ECLI:NL:RBNHO:2021:11386

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
C/15/320360 / JU RK 21-1733
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 22 november 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een vijfjarige minderjarige. De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming (Regio Amsterdam) toegewezen, waarbij de ondertoezichtstelling met een jaar is verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing met zes maanden. De minderjarige, die sinds 26 november 2020 onder toezicht staat en uit huis geplaatst is, verblijft momenteel bij de grootouders van haar vader. De kinderrechter oordeelt dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging door de ruzies en het geweld dat de minderjarige heeft meegemaakt. De ouders werken goed samen met de Jeugdbescherming en er zijn positieve ontwikkelingen in de hulpverlening. De kinderrechter benadrukt het belang van monitoring door de Jeugdbescherming om ervoor te zorgen dat de situatie van de minderjarige verbetert, zodat zij op termijn weer bij haar moeder kan wonen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/320360 / JU RK 21-1733
Datum uitspraak: 22 november 2021
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming (Regio Amsterdam),

uit Amsterdam, hierna: de Jeugdbescherming,
over

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,

hierna: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna: de moeder,
ingeschreven in [plaats] ,

[de vader] ,

hierna: de vader,
wonende in [plaats] ,

Familie [familie] ,

hierna: opa en oma [opa en oma] ,
wonende in [plaats] .

De rechtszaak

In het dossier zitten de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Jeugdbescherming van 13 september 2021, bij de rechtbank binnengekomen op 15 september 2021;
- de e-mailberichten van de Jeugdbescherming van 28 oktober 2021, met als bijlage een aangepast verzoek.
Op 22 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak zonder publiek behandeld. Aanwezig waren de ouders, opa en oma [opa en oma] en [vertegenwoordiger van de GI] van de Jeugdbescherming.

De feiten

[de minderjarige] is inmiddels vijf jaar. De ouders hebben het gezag over haar. [de minderjarige] is op 26 november 2020 onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. Ze verblijft bij de ouders van haar vader, opa en oma [opa en oma] .

Het verzoek

De Jeugdbescherming wil de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengen met een jaar. Daarnaast wil de Jeugdbescherming de uithuisplaatsing van [de minderjarige] verlengen met zes maanden. De Jeugdbescherming heeft dit verzoek op de volgende manier uitgelegd.
Er is een omgangsregeling afgesproken wanneer [de minderjarige] haar ouders ziet. Dit geeft [de minderjarige] , haar ouders en opa en oma [opa en oma] duidelijkheid. [de minderjarige] mist haar ouders en vraagt regelmatig wanneer zij weer naar huis toe mag. Verder ontwikkelt zij zich goed. Opa en oma [opa en oma] zorgen met liefde voor [de minderjarige] , maar dit is soms zwaar. Het is voor iedereen belangrijk dat zo snel mogelijk duidelijk wordt waar [de minderjarige] verder gaat opgroeien.
Sinds het begin van de ondertoezichtstelling ziet de Jeugdbescherming dat de ouders openstaan voor hulp. De ouders willen aan hun problemen te werken om zo weer voor [de minderjarige] te kunnen zorgen. De Omring, De Hoofdtrainer, Spoor1 en Parlan zijn betrokken. [de minderjarige] krijgt nog therapie voor het huiselijk geweld dat zij heeft meegemaakt. De ouders hebben ook gemerkt dat [de minderjarige] heftig kan reageren op spanningen. De ouders zijn er verder achter gekomen dat samenwonen hun patroon van ruzies en spanningen niet gaat oplossen. Ook voelde de moeder zich niet prettig in het huis van de vader, door wat er in het verleden is gebeurd. De moeder wil daarom een eigen woning. Zij woont nu tijdelijk bij haar vader. [de minderjarige] is sinds ongeveer twee weken vanaf donderdag na school tot maandagochtend bij de moeder. Dit wordt verder uitgebreid als het goed blijft gaan. Daarbij maakt het niet uit of de moeder nog bij haar vader woont. Er is urgentie aangevraagd, zodat de moeder sneller een woning krijgt. Het is de bedoeling dat [de minderjarige] weer bij haar moeder gaat wonen. Daarom vraagt de Jeugdbescherming om de uithuisplaatsing met zes maanden te verlengen in plaats van twaalf maanden.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder snapt dat een ondertoezichtstelling nog nodig is. Zij wil graag dat [de minderjarige] zo snel mogelijk bij haar komt wonen, maar ze staat er ook wel achter als dat nog niet kan. Haar vader vindt het goed dat [de minderjarige] bij hen intrekt. De videohometraining die De Omring aanbiedt, gaat goed. De schematherapie van de moeder wordt in maart 2022 waarschijnlijk afgesloten, omdat het niet meer nodig is.
De vader is ook op zoek naar een andere woning, omdat hij met de buren een conflict heeft gekregen. Hij ziet [de minderjarige] elke zondag. De ouders eten dan samen met [de minderjarige] . Er moet nog gewerkt worden aan de terugplaatsing van [de minderjarige] . De vader heeft veel baat gehad bij de hulp van De Omring. De Omring heeft de vader geheugensteuntjes gegeven, die helpen bij het opvoeden van [de minderjarige] . Ook kan de vader voor opvoedadvies bij zijn ouders (opa en oma [opa en oma] terecht. De Hoofdtrainer stopt in november 2021. De volgende stap is contact opnemen met De Brijder: de vader zegt toe dat hij dit vandaag nog zal doen. Hij heeft namelijk drie terugvallen gehad. Hij is nooit onder invloed geweest waar [de minderjarige] bij was.
Opa [opa] vindt dat het goed gaat met [de minderjarige] . De ondersteuning vanuit Parlan verloopt goed. Als [de minderjarige] naar de moeder toe gaat of weer terugkomt, verloopt dit ook goed.

De beoordeling

De kinderrechter vindt dat [de minderjarige] nog steeds ernstig wordt bedreigd in haar ontwikkeling. [de minderjarige] heeft al een hoop meegemaakt, terwijl ze nog maar vijf is. Zij is getuige geweest van ruzies en spanningen tussen haar ouders en ze heeft zelfs geweld meegemaakt. De kinderrechter vindt het verstandig dat de ouders hebben besloten om niet langer samen te wonen. Dit maakt de kans op ruzies kleiner. Door alles wat [de minderjarige] heeft moeten meemaken, reageert zij nog steeds heftig op spanning. De Jeugdbescherming gaat daarvoor therapie inzetten, zodat [de minderjarige] haar verleden een plek kan geven en in de toekomst hopelijk beter met spanningen kan omgaan. Verder is het nodig dat de hulpverlening die de ouders krijgen, op een positieve manier wordt afgesloten. Op die manier kunnen de ouders beter voor [de minderjarige] zorgen.
Sinds [de minderjarige] tijdelijk bij opa en oma [opa en oma] woont, gaat het beter met haar. Ook werken de ouders goed samen met de Jeugdbescherming. Het is positief dat de ouders hun problemen willen oplossen. Als het zo goed blijft gaan kan [de minderjarige] daarom straks weer bij haar moeder wonen. [de minderjarige] is nu al van donderdag tot maandag bij haar moeder en ze ziet haar vader elke zondag. Omdat [de minderjarige] nog maar vijf is en ze veel heftige dingen heeft meegemaakt, is het belangrijk dat de Jeugdbescherming de komende tijd in de gaten houdt dat het goed blijft gaan met [de minderjarige] en haar ouders. Dan kunnen de dagen bij de moeder langzaamaan worden opgebouwd tot [de minderjarige] weer helemaal thuis bij de moeder woont. Verder kunnen de ouders de komende tijd doorgaan met hun eigen hulpverlening en kan de Jeugdbescherming helpen om goede afspraken te maken over de omgang van [de minderjarige] met haar vader.
Voor de kinderrechter is duidelijk dat nog steeds is voldaan aan de regels voor een ondertoezichtstelling zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Ook is de uithuisplaatsing van [de minderjarige] bij opa en oma [opa en oma] nog steeds noodzakelijk in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling tot 26 november 2022 en de uithuisplaatsing tot 26 mei 2022.

De beslissing

De kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 26 november 2022;

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] tot 26 mei 2022;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2021 door mr. G. Drenth, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C. Sinnige, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 29 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.