ECLI:NL:RBNHO:2021:11065

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
9033735
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren in verboden zone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het parkeren van een voertuig in een zone waar dat niet was toegestaan, zoals aangegeven door verkeersbord E1. Betrokkene had tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals betrokkene zelf.

Betrokkene voerde aan dat hij toestemming had gekregen van de beheerder van het Twiske om ter plaatse te parkeren, mits hij een gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar achter het raam zou plaatsen. Daarnaast had hij een parkeerschijf gebruikt, die ook op het dashboard lag. Betrokkene stelde verder dat de situatie ter plaatse na het opleggen van de boete was aangepast, en dat het verkeersbord was veranderd naar een parkeerplaats voor voertuigen met een gehandicaptenparkeerkaart.

De vertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde dat de verklaring van de verbalisant niet duidelijk was, wat aanleiding gaf tot twijfel over de waarneming. Deze twijfel moest in het voordeel van betrokkene worden uitgelegd. De kantonrechter volgde dit standpunt en verklaarde het beroep gegrond, waardoor de beslissing van de officier van justitie werd vernietigd. De kantonrechter bepaalde tevens dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9033735 \ WM VERZ 21-53
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 mei 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 mei 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbodzone).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene stelt van de beheerder van het Twiske toestemming te hebben gekregen ter plaatse te parkeren mits hij de gehandicaptenparkeerkaart achter het raam zou neerleggen. Daarnaast heeft betrokkene ook een parkeerschijf gebruikt. Beide lagen op het dashboard, aldus betrokkene. Tevens voert betrokkene aan dat een aantal dagen nadat de boete was opgelegd, de situatie ter plaats is aangepast en het verkeersbord is veranderd naar een parkeerplaats voor voertuigen met een gehandicaptenparkeerkaart.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het mondelinge verweer van betrokkene – op het standpunt gesteld dat de verklaring van de verbalisant niet duidelijk is, zodat er aanleiding bestaat om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant. Deze twijfel dient in het voordeel van betrokkene te worden uitgelegd. De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie zal worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: