ECLI:NL:RBNHO:2021:11576

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
8861248
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor verbouwing van een monumentaal pand met tegenvordering en gebreken

In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. W. Schellart, betaling van openstaande facturen van € 17.620,45 van gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S.T. Blom, voor werkzaamheden aan een monumentaal pand. De verbouwing, uitgevoerd door de onderneming van eiser, heeft meer dan € 1.000.000,00 gekost en is in januari 2020 afgerond. Gedaagde heeft een deel van de facturen betaald, maar heeft de laatste facturen onbetaald gelaten, met als argument dat er gebreken zijn geconstateerd. Eiser betwist dat er sprake is van gebreken en stelt dat gedaagde de betaling heeft erkend en heeft toegezegd te betalen zodra hij over middelen beschikt.

Gedaagde heeft in reconventie een tegenvordering ingesteld, waarin hij volledige inzage in de verrichte werkzaamheden eist, evenals schadevergoeding voor gebreken en het niet goed uitvoeren van de verbouwing. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde onvoldoende onderbouwd heeft dat eiser tekort is geschoten in de nakoming van de aanneemovereenkomst. De kantonrechter wijst de tegenvordering van gedaagde af en oordeelt dat de vordering van eiser toewijsbaar is. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

De uitspraak is gedaan door de kantonrechter op 17 november 2021, waarbij de proceskosten voor gedaagde komen te liggen, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8861248 \ CV EXPL 20-9411
Uitspraakdatum: 17 november 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]v.h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. W. Schellart
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. S.T. Blom

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 30 oktober 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering en een provisionele vordering ingediend.
1.2.
[eiser] heeft zowel op de tegenvordering als de provisionele vordering schriftelijk gereageerd en een akte producties overgelegd.
1.3.
Op 14 september 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] en [gedaagde] hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] per akte zijn eis in reconventie gewijzigd en nadere producties overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van een monumentaal woonhuis aan [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). [gedaagde] heeft [handelsnaam] , waarvan [eiser] eigenaar en bestuurder is, ingeschakeld om de woning te verbouwen.
2.2.
De verbouwing heeft uiteindelijk ongeveer 14 maanden geduurd en heeft meer dan
€ 1.000.000,00 gekost. [gedaagde] heeft alle facturen tot en met begin 2020 voldaan.
2.3.
Vanaf januari 2020 heeft [gedaagde] de woning weer betrokken.
2.4.
Op 9 april 2020 heeft [eiser] [gedaagde] een factuur gestuurd ad € 16.379,00. [gedaagde] heeft hiervan € 14.000,00 betaald. Op 22 april 2020 heeft [eiser] [gedaagde] een factuur gestuurd ad € 13.174,26. Deze factuur heeft [gedaagde] onbetaald gelaten.
2.5.
Per e-mail d.d. 27 april 2020 heeft [eiser] het volgende aan [gedaagde] geschreven:
Hierbij bevestig ik onze afspraak die wij op 23-04-2020 per telefoon hebben gemaakt, de bouwvakkers werken tot 02-05-2020, opvolgend komen de schoonmakers op 04-05 en 05-05-2020. Hierna eindigen de (eventuele) werkzaamheden tot de financiële verplichtingen vanuit jou voldaan zijn aan [handelsnaam] . Het betreft restantbedrag € 2379,00 van factuur 2020-1041 en het volledige totaalbedrag € 13174,26 van factuur 2020-1051, jij hebt aangegeven de openstaande facturen kort na 11-05-2020 te voldoen.
2.6.
[gedaagde] antwoordt dezelfde dag per e-mail het volgende:
Alles duidelijk en Ok Zie je woensdagEr zijn nog wat kleine dingen te bespreken.Ook gaarne [adviseur] even bellen voor een afspraak te maken om met z,n drieen boekhoudkundig een aantal restauraties toe te lichten Inzake BTW en subsidies.
2.7.
Eveneens op 27 april 2020 e-mailt [adviseur] , de adviseur van [gedaagde] , [eiser] het volgende:
Dag [eiser] , ik heb met jou al eerder de liquide financiële situatie van [gedaagde] besproken. Uiteraard begrijpen wij dat jij de werklui ook weer moet betalen en dat je wellicht je reservepot m.b.t. de aankoop van de opslagboxen ook al heb moeten aanspreken. Dus er wordt alles aan gedaan om te zorgen dat jouw facturen zo snel mogelijk betaald zullen gaan worden en liggen bovenaan. (zelfs die voor mijn advieswerk - over de maanden januari tm maart – zijn “onder” die van jou geplaatst) We proberen thans z.s.m. de nog te verwachten liquiditeit bedragen binnen te halen. (…)
2.8.
Op 11 mei 2020 heeft [eiser] [gedaagde] een factuur ad € 2.067,19 gestuurd voor het afronden van de werkzaamheden en het schoon achterlaten van de woning.
2.9.
Per e-mail d.d. 14 mei 2020 heeft [eiser] aan [gedaagde] het volgende – voor zover hier relevant – geschreven:
Gisteren heb ik met [voornaam] overleg gehad, het volgende is hieruit gekomen:Service/warranty
  • Platte plinten 2e verdiepingen laten los, vastzetten met zwarte nagel
  • Lamp in slaapkamer [gedaagde] waterpas hangen, 2e verdieping
  • Deur 2e verdieping kamer [naam] stellen, klappert
  • Ontbrekende planken badkamer maken, schilderen terugplaatsen
  • WCD in rode kamer wand bel-etage schoonmaken, beter rondom schilderen/afwerken
  • Schildplaat/deurkruk bel-etage voorkamer plaatsen (deur naar hal)
  • Handels oude houten dienstlift plaatsen
  • Tocht (plak) strip op kozijnen [gedaagde] slaapkamer plaatsen als test, niet meer naar buiten kunnen kijken
  • Strip onder douchedeur badkamer 1e plaatsen, deur veel te hoog opgehangen (deze is besteld, kom ik zelf plaatsen volgende week)
(…)Ik stel voor om volgende week af te spreken om bijgevoegd “proces verbaal van oplevering” te tekenen, hierna gaat de garantieperiode van 18 maanden in.Eventuele extra werkzaamheden kunnen wij uitvoeren nadat alle financiële verplichtingen door jou voldaan zijn, er is toegezegd dat dit deze week voldaan wordt, zie onderstaande mail.
2.10.
Nadat [eiser] [gedaagde] per Whatsapp bericht heeft aangemaand tot betaling van de openstaande facturen heeft [gedaagde] per Whatsappbericht d.d. 19 mei 2020 het volgende aan [eiser] gestuurd:
Hallo [eiser] Even voor de goede orde Ik heb met je afgesproken dat ik afhankelijk ben van de betaling van mijn relatie in Frankrijk. Heb je duidelijk verteld dat we afhankelijk zijn van de corona regelenmenten in Frankrijk Deze zijn verleden week weinig gewijzigd Men mag nu 100 km per dag rijden met auto Zijn klant woont veel verder Komt er op neer dat klok niet afgeleverd kan worden Als de regels in Frankrijk versoepeld gaat worden kan de zaak daar afgewikkeld worden en ik jou betalen. Het is overmacht.
2.11.
Per Whatsappbericht d.d. 2 juni 2020 heeft [gedaagde] aan [eiser] het volgende gestuurd:
Volgens Het nieuws word deze week nieuwe maatregelen aangekondigd in Frankrijk met waarschijnlijk dat mensen hun huis mogen verlaten en de grens gaat waarschijnlijk dan ook open Als de klok kan afgeleverd worden ontvang ik het geld en kunnen we afrekenen. Zal vanavond naar Frankrijk bellen wat de status is Hou je op de hoogte
2.12.
Op 3 juni 2020 hebben [eiser] en een relatie van [gedaagde] , de [relatie van gedaagde] , een bezoek gebracht aan de woning. Na dit bezoek heeft [eiser] aan [gedaagde] per e-mail d.d. 5 juni 2020 geschreven dat gebreken opgenomen kunnen worden in het Proces Verbaal van Oplevering (PVVO) en dat deze dient te worden getekend op de einddatum van de werkzaamheden. Ook heeft [eiser] geschreven dat er geen werkzaamheden door andere partijen dan [handelsnaam] mogen worden verricht. In het concept van het PVVO staan onder andere als gebreken genoemd:
I. Douchedeur badkamer 1e verdiepingII. Duur voordat warm water uit de bestaande wastafelkranen van de bestaande badkamer op de 2e verdieping bereiktIII. Water stroomt niet snel genoeg weg door de afvoer van het keukenblok in de technische ruimte op de 2e verdieping.
2.13.
In dezelfde e-mail heeft [eiser] aan [gedaagde] geschreven dat deze punten voortvloeien uit expliciete opdrachten van [gedaagde] . [eiser] heeft uit coulance oplossingen aangedragen en aangeboden dit als meerwerk op te lossen voor [gedaagde] , mits de openstaande facturen zouden worden betaald. [gedaagde] heeft naar aanleiding van deze e-mail geen opdracht tot het uitvoeren van het meerwerk gegeven.
2.14.
Op 3 juni 2020 e-mailt [adviseur] het volgende aan [eiser] :
Beste [eiser] , Van [gedaagde] het verzoek gekregen de huidige stand van zaken m.b.t. de gebreken in de badkamer en water aan- en afvoerleidingen schriftelijk in beeld te brengen. Ik heb begrepen dat jij vandaag een bezoek hebt gebracht aan [adres] en daarbij een aantal oplossingen hebt aangedragen. Voor zover begrepen zou jij [gedaagde] – deze op schrift gestelde oplossingen – hebben voorgelegd met het verzoek deze voor akkoord te ondertekenen, waarop hij dit echter vooralsnog geweigerd heeft. (..) Aangezien deze aangelegenheid thans echter dusdanige vormen aan gaat nemen dat partijen serieus in conflict dreigen te geraken, lijkt het mij verstandig thans eerst hele goede en duidelijke afspraken te maken. Voor zover ik begrepen heb, is het nu wel duidelijk dat er – tijdens het gesprek tussen het door jou ingeschakelde loodgietersbedrijf, jij zelf en [relatie van gedaagde] – is gebleken dat de gemelde gebreken niet op de reguliere wijze zijn uitgevoerd. - Deze stelling is niet juist. [handelsnaam] heeft gehandeld in opdracht van de opdrachtgever ( [gedaagde] ). Zij bijlage PVVO voor details).(..) Gezien het feit dat hier – naast de relatie opdrachtgever en uitvoerder – ook nog de familieband speelt, lijkt het mij voor alle partijen wel zo “wenselijk” deze situatie toch op een correcte, juiste, zakelijk en volwassen manier op te lossen. Om duidelijkheid te verkrijgen heb ik met [relatie van gedaagde] de afspraak gemaakt, dat hij volgende week een rapport zal opmaken waarin o.a. aangegeven wordt op welke wijze de onjuist uitgevoerde werkzaamheden nu alsnog op een – voor beide partijen – acceptabele, fatsoenlijk en volgens degeldende regelsaangepast kunnen worden. Dit rapport zal ik jou dan eveneens voorleggen, zodat je dit ook met de door jou ingeschakelde loodgieter kan bespreken. – Nogmaals wil benadrukken dat er geen sprake is van onjuist uitgevoerde werkzaamheden. Zie bijlage PVVO.
2.15.
Op 15 juni 2020 heeft [adviseur] een rapport van bevindingen van de firma [firma] aan [eiser] gestuurd. Het rapport is buiten de aanwezigheid of kennisneming van [eiser] opgemaakt. In de conclusie van het rapport staan diverse herstelwerkzaamheden genoemd voor een herstelbedrag van meer dan € 9.500,00.
2.16.
Op 22 juni 2020 heeft [eiser] zijn puntsgewijs commentaar op het rapport aan [gedaagde] gestuurd. Per e-mail d.d. 27 augustus 2020 heeft de gemachtigde van [gedaagde] aan [eiser] gevraagd zich van verdere (incasso) maatregelen te onthouden totdat er een onafhankelijk expertise rapport is opgemaakt.
2.17.
Op 23 juli 2020 heeft opnieuw een bespreking in de woning plaatsgevonden. Per e-mail d.d. 28 juli 2020 heeft [eiser] aan [gedaagde] onder andere het volgende geschreven:
Afgelopen donderdag 23 juli jl. zijn wij samen door het project gelopen zodat jij de heer [gedaagde] ( [gedaagde] ) zijn opmerkingen/aandachtspunten kon laten zien.(…)De aandachtspunten die door jou aan mij zijn getoond en in de Word documentatie is aangeleverd staat absoluut niet in verhouding met het openstaande bedrag ad 17.620,45 euro voor de eerder geleverde werkzaamheden en ingekochte materialen. Ik stel daarom het volgende voor:- 12.620,45 euro (…) wordt door de heer [gedaagde] z.s.m. voldaan voor 31 juli 2020.- Vooroplevering (…) op basis van het bijgevoegde “Final_opleveringslijst [adres] alle verdiepingen” – akkoord de heer [gedaagde] nodig.- Oplevering op basis van het bijgevoegde “PvvO 22-06-2020”. Na de Oplevering wordt het resterende bedrag ad 5.000,00 euro alsnog betaald door de heer [gedaagde] aan [handelsnaam] , binnen 7 dagen na uitvoering beschreven punten.- Voorwaarden bij uitvoering aandachtspunten: Alle ruimtes moeten leeg opgeleverd worden – akkoord de heer [gedaagde] nodig.Wij zijn nog eenmaal bereid bovenstaand voorstel te doen met betrekking tot de openstaande kosten om tot een goed einde van het project te komen (…).
2.18.
[gedaagde] is hier niet mee akkoord gegaan en heeft zich tot een advocaat gewend. Hierna is tussen gemachtigden van partijen is over en weer gecommuniceerd over de zaak. Zij hebben geen overeenstemming bereikt over een oplossing.
2.19.
Op 23 september 2020 heeft [gedaagde] het Bureau voor Bouwpathologie B.V. (hierna: Bouwpathologie) ingeschakeld om onderzoek te doen naar de uitgevoerde verbouwing van de woning. Op 23 november 2020 heeft Bouwpathologie een plaatsopname gedaan. In het rapport d.d. 22 april 2021wordt door Bouwpathologie geconcludeerd dat de herstelkosten
€ 57.724,00 bedragen.
2.20.
[gedaagde] heeft een subsidieaanvraag gedaan voor een bedrag van € 153.057,64.
2.21.
In de brief d.d. 17 juni 2021 heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna: RvhCE) aan [gedaagde] geschreven:
Bij uw aanvraag is onvoldoende inzicht gegeven in de werkzaamheden door middel van een gespecificeerde factuur/begroting. Deze verplichte bijlagen heb ik nodig voor het beoordelen van de aanvraag en dient u alsnog toe te sturen.
2.22.
Per brief d.d. 29 juli 2021 heeft de RvhCE de subsidieverlening op € 0,00 vastgesteld.
2.23.
[gedaagde] heeft de in 2.4. genoemde facturen onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van
€ 17.620,45 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen tot de dag der algehele voldoening en tot betaling van € 951,20 aan buitengerechtelijke incassokosten met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten en de wettelijke rente hierover.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de vordering heeft erkend en betaling heeft toegezegd zodra hij weer over middelen zou beschikken na aflevering van een klok in Frankrijk. Verder waren de werkzaamheden op 5 mei 2020 gereed en heeft [gedaagde] in de tussentijd nooit bezwaren geuit over de uitvoering van het werk door [eiser] , zelfs niet naar aanleiding van de lijst die [eiser] hem heeft gestuurd op 14 mei 2020. Ook heeft [gedaagde] nimmer een beroep op opschorting gedaan. [eiser] betwist dat hij gebrekkig heeft gepresteerd en mochten er al gebreken zijn in de woning, dan is [eiser] hiervoor niet aansprakelijk. Inmiddels is [gedaagde] ook de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter:
provisioneel:I. [eiser] veroordeelt om aan [gedaagde] volledige inzage te verschaffen in de verrichte werkzaamheden en aan [gedaagde] gespecificeerde rekeningen en toelichtingen daarop te verstrekken, waaronder een uitleg met betrekking tot de materiaalkosten en het doorberekende en/of opgevoerde uurloon/honorarium;
II. [eiser] veroordeelt tot het verstrekken van alle door [gedaagde] op te vragen (door [eiser] betaalde en aan opdrachtgevers doorberekende) facturen en/of offertes;
III. [eiser] veroordeelt om aan [gedaagde] te verstrekken een lijst van specificatie van de verrichte werkzaamheden per etage (zgn. draaiboek);
IV. [eiser] veroordeelt tot de volledige noodzakelijke medewerking in de subsidie aanvraag;
in reconventie:I) voor recht verklaart dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit hoofde van de tussen partijen gesloten aanneemovereenkomst;
II) de tussen partijen gesloten overeenkomst gedeeltelijk ontbindt, voor zover die ziet op de werkzaamheden die zoals uiteengezet in het lichaam van de conclusie van eis in reconventie, de gewijzigde eis in reconventie en de producties, gebrekkig is uitgevoerd;
III) de aanneemsom ten gevolge van de ontbinding vermindert met een bedrag gelijk aan de kosten van herstel ad € 72.864,99 en [eiser] veroordeelt tot betaling daarvan aan [gedaagde] ;
IV) [eiser] veroordeelt tot vergoeding van de door [gedaagde] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de tekortkoming in de nakoming zijdens [eiser] en doordat geen wederzijdse nakoming van de overeenkomst plaatsvindt, nader op te maken bij staat;
V. [eiser] veroordeelt tot vergoeding/restitutie van de door [eiser] bestelde, maar ongebruikte materialen (tenzij door [eiser] aantoonbaar wel gebruikt), inclusief de 12,5% honorarium daarover;
VI. [eiser] veroordeelt tot afgifte van de aan [gedaagde] doorberekende gereedschappen, althans terugbetaling van de bedragen die daarvoor in rekening zijn gebracht;
VII. [eiser] veroordeelt om aan [gedaagde] volledige inzage te verschaffen in de verrichte werkzaamheden en aan [gedaagde] gespecificeerde rekeningen en toelichtingen daarop te verstrekken, waaronder een uitleg met betrekking tot de materiaalkosten en het doorberekende en/of opgevoerde uurloon/honorarium;
VIII. [eiser] veroordeelt tot vergoeding van de gemaakte kosten voor de deskundigen/experts;
IX. [eiser] veroordeelt om aan [gedaagde] een schriftelijke bevestiging te verstrekken van de minimale (wettelijke) garantietermijn;
X. [eiser] veroordeelt tot het verstrekken van alle door [gedaagde] op te vragen (door [eiser] betaalde en aan opdrachtgevers doorberekende) facturen en/of offertes;
XI. [eiser] veroordeelt om aan [gedaagde] te verstrekken een lijst van specificatie van de verrichte werkzaamheden per etage (zgn. draaiboek);
XII. [eiser] veroordeelt tot betaling van een bedrag gelijk aan het bedrag voor iedere niet door [gedaagde] met een onderliggende bon, dan wel factuur, te onderbouwen factuur, voor het volledige bedrag dat door [eiser] niet onderbouwd is;
XIII. [eiser] veroordeelt tot vergoeding van de door [gedaagde] geleden schade, voortvloeiende uit de niet toegewezen subsidieaanvraag bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, voor een bedrag van € 153.057,64;
XIV. [eiser] veroordeelt tot de volledige noodzakelijke medewerking in de subsidie aanvraag;
XV. vorderingen III t/m XV op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 ineens en
€ 10.000,00 voor iedere dag dat [eiser] niet aan de veroordelingen voldoet;
met veroordeling van [eiser] in de proceskosten inclusief de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente indien de kosten niet binnen veertien dagen aan [gedaagde] zijn voldaan.
4.2.
[gedaagde] legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [eiser] de verbouwing niet goed heeft uitgevoerd en dat [gedaagde] hierdoor schade heeft geleden en rechtsgeldig de betaling van de facturen heeft opgeschort. Er zijn veel dingen mis gegaan bij de verbouwing waaronder veel werkzaamheden die niet goed zijn uitgevoerd, materiaal dat door [eiser] is weggegooid, gereedschap dat [eiser] heeft aangeschaft en heeft gehouden, persoonlijke objecten die uit de woning zijn verdwenen, het niet goed oplossen van vochtproblemen etcetera. [gedaagde] heeft wel geklaagd bij [eiser] over de gebreken, zodra hij hiervan op de hoogte was. [gedaagde] was gerechtigd de betaling van de facturen op te schorten zolang [eiser] zijn verplichtingen niet is nagekomen dan wel de schade heeft vergoed. Daarnaast is de subsidieaanvraag van [gedaagde] afgewezen dan wel op € 0,00 gezet omdat [eiser] de daaraan onderliggende facturen en specificaties niet wil leveren aan [gedaagde] .
4.3.
[eiser] betwist de tegenvordering gemotiveerd. Op het verweer wordt, voor zover van belang, hierna ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
In conventie vordert [eiser] betaling van de nog openstaande facturen. Gelet op de
e-mail d.d. 27 april 2020 en de Whatsapp berichten en e-mails van onder meer 19 mei 2020 en 2 en 3 juni 2020 heeft [gedaagde] de verschuldigdheid hiervan zonder voorbehoud erkend. Hij schrijft immers dat hij de facturen zou betalen zodra de klok verkocht zou zijn. In beginsel ligt de vordering in conventie daarom voor toewijzing gereed. [gedaagde] heeft zich echter (onder andere) verweerd met de stelling dat hij de betaling van de facturen gerechtigd heeft opgeschort toen hij erachter kwam dat er sprake was van meerdere gebreken aan het pand door de werkzaamheden van [eiser] . Op die stelling is ook een deel van de eis in reconventie gestoeld, welke hierna zal worden behandeld.
5.2.
Voor wat betreft de provisionele vordering in reconventie, merkt de kantonrechter op dat [gedaagde] hetzelfde vordert in de hoofdzaak. Nu de hoofdvordering tegelijkertijd in dit vonnis wordt behandeld, heeft het naar het oordeel van de kantonrechter geen toegevoegde waarde om de provisionele vordering te beoordelen. Derhalve behoeft de provisionele vordering geen verdere behandeling meer.
5.3.
Wat betreft de vordering in reconventie oordeelt de kantonrechter als volgt. Partijen hebben geen schriftelijke overeenkomst gesloten zodat de kantonrechter alleen uit kan gaan van hetgeen uit de overgelegde stukken en hetgeen partijen ter zitting besproken hebben. Daaruit blijkt, naar het oordeel van de kantonrechter, dat de aanneemovereenkomst rond april 2020 nagenoeg was afgerond en dat de woning, op enkele punten na, was opgeleverd. De woning was ook in januari 2020 weer door [gedaagde] in gebruik genomen. Op 27 april 2020 schrijft [gedaagde] aan [eiser] op dat er nog wat kleine dingen te bespreken zijn. Ter zitting heeft [gedaagde] ook verklaard dat ‘er een heleboel werk heel goed gedaan is’. Ook de werkzaamheden die in de email van 14 mei 2020 van [eiser] aan [gedaagde] worden genoemd, zijn geen ernstige gebreken maar zien op afrondingswerkzaamheden die snel hersteld kunnen worden: plinten vastzetten, lamp waterpas hangen, deur stellen etcetera. Daarna heeft [gedaagde] meermalen te kennen gegeven dat hij ook de laatste facturen zou betalen, zodra zijn liquiditeitsproblemen zouden zijn opgelost. Op 3 juni is er nog een ronde gedaan in de woning waarna enkele gebreken aan de badkamer en de opwarm- en stroomsnelheid van het water werden geconstateerd. Per e-mail d.d. 3 juni heeft [adviseur] nog geschreven dat er geen onjuiste werkzaamheden zijn verricht. Pas geruime tijd daarna, op 15 juni 2020 komt [gedaagde] met een rapport van [firma] en vervolgens op 22 april 2021 met een rapport van Bouwpathologie waarin heel veel (ernstige) gebreken worden genoemd. Deze rapporten zijn echter veel later gemaakt dan de (bijna volledige) oplevering van de woning in april 2020 en bij de totstandkoming van de rapporten is [eiser] niet betrokken geweest. Daarbij strookt dit niet met de eerdere correspondentie van [gedaagde] en zijn vertegenwoordigers waarin zij geen enkele keer hebben geklaagd over gebreken en juist hebben aangegeven dat de werkzaamheden goed waren uitgevoerd. De door [gedaagde] in het geding gebrachte foto’s laten een mooi opgeknapt pand zien en laten in ieder geval geen gebreken zien.
