ECLI:NL:RBNHO:2021:11058

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
8994399
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersovertreding en de beoordeling van de zichtbaarheid van verkeersborden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 18 mei 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een gesloten verklaring op een weggedeelte dat bestemd is voor bepaalde categorie voertuigen. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 4 mei 2021, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de stukken in het dossier. Betrokkene's gemachtigde voerde aan dat de zichtbaarheid van de verkeersborden onvoldoende was, maar de kantonrechter oordeelde dat de borden voor iedere weggebruiker goed zichtbaar waren. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene zich had moeten vergewissen van de aanwezigheid van de borden en dat het niet doen daarvan voor rekening en risico van betrokkene kwam.

Daarnaast werd er gediscussieerd over de foto van de gedraging, waarbij de gemachtigde van betrokkene stelde dat het kenteken en de contouren van het voertuig niet zichtbaar waren. De kantonrechter oordeelde echter dat de foto voldoende informatie bood, aangezien de kentekenplaat en de achterlichten zichtbaar waren. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 8994399 \ WM VERZ 21-23
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 mei 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu te Maastricht.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 mei 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met gesloten verklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Gemachtigde van betrokkene stelt dat op de schouwfoto’s te zien is dat het bord onderaan de busbrug naar links gedraaid staat en dat deze voor automobilisten die linksaf de brug oprijden daardoor niet goed te zien is. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de borden voor iedere weggebruiker goed zichtbaar. Dat blijkt voldoende uit de overgelegde schouwrapporten en de daarbij behorende foto’s. Aan het begin van busbrug de Binding is aan beide kanten goed zichtbaar een bord C1 geplaatst, met een duidelijk leesbaar onderbord. Dit bord C1 wordt na ongeveer 100 meter herhaald. Ook is aan beide kanten een bord geplaatst dat erop wijst dat cameratoezicht plaatsvindt. Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat deze oplettend is op de aanwezige bebording. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene zich had moeten vergewissen of er een bord stond en dat de omstandigheid dat betrokkene dit heeft nagelaten, voor rekening en risico van betrokkene komt.
Gemachtigde van betrokkene voert tevens aan dat de foto van de gedraging niet voldoet aan het Beleidskader omdat het kenteken en de contouren van het voertuig niet zichtbaar zouden zijn. De kantonrechter overweegt dat op de foto, waarop de kentekenplaat en de achterlichten zichtbaar zijn, de contouren van het voertuig hiermee voldoende zichtbaar zijn. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat daarvoor genoeg is dat de omtrek of omtreklijn van het voertuig zichtbaar is.
De kantonrechter is concluderend van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: