Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 4 mei 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene stelde dat het verhuurbedrijf misbruik had gemaakt van zijn persoonsgegevens en een vals huurcontract had opgemaakt. Hij beweerde dat zijn handtekening was vervalst en dat hij ten tijde van de gedraging in Portugal woonde. Betrokkene had eerder aangifte van identiteitsfraude gedaan bij de politie, waarvan kopieën waren bijgevoegd bij zijn beroepschrift.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de contracten niet klopten en dat er veel onjuistheden waren in de door betrokkene overgelegde stukken. De vertegenwoordiger van de officier van justitie bevestigde dat het aannemelijk was dat betrokkene niet de huurder van het voertuig was geweest. De kantonrechter concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. Hierdoor werd de boete ten onrechte opgelegd en werd het beroep gegrond verklaard.
De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie moest worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 445,00 bedroegen. Dit bedrag bestond uit reiskosten en verletkosten die betrokkene had gemaakt in verband met het bijwonen van de zitting. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier. Betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak.