Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 18 mei 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een gesloten verklaring op een weggedeelte dat bestemd is voor bepaalde categorie voertuigen. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 4 mei 2021, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet.
De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de stukken in het dossier. Betrokkene's gemachtigde voerde aan dat de zichtbaarheid van de verkeersborden onvoldoende was, maar de kantonrechter oordeelde dat de borden voor iedere weggebruiker goed zichtbaar waren. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene zich had moeten vergewissen van de aanwezigheid van de borden en dat het niet doen daarvan voor rekening en risico van betrokkene kwam.
Daarnaast werd er gediscussieerd over de foto van de gedraging, waarbij de gemachtigde van betrokkene stelde dat het kenteken en de contouren van het voertuig niet zichtbaar waren. De kantonrechter oordeelde echter dat de foto voldoende informatie bood, aangezien de kentekenplaat en de achterlichten zichtbaar waren. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.