaal € 3.518,00
4.26.
De door [gedaagde 1] c.s. gevorderde nakosten zullen worden begroot en toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. tot op heden begroot op € 3.518,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. de Vries-van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1419