In deze zaak hebben eisers, bestaande uit zeven B.V.'s, op 14 juli 2021 een handhavingsverzoek ingediend bij de gemeente Zaanstad tegen een metaal recycling bedrijf. Aangezien de gemeente niet tijdig op dit verzoek heeft gereageerd, hebben eisers op 8 oktober 2021 beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente niet binnen de wettelijk vereiste termijn van acht weken op het verzoek heeft beslist, wat leidde tot een ingebrekestelling door eisers op 9 september 2021. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente, ondanks het feit dat de overlast inmiddels was ongedaan gemaakt, alsnog verplicht is om binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen op het handhavingsverzoek. Tevens is de gemeente veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de gemeente opgedragen het betaalde griffierecht van € 360,- te vergoeden en de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 374,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter mr. E. Jochem en is openbaar uitgesproken op 3 december 2021.