5.4.
Gelet hierop heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat [eiser] tekort geschoten is in de nakoming van zijn verbintenissen uit de aanneemovereenkomst. De vorderingen die hierop zien, zullen dan ook worden afgewezen.
5.5.
[gedaagde] heeft ter zitting nog aangekaart dat hij als particulier moet worden beschouwd en dat [eiser] niet aan zijn waarschuwingsplicht (voor het uitvoeren van ondeugdelijk werk) heeft voldaan. Gelet op het feit dat een groot deel van de woning gebruikt wordt voor professioneel handelen in antiek (dit blijkt uit de overgelegde facebook pagina’s), [gedaagde] zich laat vertegenwoordigen door zijn technisch assistent en zijn boekhouder en [gedaagde] geen juridische gevolgen hieraan heeft opgehangen, gaat de kantonrechter hieraan voorbij.
5.6.
[gedaagde] vordert daarnaast vergoeding van ongebruikte materialen, afgifte van de doorberekende gereedschappen of terugbetaling daarvan, volledige inzage in de verrichte werkzaamheden, een schriftelijke bevestiging van de minimale garantietermijn, het verstrekken van alle door [gedaagde] op te vragen facturen, een specificatie van de werkzaamheden per etage en terugbetaling van het bedrag dat niet wordt onderbouwd door onderliggende bonnen. Deze vorderingen wijst de kantonrechter af. Niet alleen zijn deze vordering veel te algemeen omschreven en derhalve daarom al niet toewijsbaar, [gedaagde] heeft daarnaast elke factuur, tot de laatste twee aan toe, zonder protest behouden en voldaan en is er nimmer geklaagd over de wijze van factureren.
5.7.
Over de vorderingen die zien op het verlenen van medewerking aan de subsidie aanvraag en de vergoeding van de door [gedaagde] geleden schade door de afgewezen subsidieaanvraag, kan de kantonrechter kort zijn. [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd op grond waarvan [eiser] gehouden zou zijn medewerking te verlenen aan de subsidie-aanvraag, laat staan dat hij zou moeten instaan voor een positieve uitkomst van de subsidieaanvraag. Nu tussen partijen geen schriftelijke aanneemovereenkomst ligt, waaruit dat eventueel zou kunnen blijken, en [eiser] met klem heeft betwist dat hij een verbintenis met of verplichting jegens [gedaagde] heeft met betrekking tot de subsidieaanvraag, ziet de kantonrechter geen aanleiding om aan te nemen dat er zo’n verplichting voor [eiser] bestond.
5.8.
Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van wat in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
5.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] (inclusief de nevenvorderingen) zal toewijzen en de vordering van [gedaagde] zal afwijzen.
5.10.
De proceskosten in conventie en reconventie komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van het nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 17.620,45 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 951,20 aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 105,09
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 746,00;
vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
6.6.
wijst de vordering af;
6.7.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [eiser] worden vastgesteld op een bedrag van € 746,00 aan salaris van de gemachtigde van [eiser] vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.8.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. M.L. van der Meij.
De griffier De kantonrechter