Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
30 maart 2022 PRO FORMA.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een geregistreerd partnerschap en de daarbij behorende gezagskwesties. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M. Thieme, verzocht om eenhoofdig gezag over de minderjarige kinderen na de ontbinding van het partnerschap. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Esen, voerde verweer tegen dit verzoek. De rechtbank oordeelde dat het wettelijk uitgangspunt is dat ouders gezamenlijk gezag uitoefenen na ontbinding van een geregistreerd partnerschap, tenzij er een onaanvaardbaar risico is voor de kinderen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om aan te nemen dat de kinderen in een dergelijke situatie verkeerden. Het verzoek van de man om eenhoofdig gezag werd dan ook afgewezen. Daarnaast werd de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man bepaald, en werd er een zorgregeling voorgesteld waarbij partijen zich laten begeleiden door het Jeugdteam. De vrouw werd verplicht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te betalen. De rechtbank hield de beslissing over de verdeling van de gemeenschap aan, zodat partijen hierover in onderling overleg afspraken kunnen maken.