Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 26 november 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de feiten vastgesteld op basis van de stukken in het dossier, waaronder een verklaring van de verbalisant. Deze verklaring gaf aan dat de betrokkene daadwerkelijk aan het rijden was terwijl hij een mobiel elektronisch apparaat vasthield.
De betrokkene voerde aan dat hij stil stond langs de weg en wachtte op zijn kinderen, maar de kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging. De kantonrechter benadrukte dat in WAHV-zaken de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende is, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van deze verklaring twijfelen. Aangezien de betrokkene geen overtuigende feiten of omstandigheden aanvoerde die de verklaring van de verbalisant in twijfel trokken, werd de boete als terecht opgelegd beschouwd.
De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen reden was om de boete te matigen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.