Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging van Olympia
- de conclusie van antwoord met producties van de zijde van HVC
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Randstad
- de pleitnota van HVC
- de pleitnota van Olympia.
2.De feiten
3.in het incident tot tussenkomst dan wel voeging
4.Het geschil
- de opname(s) van het interview van Randstad dat in het kader van deze aanbestedingsprocedure heeft plaatsgevonden; en
- de e-mail van een van de beoordelaars van het beoordelingsteam waaruit blijkt dat de inschrijving van Randstad is getoetst bij diverse medewerkers (waaronder teamleiders) van HVC, evenals eventuele reacties op deze e-mail en correspondentie die als gevolg c.q. in verband met deze e-mail daarna nog is gevoerd,
5.De beoordeling
in het incident ex artikel 843a Rv
- het gesprek vond plaats op telefonische uitnodiging van HVC;
- niet betwist is dat bij de uitnodiging is medegedeeld dat deze tot doel had om te spreken over de afronding van de bestaande overeenkomst en dat namens HVC aan het begin van het gesprek dat doel ook heeft genoemd;
- HVC heeft alleen Randstad voor een gesprek uitgenodigd, niet ActiefWerkt!, hoewel die hoger was geëindigd;
- Randstad heeft zeer kort voor het gesprek een agenda toegezonden, waarmee zij onderwerpen heeft geagendeerd waarvoor HVC niet heeft gekozen;
- HVC heeft zich niet op die onderwerpen kunnen voorbereiden;
- het moet Randstad zijn opgevallen dat zij niet sprak met het beoordelingsteam dat de aanbesteding had gedaan, maar overwegend met personen de bij de uitvoering van het huidige contract zijn betrokken;
- aan het slot van het gesprek is niet afgesproken maar door Randstad meegedeeld dat z.s.m. een verslag zal volgen;
- HVC heeft laten weten dat zij zich niet in het verslag kan vinden.
- niet de juiste sleutelfunctionarissen geïnterviewd;
- gevallen over omstandigheid dat slechts één referentieproject is opgevoerd;
- huidige dienstverlening van Randstad meegewogen bij beoordeling;
- beoordelingsteam niet juist samengesteld.
HVC miste bij het interview de kennis en ervaring van een intercedent’. Weliswaar is deze zinsnede in de nadere motivering van 1 oktober 2021 vervangen door ‘
HVC miste bij het interview de kennis en ervaring van een direct leidinggevende van de uitvoerende medewerkers op operationeel en tactisch/strategisch niveau’, maar hiermee is de gesignaleerde onrechtmatigheid niet weggenomen of rechtgezet. Feit blijft immers dat de toelichting namens de sleutelfunctionarissen van Randstad tijdens het interview door de beoordelaars vanuit een onjuist referentiekader is aangehoord, waardoor sprake is van ongelijke behandeling en willekeur, aldus Randstad.
- naam
- functienaam (tijdens uitvoering opdracht)
- korte inhoud van de functie
- verantwoordelijkheden en bevoegdheden
, … dit betreft de direct leidinggevende van de uitvoerende medewerkers op operationeel en tactische/strategisch niveau en
tijdensde uitvoering van de opdracht. Niet is gesteld of gebleken dat de door de andere inschrijvers afgevaardigde sleutelfunctionarissen aan die eis niet (kunnen) voldoen. In zoverre is er geen grond voor het oordeel dat het aanbestedingsproces een gebrek heeft gekend. De voorzieningenrechter heeft geen reden om aan te nemen dat de omstandigheid dat er in de oorspronkelijke gunningsbeslissing ten onrechte is geschreven dat HVC de kennis en ervaring van een intercedent miste erop duidt dat Randstad is afgerekend op het feit dat zij geen intercedent naar het interview heeft afgevaardigd. Die motivering wordt als verschrijving aangeduid en is in de nieuwe gunningsbeslissing hersteld. Randstad zoekt er teveel achter.
- Dan neemt [betrokkene 1] het woord met een betoog over respons op aanvragen van een klant buiten kantoortijden via een bereikbaarheidsdienst.
