ECLI:NL:RBNHO:2021:11063

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
9033701
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens overtreding van verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een overtreding van de geslotenverklaring voor motorvoertuigen, aangeduid met bord C 12/20. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie gesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verbalisant betrokkene niet had kunnen staandehouden. Betrokkene ontkende de gedraging niet, maar voerde aan dat hij na het zien van het bord naar de eerstvolgende rotonde was doorgereden om veilig te keren. De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene en de officier van justitie afgewogen en kwam tot de conclusie dat de boete ten onrechte was opgelegd.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moet worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene kan binnen zes weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9033701 \ WM VERZ 21-49
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 mei 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 mei 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C 12/20.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene ontkent de gedraging niet, zodat deze vaststaat, maar doet een beroep op de omstandigheid dat hij na het zien van het bord is doorgereden naar de eerstvolgende rotonde om via de rotonde veilig te kunnen keren. Betrokkene stelt dat de aldaar aanwezige boa hem had kunnen en moeten staandehouden, maar dit niet heeft gedaan.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het mondelinge verweer van betrokkene en het aanvullend proces-verbaal van de verbalisant – op het standpunt gesteld dat onvoldoende is gebleken dat de verbalisant betrokkene niet had kunnen staandehouden.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De boete is dus ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder.
Het beroep is daarom gegrond.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: