ECLI:NL:RBNHO:2021:11062

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
9033695
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor parkeren bij blauwe streep met onjuiste parkeerschijf

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het parkeren bij een blauwe streep, waarbij de parkeerschijf niet het juiste tijdstip van aanvang van het parkeren aangaf. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 mei 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant en foto’s die de situatie documenteerden. De foto’s toonden aan dat de parkeerschijf was ingesteld op half 5, terwijl de overtreding om half 4 was geconstateerd. Betrokkene heeft de gedraging erkend, wat de vaststelling van de overtreding bevestigde.

Betrokkene voerde aan dat hij mogelijk per ongeluk het tijdstip op de schijf verkeerd had ingesteld, maar de kantonrechter oordeelde dat deze vergissing voor rekening van betrokkene diende te blijven. De kantonrechter benadrukte dat een parkeerschijf bij aanvang van het parkeren correct ingesteld moet worden om controleerbaarheid te waarborgen. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd, en er was geen reden om de hoogte van de boete te matigen. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9033695 \ WM VERZ 21-48
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 mei 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 mei 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren bij blauwe streep terwijl op parkeerschijf niet juiste tijdstip begin parkeren is weergegeven.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant en de foto’s – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Op de foto’s is zichtbaar dat de schijf stond ingesteld op half 5 terwijl de gedraging is geconstateerd om half 4. Betrokkene heeft de gedraging dan ook erkend, zodat deze is komen vast te staan.
Betrokkene beroept zich op de omstandigheid dat hij mogelijk per ongeluk het tijdstip op de schijf verkeerd had ingesteld. Deze vergissing dient naar het oordeel van de kantonrechter voor rekening van betrokkene te blijven. Een parkeerschijf dient bij aanvang van parkeren juist te worden ingesteld, omdat het anders oncontroleerbaar is. De boete is dus terecht opgelegd.
De hoogte van de boetes is wettelijk vastgesteld in de bijlage bij de WAHV. Er is naar het oordeel van de kantonrechter geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: