ECLI:NL:RBNHO:2021:11225

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
9237255 \ CV EXPL 21-2648
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schijn van volmacht in overeenkomst voor werving veiligheidskundige; vordering schadevergoeding afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en Pipelife Nederland B.V. over een overeenkomst voor de werving van een veiligheidskundige. [eiseres] vorderde schadevergoeding van Pipelife omdat zij weigerde de voorgedragen kandidaat op consultancybasis in te huren. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst wel degelijk tot stand was gekomen, ondanks dat de offerte was ondertekend door een medewerker zonder volmacht. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] erop mocht vertrouwen dat deze medewerker de juiste volmacht had, maar dat Pipelife de vrijheid had om te kiezen voor inhuur op basis van werving en selectie (W&S) in plaats van consultancy. De vordering van [eiseres] werd afgewezen, omdat Pipelife niet verplicht was de kandidaat op consultancybasis in te huren. De kantonrechter wees ook de vordering van Pipelife tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten toe, omdat [eiseres] de waarheidsplicht had geschonden in haar dagvaarding.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9237255 \ CV EXPL 21-2648 BL
Uitspraakdatum: 1 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.
gevestigd te Oosterhout
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. P.D. van der Kooi
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Pipelife Nederland B.V.
gevestigd te Enkhuizen
gedaagde
verder te noemen: Pipelife
gemachtigde: mr. A. Glijnis
De zaak in het kort
Partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de werving van een veiligheidskundige door [eiseres] voor Pipelife. De kantonrechter volgt Pipelife niet in haar stelling dat de overeenkomst niet rechtsgeldig tot stand is gekomen. De offerte is weliswaar ondertekend door een medewerker die daartoe niet bevoegd is, maar [eiseres] mocht aannemen dat deze medewerker een toereikende volmacht van Pipelife had.
Volgens [eiseres] is Pipelife op grond van de overeenkomst verplicht om de voorgedragen en geschikt bevonden kandidaat op consultancybasis in te huren tegen het overeengekomen uurtarief. Omdat Pipelife dit weigert, vordert [eiseres] schadevergoeding. Pipelife stelt dat de overeenkomst haar de vrijheid gaf om te kiezen voor loondienst, zodat geen verplichting bestond de kandidaat (die niet in loondienst wilde werken) op urenbasis in te huren. De kantonrechter geeft Pipelife hierin gelijk. Het voorstel dat Pipelife heeft gedaan om de kandidaat tegen een lager uurtarief toch op consultancybasis in huren moet worden beschouwd als een aanbod tot het sluiten van een nieuwe overeenkomst, waarmee [eiseres] niet akkoord is gegaan. De vordering wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 18 mei 2021 een vordering tegen Pipelife ingesteld. Pipelife heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 4 november 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. [eiseres] heeft op de zitting haar vordering verminderd. Voorafgaand aan de zitting hebben [eiseres] en Pipelife bij brieven van 21 oktober 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 14 december 2020 heeft [eiseres] een offerte aan Pipelife gezonden, voor de inzet van een Hoger Veiligheidskundige (HVK), 0,5 fte voor de duur van een jaar. De offerte vermeldt het volgende:
“1)Werving & selectieWanneer het uw voorkeur heeft om een adviseur direct in loondienst te nemen, berekenen wij een eenmalige fee: Werving & selectie 20% van het bruto jaarsalaris inclusief vakantiegeld.a. Het factureren van de fee vindt plaats: Bij wederzijdse ondertekening van de arbeidsovereenkomst tussen kandidaat en opdrachtgever.b. Op basis van ‘no cure, no pay’: mocht er niet voor een door [eiseres] voorgestelde kandidaat worden gekozen, worden er geen kosten in rekening gebracht.
2)ConsultancyOp interim basis hanteren wij een uurtarief, welke als volgt zal zijn:• Hoger Veiligheidskundige (HVK)/ Preventieadviseur Niv.I € 95,-• Middelbaar Veiligheidskundige (MVK)/ Preventieadviseur Niv.II € 80,- ”
2.2.
Op 18 december 2020 heeft een online gesprek (Teams meeting) plaatsgevonden tussen partijen, waarbij aanwezig waren [xxx] van [eiseres] , en namens Pipelife haar Algemeen Directeur [yyy] en haar Manager Technische Ondersteuning & Projectleider Technische Zaken [zzz] .
2.3.
Op 22 december 2020 heeft [eiseres] het C.V. van twee HVK kandidaten ( [kandidaat 1] en [kandidaat 2] ) per e-mail toegezonden aan [yyy] en [zzz] , onder vermelding van uurtarieven (€ 95,00 voor [kandidaat 1] en € 92,50 voor [kandidaat 2] ).
2.4.
In reactie daarop vraagt [zzz] diezelfde dag in een e-mail aan [eiseres] of zij nog aandacht wil geven aan de vraag van Pipelife naar aanpassing van het uurtarief. Deze e-mail is tegelijkertijd
Carbon Copy(hierna: CC) gezonden aan [yyy] .
2.5.
Daarop deelt [eiseres] op 26 december 2020 aan [zzz] (en CC aan [yyy] ) mee dat de uurtarieven zijn zoals aangegeven (€ 95,00), en dat – naar aanleiding van hetgeen is besproken – [kandidaat 2] is aangeboden als kandidaat met voordeliger tarief (€ 92,50).
2.6.
Op 3 januari 2021 heeft [eiseres] het C.V. van een derde kandidaat aan [zzz] (en CC aan [yyy] ) gezonden, onder vermelding van hetzelfde tarief als [kandidaat 2] (€ 92,50). Daarbij vermeldt [eiseres] dat, met uitzondering van het tarief, de offerte en algemene voorwaarden van kracht zijn, zoals voor alle voorgestelde kandidaten.
2.7.
Begin januari 2021 heeft Pipelife gesprekken gevoerd met [kandidaat 1] en [kandidaat 2] . Met [kandidaat 2] heeft Pipelife nog een tweede gesprek gevoerd. [kandidaat 2] schrijft in een schriftelijke verklaring dat Pipelife haar heeft gevraagd of zij bereid was in loondienst te treden, maar dat zij op consultancybasis wilde werken.
2.8.
In een iMessage van 19 januari 2021 schrijft [zzz] aan [xxx] :
“we wachten voor nu even op jouw reactie met mogelijke kandidaten vanuit werving en selectie, en maken nog geen gebruik van de uitnodiging om met [...] te praten.”en:
“ Wanneer zou je eerste info kunnen sturen over kandidatuur van werving en selectie?”In reactie hierop schrijft [xxx] :
“Ik ga er vanuit deze week, uiterlijk volgende week, op terug te kunnen komen met een kandidaat”.
2.9.
[eiseres] vraagt in een e-mail van 21 januari 2021 aan [zzz] om de getekende offerte terug te sturen.
2.10.
Op 25 januari 2021 heeft [zzz] de door hem ondertekende offerte per e-mail aan [eiseres] geretourneerd. Deze e-mail heeft [zzz] CC aan [yyy] gezonden.
2.11.
In een iMessage van 26 januari 2021 08:26 uur vraagt [zzz] of [xxx] hem wil informeren over mogelijke kandidaten, waarop [xxx] meedeelt eind van de dag per e-mail een update te geven. Die avond schrijft [xxx] in een e-mail met onderwerp ‘Update vast dienstverband’ aan [zzz] dat uit de gescreende profielen steeds de vraag naar voren komt wat het uitzicht is na een jaar, dat kandidaten verlenging verwachten, en dat haar recruiters die week nog drie kandidaten ter screening ingepland hebben staan.
2.12.
Op 1 februari 2021 stuurt Pipelife een e-mail aan [eiseres] met onderwerp ‘voorstel [kandidaat 2] ’. Pipelife stelt voor om [kandidaat 2] in te huren op basis van een gespecificeerd werkrooster, tegen een uurtarief van € 80,00.
2.13.
Daarop stelt [eiseres] op verzoek van [kandidaat 2] een aangepast werkrooster voor. Hierop geeft Pipelife akkoord tegen het door haar voorgestelde uurtarief.
2.14.
In reactie daarop deelt [eiseres] aan Pipelife mee dat er na ondertekening van de offerte niet meer gesproken kan worden over de uurtarieven, en vraagt of Pipelife [kandidaat 2] wil inhuren voor het uurtarief van € 92,50. Pipelife heeft [eiseres] laten weten daartoe niet bereid te zijn.
2.15.
Vervolgens hebben partijen gecorrespondeerd over (onder meer) de inhoud van hun overeenkomst, de vraag of deze rechtsgeldig tot stand is gekomen en mogelijkheden om in onderling overleg het ontstane geschil te beslechten. Dit heeft niet tot een oplossing geleid.
2.16.
Er is geen HVA via [eiseres] bij Pipelife aan het werk gegaan.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert – na vermindering van eis – dat de kantonrechter Pipelife veroordeelt tot betaling van € 18.400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2021 en een bedrag van € 983,00 voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. Tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen, inhoudende dat [eiseres] op consultancybasis een HVK bij Pipelife tewerk zou stellen. Pipelife wenst deze overeenkomst niet langer na te komen, zodat zij de schade moet vergoeden die [eiseres] daardoor lijdt. Subsidiair stelt [eiseres] zich op het standpunt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de overeenkomst tot stand zou komen, omdat overeenstemming was bereikt over de door [kandidaat 2] te werken uren en het tarief. Het stond Pipelife niet meer vrij om de onderhandelingen af te breken door het overeengekomen uurloon niet langer te willen betalen en de kandidaat in loondienst te willen nemen. Pipelife heeft zo doende onrechtmatig gehandeld tegenover [eiseres] . In beide gevallen bedraagt de schade voor [eiseres] de bruto marge op het uurtarief (€ 20,00 per uur) x het aantal uren per week (20) x het aantal weken per jaar (46) = € 18.400,00.

4.Het verweer

4.1.
Pipelife betwist de vordering en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. [eiseres] handelt in strijd met de waarheidsplicht van artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door (onder meer) de Teams meeting van 18 december 2020 en hetgeen partijen daar besproken hebben in de dagvaarding onvermeld te laten. In die vergadering heeft Pipelife gezegd dat de uurtarieven voor consultancy in de offerte te hoog zijn en dat het verschil met de kosten voor werving en selectie (W&S), te groot is.
4.2.
Er is geen rechtsgeldige overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen. De offerte is onbevoegd door [zzz] ondertekend. Voor zover een overeenkomst tot stand zou zijn gekomen, dan verplicht deze niet tot inhuur van [kandidaat 2] op consultancybasis. Het stond Pipelife vrij om te kiezen voor inhuur op basis van W&S, en [kandidaat 2] wilde niet in loondienst treden. Ook de omvang van de door [eiseres] gevorderde schadevergoeding wordt door Pipelife betwist.
4.3.
Pipelife vordert vergoeding van haar daadwerkelijke advocaatkosten (€ 8.500,00), omdat [eiseres] de waarheidsplicht heeft geschonden. Ook vordert Pipelife vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten, waarbij zij zich conformeert aan het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 983,00.

5.De beoordeling

5.1.
[eiseres] vordert schadevergoeding, primair omdat Pipelife de overeenkomst die partijen hebben gesloten niet zou zijn nagekomen. Pipelife voert daartegen om te beginnen aan, dat geen overeenkomst met [eiseres] tot stand is gekomen. Dit verweer slaagt niet, ondanks het feit dat [zzz] de offerte heeft ondertekend, en partijen het erover eens zijn dat hij formeel niet bevoegd was om namens Pipelife deze overeenkomst aan te gaan. De kantonrechter volgt [eiseres] in haar stelling dat tegenover haar de schijn van volmacht is gewekt. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
5.2.
Kort na het uitbrengen van de offerte heeft op 18 december 2020 de Teams meeting plaatsgevonden, waarbij van de zijde van Pipelife zowel Algemeen Directeur [yyy] als [zzz] aanwezig waren. Vervolgens is vrijwel alle e-mailcorrespondentie gevoerd tussen [eiseres] en [zzz] , en CC aan [yyy] gezonden. De e-mail waarin [eiseres] op 21 januari 2021 vraagt om de getekende offerte terug te sturen is weliswaar alleen aan [zzz] gericht, maar de daarop volgende e-mail van [zzz] , waarbij hij de getekende offerte heeft geretourneerd, is door [zzz] wel weer CC aan [yyy] gestuurd. Onder deze omstandigheden mocht [eiseres] redelijkerwijs aannemen dat [zzz] de overeenkomst heeft ondertekend met een toereikende volmacht van Pipelife. Dit betekent dat Pipelife geen beroep kan doen op de onjuistheid van die veronderstelling van [eiseres] .
5.3.
Verder verschillen partijen van mening over de inhoud van hun overeenkomst. Volgens [eiseres] is afgesproken dat een HVK op consultancybasis bij Pipelife tewerkgesteld zou worden. Pipelife stelt zich op het standpunt dat de overeenkomst de ruimte biedt om te kiezen voor een HVK in loondienst op basis van W&S. De kantonrechter volgt Pipelife op dit punt.
5.4.
In het licht van alle communicatie tussen partijen tot en met 25 januari 2021, is naar het oordeel van de kantonrechter duidelijk dat Pipelife op dat moment een overeenkomst met [eiseres] heeft gesloten op basis waarvan het Pipelife vrijstond te kiezen voor consultancy of W&S. Op 19 januari 2021, nadat in de gesprekken met [kandidaat 2] duidelijk was geworden dat zij niet in loondienst wilde treden, heeft Pipelife uitdrukkelijk gevraagd om kandidaten voor W&S, en heeft [eiseres] toegezegd met een kandidaat te zullen komen. Vervolgens heeft [eiseres] gevraagd om ondertekening van de offerte, en is die ondertekend geretourneerd. Daarna is van de zijde van [eiseres] aangegeven dat het vinden van een kandidaat op basis van W&S lastig was, omdat kandidaten willen weten of ze na het jaar aanspraak zouden kunnen maken op verlenging van het dienstverband. In die e-mail van 26 januari 2021 heeft [eiseres] echter ook aan Pipelife meegedeeld dat haar recruiters die week nog met drie W&S kandidaten in gesprek zullen gaan. Daarmee is de stelling van [eiseres] dat Pipelife bij het aangaan van de overeenkomst uitdrukkelijk heeft gekozen voor inhuur op consultancybasis niet houdbaar, en heeft Pipelife niet hoeven begrijpen dat W&S geen onderdeel uitmaakte van de overeenkomst.
5.5.
Niet is gesteld of gebleken dat [eiseres] vervolgens nog W&S kandidaten heeft voorgedragen aan Pipelife. De door [eiseres] voorgedragen kandidaat [kandidaat 2] werd weliswaar geschikt bevonden door Pipelife, maar zij is niet bereid gebleken om bij Pipelife in loondienst te treden. Op basis van de bestaande overeenkomst tussen partijen stond het Pipelife vrij ervoor te kiezen om [kandidaat 2] niet op basis van consultancy in te huren.
5.6.
Echter heeft Pipelife daarna, in een poging om tot een voor alle partijen acceptabele oplossing te komen, aan [eiseres] het voorstel gedaan om [kandidaat 2] toch in dienst te nemen op urenbasis, maar dan tegen een uurtarief van € 80,00. Dit moet worden beschouwd als een aanbod van Pipelife tot het sluiten van een nieuwe overeenkomst. [eiseres] heeft dit aanbod niet aanvaard. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen levert dit aanbod van Pipelife geen wanprestatie op ten aanzien van de overeenkomst die op 25 januari 2021 tussen partijen is gesloten. Voor zover partijen op 1 februari 2021 overeenstemming hebben bereikt over het aantal uren dat [kandidaat 2] mogelijkerwijs bij Pipelife zou gaan werken, moet dit worden beschouwd als onderdeel van de onderhandelingen in het kader van de pogingen van partijen om een nieuwe overeenkomst te sluiten. Daarover is echter geen overeenstemming bereikt.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] zal afwijzen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij ziet de kantonrechter geen aanleiding om de door Pipelife gevorderde volledige proceskosten toe te kennen. Daarvoor is alleen plaats als [eiseres] misbruik van recht heeft gemaakt, en daarvan is in deze zaak geen sprake. Een eventuele schending van de waarheidsverplichting is daarvoor niet genoeg. [eiseres] zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten volgens het voor kantonzaken gebruikelijke liquidatietarief. Daarbij wordt [eiseres] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis en tot de dag van volledige betaling.
5.9.
Verder vordert Pipelife op grond van artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een vergoeding van € 983,00 voor buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand, gemaakt om zich te verweren tegen de vordering van [eiseres] . Daarbij beroept Pipelife zich op een arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AR6164). Daarin is de regeling van artikel 6:96 BW van overeenkomstige toepassing geacht op de partij die zich buiten rechte verweert tegen een vordering, zodat ook deze verwerende partij aanspraak kan maken op buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand. De kosten moeten in redelijkheid zijn gemaakt, qua hoogte redelijk zijn en de werkzaamheden moeten meer hebben omvat dan verrichtingen waarvoor de vergoeding onder de proceskosten valt. Daarvan is in dit geval sprake, zodat de gevorderde vergoeding wordt toegewezen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling aan Pipelife van € 983,00 voor buitengerechtelijke kosten;
6.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Pipelife worden vastgesteld op een bedrag van € 996,00 aan salaris van de gemachtigde van Pipelife, en een bedrag van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter