ECLI:NL:RBNHO:2021:11084
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen last onder dwangsom in het kader van de Wet kinderopvang
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Heemstede. Eiseres had op 23 september 2020 een bezwaarschrift ingediend tegen een last onder dwangsom die haar was opgelegd vanwege het niet voldoen aan de voorschriften van de Wet kinderopvang. Echter, verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. Eiseres stelde dat zij op 23 september 2020 bezwaar had gemaakt, maar verweerder ontkende het bezwaarschrift te hebben ontvangen. Pas op 11 december 2020 ontving verweerder een bezwaarschrift per e-mail.
De rechtbank overwoog dat eiseres weliswaar een bezwaarschrift had overgelegd, maar dat er geen bewijs was dat dit bezwaarschrift ook daadwerkelijk was verstuurd. De rechtbank concludeerde dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden, waaronder eerdere gesprekken met de GGD en verweerder, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en ging zij niet in op de inhoudelijke geschilpunten tussen partijen.
De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien zij het niet eens was met de uitspraak.