ECLI:NL:RBNHO:2021:11394

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
C/15/317109/ JU RK 21-1067
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een kleinschalige woonvoorziening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 november 2021 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, bijgestaan door een bijzondere curator. De kinderrechter constateert dat de gecertificeerde instelling (GI) tegen aanzienlijke problemen aanloopt met betrekking tot financiering en aanbesteding in de jeugdhulp. De situatie van de minderjarige is complex en schrijnend, waardoor het noodzakelijk is dat zij zo snel mogelijk in een passende woonvoorziening wordt geplaatst. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI zich tot het uiterste heeft ingespannen om een geschikte vervolgplek te vinden, die om de minderjarige heen zal worden opgebouwd, met de nodige begeleiding, behandeling en scholing.

De kinderrechter heeft de gemeente aangespoord om in samenwerking met de GI de benodigde jeugdhulp zo snel mogelijk in te zetten. De verleningsbeschikking voor de begeleiding door ZIJN is al afgegeven tot 1 februari 2022, wat essentieel is voor de overgangsfase van de minderjarige. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend met ingang van 5 november 2021 tot 20 januari 2022, en heeft de beslissing over andere verzoeken aangehouden tot een latere zitting. De kinderrechter benadrukt dat de veiligheid en het welzijn van de minderjarige voorop staan en dat er een concreet plan moet worden opgesteld voor haar verdere begeleiding en ondersteuning.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats Castricum (Horizon Jeugdzorg, locatie Antonius)
IMS
Zaaknummer: C/15/317109 / JU RK 21-1067
Datum uitspraak: 4 november 2021

Beschikking van de kinderrechter tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen: de Raad,
gevestigd te Haarlem,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna ook te noemen de minderjarige of [minderjarige] ,
bijgestaan door [bijzondere curator] , als bijzondere curator.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de eerdere beschikking van de kinderrechter van 30 september 2021, waarbij een
machtiging gesloten jeugdhulp is verleend tot 5 november 2021 en de beslissing ten
aanzien van het overig verzochte is aangehouden tot heden;
- de e-mailberichten van de Raad, ingekomen bij de griffie op 28 oktober 2021 en
1 november 2021, waarbij het nog resterende gedeelte van het oorspronkelijke verzoek is
gewijzigd in een verzoek een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie
jeugdhulp, te weten een kleinschalige woonvoorziening;
- de beschikking van de kinderrechter van 2 november 2021, waarbij [bijzondere curator] is
benoemd tot bijzondere curator voor de minderjarige;
- een e-mailbericht van [bijzondere curator] , ingekomen bij de griffie op 3 november 2021.
Op 4 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad,
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI,
- de moeder;
- [bijzondere curator] , als bijzondere curator voor de minderjarige,
- [mentor] , mentor van de minderjarige vanuit “ZIJN”, als informant,
-[zorgmanager] , zorgmanager bij “ZIJN”, als informant,
- [vertegenwoordiger gemeente] , namens de gemeente [gemeente] , als informant,
- [gedragsdeskundige] , gedragsdeskundige, werkzaam bij Horizon Jeugdzorg, als informant,
- [trajectbegeleider] , trajectbegeleider bij Horizon Jeugdzorg, als informant.
De minderjarige is voorafgaand aan de zitting, bijgestaan door [bijzondere curator] voornoemd, afzonderlijk gehoord.

De feiten

Het ouderlijk gezag over de minderjarige wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 1 juli 2021 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 1 juli 2022 en is tevens een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 1 oktober 2021.
Bij beschikking van 30 september 2021 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend van 1 oktober 2021 tot 5 november 2021.
De minderjarige verblijft op dit moment bij Horizon Jeugdzorg, locatie Antonius.
Bij beschikking van 2 november 2021 is [bijzondere curator] benoemd tot bijzondere curator voor de minderjarige.

Het verzoek

De Raadheeft het nog resterende gedeelte van het oorspronkelijke verzoek gewijzigd in een verzoek machtiging tot uithuisplaatsing voor een kleinschalige woonvoorziening, te weten [kleinschalige woonvoorziening] in [plaats] , met ingang van 5 november 2021 tot het einde van de ondertoezichtstelling.
De Raad verwijst voor de onderbouwing van het gewijzigde verzoek naar de zeer uitgebreide aanvullende rapportage, waarin is geconcludeerd dat een gesloten plaatsing niet (langer) passend is voor [minderjarige] .
Al geruime tijd levert het vinden van een passende vervolgplek voor [minderjarige] een zeer groot probleem op. Reeds sinds medio juni jongstleden is duidelijk dat [minderjarige] een kleinschalige woonvoorziening nodig heeft. De GI heeft uitvoerig allerlei vervolgplekken onderzocht, maar tot op heden zonder resultaat. Het lukte niet om binnen de regio een passende woonplek voor [minderjarige] te vinden, waar zowel begeleiding als behandeling en scholing kon worden aangeboden. De Raad kan zich daarbij niet aan de indruk onttrekken dat de bureaucratische problemen omtrent aanbestedingen, afspraken, plaatsing en financiën lange tijd op de voorgrond hebben gestaan in plaats van het belang van [minderjarige] .
[minderjarige] verblijft nog altijd in dezelfde zorgelijke situatie. Zij ervaart veel onduidelijkheid en de complexe problematiek die bij haar aan de orde is, lijkt mede daardoor te verergeren.
Op 28 oktober 2021 is de Raad door de GI geïnformeerd dat Parlan een plek in een kleinschalige woonvoorziening (KWV), [kleinschalige woonvoorziening] , kan creëren voor [minderjarige] , waar zij per 5 november 2021 perspectief biedend geplaatst kan worden. Een plek die om [minderjarige] heen zal worden opgebouwd. Volgens de GI is het de bedoeling van Parlan dat [minderjarige] daar voldoende begeleiding krijgt, kan starten met onderwijs en dat de traumabehandeling wordt voortgezet.
Ofschoon de realisatie van [kleinschalige woonvoorziening] voor [minderjarige] klinkt als een plek waar zij rust en stabiliteit geboden kan krijgen en waar zij (eindelijk) gepaste ondersteuning, onderwijs en behandeling geboden krijgt, is nog niet alles geregeld voor [minderjarige] . Uit de informatie die op
1 november jongstleden is verkregen van de GI, is gebleken dat er nog geen concreet plan is voor de overplaatsing en de begeleiding van [minderjarige] tijdens haar verblijf bij [kleinschalige woonvoorziening] . Opnieuw lijken financiën en aanbestedingszaken daar de oorzaak van. Deze mogelijkheid is echter wel beter dan het eerdere plan met betrekking tot een (vakantie)woning, wat dan opnieuw een tijdelijke plek voor [minderjarige] zou zijn, waardoor zij nog steeds veel stress en spanning zou ervaren vanwege de onduidelijkheid die dat met zich zou brengen.
De Raad is daarom van mening dat de plaatsing van [minderjarige] bij [kleinschalige woonvoorziening] per 5 november 2021 in haar belang is, mits kan worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
  • de veiligheid van [minderjarige] kan worden gewaarborgd;
  • de begeleiding vanuit ZIJN blijft betrokken rondom de overplaatsing en gedurende de eerste periode van de plaatsing van [minderjarige] bij KWV [kleinschalige woonvoorziening] .
Op dit moment zijn er op de plek waar [minderjarige] gaat wonen nog andere (oudere) jongeren aanwezig. Het is de Raad nog onbekend hoe de uitstroom van die jongeren zal verlopen en hoe Parlan de veiligheid van [minderjarige] tot die tijd denkt te kunnen waarborgen. De begeleiding vanuit ZIJN blijft de komende periode nog betrokken, althans zo lang [minderjarige] deze begeleiding nodig heeft. Duidelijk is geworden dat de individuele begeleiding vanuit ZIJN er als enige in geslaagd is om een vertrouwensband op te bouwen met [minderjarige] en ZIJN heeft tot op een bepaalde hoogte grip op haar. Naast dat ZIJN [minderjarige] individuele begeleiding biedt, heeft ZIJN ook verdere dagbesteding, zoals een stage, geregeld voor [minderjarige] . ZIJN is erg belangrijk voor [minderjarige] en is nu een stabiele factor in haar leven en daarom van groot belang voor het laten slagen van de overgang van Horizon naar de KWV.
De instanties dienen een concreet plan te maken en dat ten uitvoer te brengen, ook al is [minderjarige] het daar mogelijk niet altijd mee eens. [minderjarige] haar belang dient daarbij voorop te staan, waarbij er een passend aanbod geboden dient te worden qua perspectief, duidelijkheid en structuur, behandeling, scholing en hulpaanbod.
Voor wat betreft de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing geeft de Raad niet de voorkeur aan toewijzen voor een kortere termijn, maar aan toewijzen direct tot het einde van de ondertoezichtstelling, omdat dat de meeste duidelijkheid geeft voor [minderjarige] en dat is momenteel het meest in haar belang.

De standpunten

Door en namens de minderjarigeis het volgende naar voren gebracht. Zij heeft gisteren een gesprek gehad met [bijzondere curator] en wat zij hebben besproken staat in de brief die [bijzondere curator] daarna aan de kinderrechter heeft gestuurd. Zij is het eens met het gewijzigde verzoek van de Raad
.[minderjarige] hoort niet thuis binnen een gesloten instelling. In de afgelopen periode heeft het belang van [minderjarige] niet altijd voorop gestaan bij de te maken beslissingen. Er is in strijd met het IVRK gehandeld en nog steeds is niet alles geregeld, maar voor [minderjarige] lijkt nu eindelijk een passende plek te zijn gevonden waar ze verder kan opgroeien. [minderjarige] is blij en zij is daar al een keer naar toe geweest en die plek voelde goed. Het moet haar nieuwe “thuis” worden en zij mag haar hamsters meenemen. [minderjarige] zou ook graag haar ratten willen meenemen, maar dat mag niet
.[minderjarige] begrijpt dat zij zich aan de afspraken moet houden die daar gelden. Het is daarvoor ook belangrijk dat de regels duidelijk zijn voor haar. Af en toe gaat [minderjarige] nog naar de manage, maar minder vaak als eerst. Het is daar wel rustiger dan binnen Antonius, omdat de andere jongeren uit de groep vaak boos worden op haar. Op school gaat het best goed. Zij heeft bijna iedere dag wel even contact met haar moeder en dat verloopt ook goed.
[minderjarige] vindt het best spannend allemaal. Zij heeft een vertrouwensband opgebouwd met [coach] , haar vaste coach van ZIJN, maar helaas kan hij maar tot 1 december 2021 betrokken blijven. [minderjarige] zal daarna door één van de andere, voor haar bekende, begeleiders van ZIJN worden gecoacht. De gemeente heeft daarvoor reeds een verleningsbeschikking afgegeven tot 1 februari 2022. Omdat de huidige plek bij [kleinschalige woonvoorziening] nog maar zo recent beschikbaar is gekomen en er tot aan gisteravond discussies over zijn geweest, ook over de procedures rondom de aanbesteding en de financiën, lijkt het wel verstandig om het eerdere plan van een vakantiehuisje nog als “back-up-plan” achter de hand te houden.
De moederis blij dat er eindelijk een passende plek komt voor [minderjarige] . Dat is een pak van haar hart en in [plaats] , dicht bij haar in de buurt. Het belangrijkste is dat het goed gaat met [minderjarige] . Het contact tussen haar en [minderjarige] verloopt weer goed. [minderjarige] gaat weer naar school en kan eindelijk met therapie gaan beginnen.
De GIheeft zich in de afgelopen periode tot het uiterste ingespannen om een passende plek voor [minderjarige] te kunnen vinden en loopt bij voortduring aan tegen uitvoeringsproblemen.
Er lijkt nu een oplossing te zijn gevonden bij [kleinschalige woonvoorziening] , waar [minderjarige] geplaatst kan worden in een KWV. De bedoeling is dat daar een plek komt voor jonge kinderen, bij wie geen drugsproblematiek, wegloopproblematiek en dergelijke speelt. De GI acht het voldoende verantwoord dat [minderjarige] daar nu al heen gaat, terwijl het nog niet als een KWV is ingericht, nu dat meer in het belang is van [minderjarige] , dan dat zij nog langer zou moeten verblijven binnen Horizon, locatie Antonius. Voor wat betreft de begeleiding voor [minderjarige] in de overgangsfase, wijst de GI er op dat er reeds een verleningsbeslissing is afgegeven tot 1 februari 2022 en dat daarmee de voor [minderjarige] vertrouwde begeleiders vanuit ZIJN gefinancierd kunnen worden. De gemeente heeft echter aangegeven dat iedere maand opnieuw te willen beoordelen.
ZIJNis gevraagd om meer informatie te geven over het plan dat wordt opgesteld voor [minderjarige] , voor wat betreft haar verdere woonperspectief en noodzakelijke hulpverlening. De Raad heeft aangegeven dat dat plan valt of staat met het aanbod van ZIJN op het gebied van onder meer de begeleiding en scholing voor [minderjarige] . Echter voor ZIJN is ook nog niet alles duidelijk, aangezien ZIJN ook niet van alles op de hoogte wordt gehouden. Wel duidelijk is dat [minderjarige] nu eerst in “Uitwijkhuis [uitwijkhuis] ” van Parlan, een plek zal krijgen en daarna pas naar “KWV [kleinschalige woonvoorziening] ” zal gaan. Het duurt nog zeker twee maanden voordat de KWV klaar is, omdat er nog verbouwd moet worden en ook het personeel op die locatie eerst nog omgeschoold moet worden. Voor wat betreft het continueren van de begeleiding vanuit ZIJN, is er inderdaad een verleningsbeslissing afgegeven tot 1 februari 2022 en tot die tijd is er ook hulp vanuit ZIJN beschikbaar.
Vanuit de
gemeenteis aangegeven dat inderdaad pas vorige week rond is gekomen dat er op [kleinschalige woonvoorziening] ook een KWV gebouwd wordt en er op die manier een passende plek geboden kan worden aan [minderjarige] . Het klopt ook dat de gemeente te maken heeft met beleid rondom aanbestedingen en financieel gezien is de situatie zeer ingewikkeld. De gemeente vraagt wie de contactpersoon is bij ZIJN om mee te overleggen over de begeleiding van [minderjarige] en andere hulp die nodig is.
De
gedragsdeskundigeen de
trajectbegeleidervan
Horizon Jeugdzorgzijn blij dat er eindelijk een vervolgplek is gevonden voor [minderjarige] . Morgenochtend om 10:00 uur staat het intakegesprek gepland en dan kan zij daar ook direct blijven. Hoe het dan verder precies zal verlopen is ook bij hen onbekend. Wel is het van groot belang, om de kans op het slagen van de overplaatsing zo groot mogelijk te maken, dat de vertrouwde begeleider(s) van [minderjarige] ook de komende paar maanden, tijdens de overgangsfase, betrokken kunnen blijven. Vanwege de complexe problematiek die bij [minderjarige] aan de orde is, duurt het namelijk langer dan gemiddeld voordat zij met iemand een vertrouwensband heeft opgebouwd. De vaste begeleider(s) van ZIJN zijn momenteel de stabiele factor in haar leven en voor het kunnen (bij)sturen van [minderjarige] van wezenlijk belang.

De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting overweegt de kinderrechter als volgt.
[minderjarige] verblijft sinds 21 mei 2021 binnen Antonius, waar zij via ZIJN een één op één begeleider heeft, met wie zij activiteiten onderneemt. Verder is een begin gemaakt met traumatherapie en gaat [minderjarige] weer (beperkt) naar school, alwaar een positieve ontwikkeling op gang is gekomen.
Gelet op de jonge leeftijd van [minderjarige] en de complexe problematiek die bij haar aan de orde is, is het voor haar ontwikkeling van het grootste belang dat zij zo spoedig mogelijk wordt geplaatst op een passende en perspectief biedende plek. Zodat er duidelijkheid ontstaat over waar zij kan opgroeien, hetgeen, naar verwachting, ook een gunstig effect zal hebben op haar stressniveau. Zeer recent is duidelijk geworden dat er binnen de kleinschalige woonvoorziening [kleinschalige woonvoorziening] van Parlan, een passende perspectief biedende vervolgplek aan [minderjarige] kan worden geboden. Dat is een plek die om [minderjarige] heen zal worden “gecreëerd”. Daarbij is de verder noodzakelijk in te zetten hulpverlening, zoals de begeleiding door ZIJN, de (verdere) behandeling, scholing, enzovoorts nog niet alles geheel duidelijk dan wel (volledig) geregeld en uitgewerkt in een plan.
De kinderrechter stelt vast dat de GI in deze zaak aanloopt tegen financierings- en/of aanbestedingsproblematiek in de jeugdhulp. Er is inmiddels sprake van een dermate complexe en schrijnende situatie, dat het noodzakelijk is dat [minderjarige] zo spoedig mogelijk in een passende voorziening wordt geplaatst, die is gevonden in de kleinschalige woonvoorziening [kleinschalige woonvoorziening] . Het is duidelijk dat de GI zich tot het uiterste heeft ingespannen om deze vervolgplek te vinden, die om [minderjarige] heen “gebouwd” zal worden en waar een passende woonsetting en begeleiding kan worden geboden en van waaruit ook behandeling en scholing zal plaatsvinden. Thans ligt het op de weg van de gemeente om in samenspraak met de GI ten behoeve van [minderjarige] zo spoedig mogelijk de benodigde – passende - jeugdhulp in te zetten. In dat kader is gebleken dat de verleningsbeschikking voor de begeleiding door ZIJN reeds is afgegeven tot 1 februari 2022, waardoor de inzet van de voor [minderjarige]
vertrouwde begeleiders in ieder geval tot die datum kan worden gewaarborgd. Dat is van wezenlijk belang voor in ieder geval de overgangsfase.
De kinderrechter is, gelet op alle feiten en omstandigheden, van oordeel dat de uithuisplaatsing van de minderjarige noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b Burgerlijk Wetboek.
Het is de kinderrechter ter zitting duidelijk geworden dat er nog geen (volledig) plan van aanpak is opgesteld. Mede gelet op hetgeen door de bijzondere curator naar voren is gebracht en om in dit proces een vinger aan de pols te houden zal de kinderrechter het verzoek tot uithuisplaatsing van [minderjarige] thans
toewijzen voor een kortere termijndan verzocht, te weten tot 20 januari 2022 en de beslissing ten aanzien van het overig verzochte aanhouden tot de zitting van 19 januari 2022 te 09:30 uur.
Eén week vóór 19 januari 2022zullen
zowel deRvdKals deGI nadere stukkenindienen, waaruit in ieder geval zal blijken de actuele stand van zaken ten aanzien van de hulpverlening en de ontwikkeling van de minderjarige.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing in de kleinschalige woonvoorziening [kleinschalige woonvoorziening] in [plaats] , ten aanzien van de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
met ingang van 5 november 2021 tot 20 januari 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
stelt vast dat de verleningsbeslissing in verband met de financiering van de begeleiding van de minderjarige door “ZIJN”, reeds is afgegeven tot 1 februari 2022;
houdt aande beslissing ten aanzien van het overig verzochte tot de mondelinge behandeling van
19 januari 2022te
09:30 uur,waarbij de
RvdKen de
GIverzocht worden
stukken in te dienenzoals hierboven is aangegeven.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C. Oosterbroek, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.