ECLI:NL:RBNHO:2021:11083
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in vergunningzaak voor terrasverlenging
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen VOF, eiseres, en de burgemeester van Haarlem, verweerder, met betrekking tot een vergunning voor een terras. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 21 augustus 2019 een vergunning voor een terras aan derde-partij had geweigerd. Vervolgens heeft verweerder op 26 maart 2020 het bezwaar van derde-partij gegrond verklaard en de eerdere weigering herroepen, waarna een nieuwe vergunning werd verleend. In het bestreden besluit van 11 juni 2020 heeft verweerder opnieuw een vergunning verleend voor een gewijzigd terras. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat door verweerder als beroepschrift is aangemerkt en ter behandeling aan de rechtbank is doorgezonden.
Tijdens de zitting op 18 november 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres was vertegenwoordigd door een gemachtigde, terwijl verweerder en derde-partij ook vertegenwoordigd waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit een nieuw besluit betreft waartegen bezwaar kan worden gemaakt, en dat zij daarom onbevoegd is om te oordelen over de bezwaren van eiseres. De rechtbank heeft het bezwaarschrift van eiseres teruggestuurd naar verweerder voor verdere behandeling. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht van €178,- aan eiseres moet vergoeden, omdat het bezwaarschrift ten onrechte als beroepschrift was doorgezonden.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.