Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser sub 1]
[eiser sub 2]
1.[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 2]
1.Het verdere procesverloop en eiswijziging
verminderingmaar een eis
vermeerdering. Zo werd in de oorspronkelijke eis verzocht te bepalen dat [gedaagde] de te treffen maatregelen voor 1 november 2020 moet realiseren, waarbij de dwangsom ook vanaf de dag na 1 november 2020 zou worden verbeurd, terwijl in de gewijzigde eis deze datum naar voren is geschoven, namelijk naar 23 augustus 2020. Dit is een eis
vermeerderingen kan op deze manier niet worden toegestaan, aangezien [gedaagde] door de mededeling dat het ‘slechts’ een eisvermindering zou zijn er niet op is gewezen dat hij expliciet op deze vermeerdering had moeten reageren. Overigens is ook niet onderbouwd waarom de datum naar voren zou moeten worden gehaald, zodat niet kan worden uitgesloten dat het hier een verschrijving betreft. Hetzelfde geldt voor de buitengerechtelijke kosten die oorspronkelijk op € 478,20 werden vastgesteld en bij de wijziging opeens op het – overigens onnavolgbare – bedrag van € 4.798,32, zodat ook dat een verschrijving lijkt te zijn en in elk geval niet een vermeerdering van eis waarop de kantonrechter kan beslissen, nu [gedaagde] ook daar niet expliciet op is gewezen en dus ook niet heeft gereageerd.
2.De verdere beoordeling
Wij zijn op uw aanvraag bij u op locatie geweest om op uw dak een inspectie te doen. Wij hebben gezien dat er een loodband is gebruik op de scheiding van het dak met de buren aan de voor en achterzijde.
daardoorlekkage heeft gekregen. Het enige dat [betrokkene 2] verklaart, is dat de tape/loodband op diverse plaatsen loslaat en dat het
aannemelijkis dat dat de oorzaak van de lekkage is. [betrokkene 3] noemt dit als de “vermoedelijke” oorzaak en zegt dat het “lijkt op een noodoplossing”, maar hij zegt niet dat het ook een
ondeugdelijke(nood)oplossing
is. [gedaagde] heeft daar tegenover zijn eerdere betwisting op dit punt herhaald en aangegeven dat de aansluiting boven zijn eigen dak ligt en dat hijzelf geen lekkage heeft, zodat de werkzaamheden wel deugdelijk zijn uitgevoerd. [eiser] heeft niet ontkent dat de aansluiting – in elk geval grotendeels – boven het dak van [gedaagde] ligt. Daarbij komt dat [betrokkene 2] en [betrokkene 3] niets zeggen over de ook al eerder door [gedaagde] ingenomen stelling dat de lekkage wordt veroorzaakt door de algemene staat van het dak van [eiser] en dat andere buren om die reden hebben besloten de daken te vervangen om zo lekkages te verhelpen. Onder die omstandigheden is het enkele feit dat [betrokkene 2] het aannemelijk acht dat de loslatende loodband de oorzaak van de lekkage is en dat [betrokkene 3] zegt dat de loslatende loodband een noodoplossing lijkt, niet voldoende bewijs. Dit temeer daar [betrokkene 2] en [betrokkene 3] niets zeggen over de speciale rubberen gootstrip die onder de pannen van [gedaagde] zou zijn geplaatst. Anders gezegd, de aansluiting is niet slechts gerealiseerd door de loslatende loodband, maar ook door een speciale rubberen gootstrip, terwijl er daarnaast een concrete andere oorzaak voor de lekkage denkbaar is, welke lekkage alleen [eiser] ervaart en [gedaagde] , op wiens dak de aansluiting (grotendeels) ligt, niet. Hierop is bij de bewijslevering onvoldoende ingegaan.
door[gedaagde] , althans door personen die door [gedaagde] zijn ingeschakeld. Het enkele feit dat de dakpan voor de werkzaamheden nog heel was en na de werkzaamheden niet meer, is onvoldoende. De bedoelde dakpan ligt immers aan de andere kant van de schoorsteen op het dak van [eiser] , een plek waarvan het niet zonder meer logisch is dat (mensen van) [gedaagde] daar is/zijn geweest. Daarbij komt dat ook hier de mogelijkheid bestaat dat het kapot gaan van deze dakpan het gevolg is van de eerder genoemde ouderdom. Waarom dit niet het geval is, heeft [eiser] niet onderbouwd.