- [betrokkene 3] vervolgt met een vraag over Randstad’s selectieprocedure, welke vraag door [betrokkene 8] breed wordt beantwoord, het gesprek loopt over dit onderwerp door totdat [betrokkene 3], midden pagina 2, vervolgt met een vraag over de matching. Dat leidt tot een betoog waarin Randstad op basis van een op ervaring gebaseerd beeld van HVC haar visie geeft over hoe zij het beeld dat uitzendkrachten van HVC hebben denkt te gebruiken om tot goede matching te komen.
- Dat leidt dan tot een vraag van [betrokkene 3] (pagina 3, vrij bovenaan) hoe Randstad stuurt op verwachtingen die Randstad van de uitzendkrachten heeft enerzijds en van HVC anderzijds. Dit leidt tot een beschrijving over de wijze waarop Randstad naar de uitzendkracht toe een beeld van HVC neerzet.
- [betrokkene 3] vraagt Randstad vervolgens om haar kracht te benoemen wat betreft de wijze waarop zij uitzendkrachten aan zich bindt. De antwoorden kennen als sleutelwoorden
- [betrokkene 3] leidt het gesprek op pagina 4 terug naar de inschrijvingsstukken. Onderdelen van de inschrijving worden vervolgens door Randstad toegelicht, waarbij ter toelichting mede wordt geput uit de recruiting die Randstad ten behoeve van HVC heeft uitgevoerd. [betrokkene 3] voert het gesprek onderaan pagina 5 weer terug naar het thema binding, waarna uitspraken volgen over vaste urengarantie en wat daar vanuit HVC voor nodig zou zijn (o.m. forecasts) en over pooling.
- Dat leidt, midden pagina 6, tot een vraag van [betrokkene 3] over leveringszekerheid, vanuit welke vraag het gesprek weer terug komt op het belang van forecasts en ideeën bij Randstad over de verdere professionalisering daarvan.
- Vervolgens vervolgt [betrokkene 3], midden pagina 7, met een vraag over verbeterpunten. Dat leidt tot een gesprek waarin observaties worden gegeven over de huidige cultuur bij HVC, het verschil in cultuur tussen vestigingen, en waarin wordt benoemd wat er aan de werkwijze van HVC in relatie tot de toekomstige dienstverlening door Randstad verbeterd zou kunnen worden.
- [betrokkene 3] leidt het gesprek weer terug naar de inschrijving, pagina 9 bovenaan, waarin “de gezonde HVC-er” wordt genoemd. Dat geeft [betrokkene 1] de gelegenheid voor een uiteenzetting over zorg voor (bevordering van) de vitaliteit van de uitzendkracht.
- Daarna komt het gesprek op voorbereiding van de uitzendkracht op communicatie met de burger. Het gesprek leidt tot de vraag in hoeverre daarbij het probleem ‘agressie’ aan bod komt. Via een uiteenzetting van [betrokkene 1] over de wijze en mate waarop dat in de voorbereiding wordt betrokken, krijgt het gesprek door een tweetal vragen over de huidige praktijk bij HVC vervolgens een wat evaluatief karakter, maar wordt het gesprek (halverwege pagina 10) door [betrokkene 3] weer teruggebracht naar reflectie op de toekomstige dienstverlening. Dan gaat het (tot over de helft pagina 11) over verbeteringen na gunning. [betrokkene 9] (HVC) stelt vervolgens de vraag “Maar hoe nu?”, Die vraag wordt beantwoord, waarna Randstad bovenaan pagina 12 terugkeert op het thema verbeteringen in de toekomst.
- Vervolgens stelt [betrokkene 4] halverwege pagina 13 het kwaliteitsvraagstuk aan de orde. Het gesprek waaiert dan uit over een groot aantal aspecten van kwaliteit: hoe ga je om met schaarste, sectorspecifieke aspecten daarvan, inspelen op de dynamiek van snel wisselend aanbod onder invloed van corona. Via een vraag van [betrokkene 3] beweegt het gesprek richting best practice ervaringen bij andere klanten. Via forecasten loopt het dan terug naar ervaringen binnen HVC, waarbij [betrokkene 9] evaluatief getinte opmerking “ik krijg heel wat anders terug.”(onderaan pagina 13) onmiddellijk wordt afgestopt, waarna [betrokkene 3] vaststelt dat men in hoofdlijnen door de vragen heen is.
- In reactie daarop merkt [betrokkene 4] (halverwege pagina 14) op de hiervoor al besproken opmerking dat het was opgevallen dat Randstad alleen haar dienstverlening bij HVC als referentieproject heeft aangedragen. [betrokkene 3] merkt gelijk op dat het was toegestaan om één referentieproject te noemen en dat dat voldoende was. Randstad noemt vervolgens nog een aantal andere bedrijven in de branche waarvoor zij werkzaamheden verricht.
- Op pagina 15 wordt Randstad nog ruimte geboden om vragen te stellen:
[betrokkene 8]: Even nadenken. Hadden wij nog vragen?
- de overgrote meerderheid van de vragen strekte ertoe om Randstad op haar inschrijving te bevragen;
- waar in de beantwoording van de vragen de ervaringen van Randstad als zittende inschrijver gespreksstof heeft gevormd, is dat doorgaans gebeurd doordat Randstad bij de beantwoording van de gestelde vraag eigener beweging aan die ervaringen heeft gerefereerd;
- in de gevallen waarin die uitstapjes te lang dreigden te duren, is het gesprek door HVC ([betrokkene 3]) telkens teruggebracht naar waar het primair over moet gaan: de inschrijving;
- die “correctie” mag niet worden beschouwd als een aanwijzing dat er op die momenten benadeling van Randstad dreigde. Bedacht moet immers worden dat de zittende inschrijver door haar ervaring met de onderneming van de aanbestedende dienst op het moment waarop mogelijkheden worden gegeven om uit die ervaringen te putten, de kans krijgt om met rake observaties van de onderneming van de aanbestedende dienst punten te scoren die de andere inschrijvers, gegeven hun mindere kennis van de bedrijfsprocessen van die dienst, niet zo gemakkelijk kunnen scoren. Bijsturing door de gespreksleider kan óók plaatsvinden met het doel die bevoordeling te voorkomen.
evaluatieve vragen over die dienstverlening is nauwelijks sprake geweest. Bij de enkele vraag die aldus zou kunnen worden getypeerd is het gesprek vrij spoedig teruggevoerd naar waarover het zou moeten gaan: de inschrijving. De door Randstad in haar pleitnota’s gegeven diskwalificaties van de daarin uit het interview opgenomen passages doen geforceerd aan. De stelling dat Randstad effectief maar een half uur heeft gehad om haar inschrijving toe te lichten is een volstrekte miskenning van de inhoud en het verloop van het gesprek. De afsluitende opmerkingen die namens Randstad aan het einde van het gesprek zijn gemaakt, als hiervoor geciteerd, wekken ook allesbehalve de indruk dat er onderwerpen niet aan bod zijn gekomen die zij graag had willen toelichten, of dat de vragen van HVC niet hebben aangesloten bij de verwachtingen die Randstad had.
HVC mist echter de proactiviteit in de samenwerking en in het partnerschap met HVC (…)en de mededeling bij onderdeel 4
“Het beoordelingsteam mist nog een stukje reflectie op het proces.”Zij benadrukt dat HVC hierover tijdens het gesprek op 16 september 2021 op een vraag van Randstad wat hiermee werd bedoeld heeft geantwoord dat hier niet wordt gedoeld op reflectie in het implementatieplan maar reflectie op de huidige samenwerking.
evaluatieve vragen over die dienstverlening nauwelijks sprake geweest en is bij de enkele vraag die aldus zou kunnen worden getypeerd het gesprek vrij spoedig teruggevoerd naar waarover het zou moeten gaan: de inschrijving.
Nu hebben we met de management besprekingen vaak de terugkoppeling dat we in de kwartaalforecast niet goed aangeven wat de uitvraag moet zijn,welke e-mail tijdens het gesprek op 16 september 2021 aan de orde is geweest. Zij stelt dat hieruit blijkt dat HVC navraag over de huidige dienstverlening heeft gedaan en de uitkomsten daarvan heeft meegewogen in haar beoordeling.
€ 1.016,00
€ 1.016,00