ECLI:NL:RBNHO:2021:11607
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing proceskostenvergoeding na intrekking beroep bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder. De eiser had een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen de permanente bewoning van een recreatievilla. Dit verzoek werd door de gemeente afgewezen. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar. Na een aantal besluiten van de gemeente, waaronder de toekenning van een dwangsom, heeft eiser zijn beroep op 19 augustus 2021 ingetrokken. Tegelijkertijd heeft hij verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de gemeente in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, wat ook is gebeurd. De gemeente was bereid de proceskosten te vergoeden, maar stelde voor om de wegingsfactor 'zeer licht' toe te passen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding was om deze wegingsfactor te hanteren en heeft de kosten vastgesteld op € 374,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de rechtbank 1 punt heeft toegekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 'licht'.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de gemeente verplicht is om het door eiser betaalde griffierecht van € 181,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter mr. E. Jochem in aanwezigheid van griffier M. van der Elst. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.