ECLI:NL:RBNHO:2021:11658

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
HAA 21/5946
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen

Op 20 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen. Eisers hebben op 1 november 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun verzoek tot handhaving van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft overwogen dat ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep tegen niet-tijdig beslissen pas kan worden ingediend nadat twee weken zijn verstreken na de ingebrekestelling aan het bestuursorgaan. In dit geval dateert de ingebrekestelling van 11 november 2021, terwijl het beroep op 1 november 2021 is ingediend. Hierdoor is niet voldaan aan de vereisten van de Awb, en is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft verder opgemerkt dat het beroep niet-ontvankelijk is, ook al heeft verweerder gesteld dat er geen handhavingsverzoek is ingediend door eisers. Dit punt is buiten bespreking gelaten, omdat het niet tot een ander oordeel kan leiden. De rechtbank heeft geen omstandigheden gevonden die zouden leiden tot een veroordeling in de proceskosten van de andere partij. De uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, en is openbaar uitgesproken. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/5946

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2021 in de zaak tussen

[eisers] te [woonplaats], eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 1 november 2021 hebben eisers bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het door verweerder niet tijdig nemen van een besluit op hun verzoek tot handhaving bestemmingsplan.

Overwegingen

Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
Ingevolge artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting noodzakelijk acht.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
De rechtbank overweegt dat een beroep niet tijdig beslissen pas kan worden ingediend wanneer twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is. Alleen wanneer van de belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen. Van een dergelijke omstandigheid is hier niet gebleken. Nu eisers op 1 november 2021 een beroep niet tijdig beslissen hebben ingediend bij de rechtbank en de ingebrekestelling van eisers dateert van 11 november 2021, stelt de rechtbank vast dat niet wordt voldaan aan het vereiste genoemd in artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder b, van de Awb.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Verweerder stelt dat door eisers geen handhavingsverzoek is ingediend, en dat van niet tijdig beslissen op dat verzoek daarom geen sprake kan zijn, zodat ook om die reden het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank laat dit punt buiten bespreking omdat het niet tot een ander oordeel kan leiden.
Van omstandigheden op grond waarvan één van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, is niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.